User manual

135
Bewerkingsfuncties
3 Breng de scène desgewenst naar een specifiek punt.
De markering
´
geeft aan op welk punt de scène wordt gesneden.
Op het scherm verschijnen afspeelknoppen (A 68).
Gebruik eventueel de speciale afspeelstanden (versneld
afspelen, beeldje voor beeldje vooruit/achteruit afspelen)
om het gewenste punt te lokaliseren.
4 Snijd de scène.
U kunt kiezen of u het gedeelte voor of na de markering ´ wilt
snijden en of u het resterende deel van de film als nieuwe scène
wilt opslaan (waarbij de oorspronkelijke scène bewaard blijft)
of de oorspronkelijke scène wilt overschrijven.
Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl
deze wordt uitgevoerd.
De volgende soorten MP4-scènes kunt u mogelijk niet
goed bijsnijden.
- R Scènes die zijn gekopieerd vanaf het interne
geheugen naar een SDXC-geheugenkaart.
- Scenes die met een ander apparaat op een geheugenkaart
zijn opgenomen of gekopieerd.
Raak het scherm aan om de afspeelknoppen weer te geven >
[Ý] > [Bew.] > [Snijden]
[Snijden]
>
[Snijd begin af] of [Snijd einde af]
>
[Nieuw bestand]
of [Overschrijven]