Operation Manual

Wanneer ingesteld op <Aan>
Er kunnen witte vlekken verschijnen in afbeeldingen die zijn afgedrukt op papier dat niet lichtgewicht is.
Speciale afdrukmodus J
Als dunne lijnen en vage afbeeldingen ongelijkmatig worden afgedrukt, selecteert u <Aan>.
Uit
Aan
<Menu> <Aanpassing/onderhoud> <Speciale verwerking> <Speciale afdrukmodus J>
<Aan>
Als ingesteld op <Aan>.
De volgende problemen kunnen zich voordoen.
Afdrukken zijn minder scherp.
Bij gebruik van een nieuwe tonercartridge komt er toner op niet-bedrukbare gebieden terecht.
Toner kan sneller opraken.
Speciale afdrukmodus K
Als toner niet goed hecht en afdrukken ets zijn, selecteert u <Aan>.
Uit
Aan
<Menu> <Aanpassing/onderhoud> <Speciale verwerking> <Speciale afdrukmodus K>
<Aan>
Wanneer ingesteld op <Aan>
De afdruksnelheid is lager.
Fixeereenheid reinigen
Reinig de xeereenheid nadat een tonercartridge is vervangen of als afdrukken zwarte strepen bevatten.
Fixeereenheid(P. 612)
Overzicht van menuopties
544