Operation Manual

R
Router
Een doorschakelapparaat waarmee verbinding wordt gemaakt met een ander netwerk.
S
Signaalsterkte (Signal Strength)
De sterkte van het signaal dat wordt ontvangen door de printer vanaf het toegangspunt wordt
aangegeven met een waarde tussen 0 en 100%.
SSID
Uniek label door draadloos LAN. Wordt vaak voorgesteld als een netwerknaam of een
toegangspuntnaam.
De SSID onderscheidt het ene draadloze LAN van andere LAN's om storingen te voorkomen.
De printer en alle clients in een draadloos LAN moeten dezelfde SSID gebruiken om met elkaar te
communiceren. De SSID kan maximaal 32 tekens lang zijn en bestaat uit alfanumerieke tekens. Er
kan ook naar de SSID worden verwezen met de netwerknaam.
Verborgen (Stealth)
In de modus voor verbergen, verbergt een toegangspunt zichzelf door de SSID niet uit te zenden. De
client moet de SSID opgeven die is ingesteld op het toegangspunt om dit te kunnen detecteren.
Subnetmasker
Een IP-adres bestaat uit twee delen: het netwerkadres en het hostadres. Subnetmasker wordt
gebruikt om het subnetmaskeradres uit het IP-adres te berekenen. Een subnetmasker wordt normaal
gesproken automatisch door een toegangspunt of door een DHCP-server van de router toegewezen.
Voorbeeld:
IP-adres: 192.168.127.123
Subnetmasker: 255.255.255.0
Subnetmaskeradres: 192.168.127.0
T
TCP/IP
Verzameling van communicatieprotocollen die worden gebruikt om verbinding te maken met hosts op
internet of het LAN. Dit protocol maakt communicatie tussen verschillende terminals mogelijk.
TKIP
Een coderingsprotocol dat wordt gebruikt door WPA/WPA2.
U
USB
Seriële interface ontworpen om 'hot-swap' van apparaten mogelijk te maken door ze aan te sluiten en
te verwijderen zonder het apparaat uit te schakelen.
291