Operation Manual

Als ze te ver uit elkaar staan, plaatst u ze dichter bij elkaar (binnen 50 m/164 ft.).
Controleer of zich geen barrières of obstakels tussen de printer en het toegangspunt
bevinden.
In het algemeen neemt de verbindingskwaliteit af bij communicatie tussen verschillende
ruimten of verdiepingen. Wijzig de locaties om dergelijke situaties te voorkomen.
Controleer of zich geen bronnen van radiostoring in de buurt van de printer en het
toegangspunt bevinden.
De draadloze verbinding gebruikt mogelijk dezelfde frequentieband als magnetrons of andere
bronnen van radiostoring. Probeer de printer en het toegangspunt uit de buurt te houden van
dergelijke bronnen.
Controleer of het radiokanaal van het toegangspunt in de buurt ligt van het kanaal van andere
toegangspunten in de buurt.
Als het radiokanaal van het toegangspunt dicht bij het kanaal van andere toegangspunten ligt,
kan de verbindingskwaliteit onstabiel worden. Zorg dat u een radiokanaal gebruikt dat geen
storing veroorzaakt met andere toegangspunten.
Controleer of de printer en het toegangspunt naar elkaar toe zijn gericht.
De verbindingskwaliteit kan afhangen van de stand van de draadloze apparaten. Wijzig de
stand van het toegangspunt en de printer om de beste kwaliteit te verkrijgen.
Controleer of er geen andere computers zijn die toegang hebben tot de printer.
Als wordt weergegeven in het resultaat van de meting, controleert u of er geen andere
computers zijn die toegang hebben tot de printer.
Als nog steeds wordt weergegeven nadat u het bovenstaande hebt geprobeerd, voltooit u de
meting en start u IJ Network Tool opnieuw om de meting nogmaals uit te voeren.
Opmerking
Als er berichten worden weergegeven bij Algemene kwaliteit van de netwerkverbinding:
(Overall Network Performance:), verplaatst u het apparaat en het toegangspunt zoals
aangegeven om de prestaties te verbeteren.
310