Operation Manual

<Naam systeembeheerder>
Gebruik alfanumerieke tekens voor de naam van de beheerder.
<Instellingen Apparaatinformatie>
Typ alfanumerieke tekens voor de naam en de installatielocatie om de machine te identiceren.
<Apparaatnaam>
<Locatie>
<Menu> ( ) <Instellingen Systeembeheer> <Instellingen Apparaatinformatie> Selecteer
<Apparaatnaam> of <Locatie> Voer de naam of locatie van het apparaat in ( Tekst
invoeren(P
. 124) )
<Toepassen>
<Beveiligingsinstellingen>
Selecteer deze optie om instellingen in of uit te schak
elen voor het lteren van pakketten op IP- of MAC-adressen.
<Gebruik TLS>
Geef aan of u communicatie met TLS-versleuteling wilt gebruiken. De sleutel en certicaat voor TLS
congureren(P. 312)
<Uit>
<Aan>
<IPv4-adreslter>
Selecteer deze optie om instellingen in of uit te schakelen voor het lteren van pakk
etten die zijn ontvangen van
apparaten met opgegeven IPv4-adressen.
IP-adressen opgeven voor re
wallinstellingen(P. 304)
<Inlter>
<Uit>
<Aan>
<Menu> ( ) <Instellingen Systeembeheer> <Beveiligingsinstellingen> <IPv4-
adr
eslter>
<Inlter> Selecteer <Uit> of <Aan>
<IPv6-adreslter>
Selecteer deze optie om instellingen in of uit te schakelen voor het lteren van pakk
etten die zijn ontvangen van
apparaten met opgegeven IPv6-adressen.
IP-adressen opgeven voor rewallinstellingen(P. 304)
< Inlter>
<Uit>
<Aan>
Overzicht van menuopties
429