Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoudsopgave
- Belangrijke veiligheidsinstructies
- Instellen
- Hoofdfuncties
- Verplichte voorbereidingen vóór gebruik
- Onbevoegde toegang voorkomen
- Instellen met behulp van de installatiehandleiding
- De datum en tijd instellen
- De netwerkomgeving instellen
- Stuurprogramma´s installeren
- Basishandelingen
- Onderdelen en de bijbehorende functies
- Het apparaat AAN zetten
- Het bedieningspaneel gebruiken
- Aanmelden bij het apparaat
- Papier laden
- Papier in de papierlade plaatsen
- Papier in de multifunctionele lade plaatsen
- Enveloppen plaatsen
- Voorbedrukt papier plaatsen
- Het type en formaat papier opgeven
- Het type en formaat papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst
- Het papierformaat en de papiersoort in de multifunctionele lade opgeven
- Standaard papierinstellingen voor de multifunctionele lade registreren
- Een aangepast papierformaat registreren
- De papierformaten die worden weergegeven, beperken
- Automatisch een juiste papierbron voor iedere functie selecteren
- Het display aanpassen
- De standaard instellingen voor functies wijzigen
- Instelgeluiden
- De slaapstand instellen
- Afdrukken
- Aan mobiele apparaten koppelen
- Het apparaat beheren
- Toegangsmachtigingen instellen
- De netwerkinstellingen configureren
- De functies van de machine beperken
- Het apparaat vanaf een computer beheren (externe UI)
- De Firmware updaten
- Initialiseer instellingen
- Overzicht van menuopties
- Onderhoud
- Problemen oplossen
- Bijlage
- SIL OPEN FONT LICENSE
<Menu> <Functie-
instellingen> <Printer> <Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Geavanceerd
gladmaken> <Toepassen op tekst> Selecteer <Uit> of <Aan>
● De
instellingen van <Toepassen op illustraties> en <Toepassen op tekst> zijn uitsluitend van kracht als
[Geavanceer
d effenen] is ingesteld op [Standaardwaarde printer] in het printerstuurprogramma.
<Vloeiender gradaties>
Congureer de vloei-instellingen voor de gradatie (kleurdichtheid) van grasche afbeeldingen (bijvoorbeeld
afbeeldingen die zijn gemaakt met behulp van toepassingen), of bitmap-afbeeldingen met een vloeiende
afwerking.
<Vloeiender gradaties>
Selecteer of u verwerking met vloeiing wilt toepassen. <Niveau 2> geeft een contour een vloeiender
afwerking dan <Niveau 1>. Probeer het eerst met <Niveau 1>.
<Uit>
<Niveau 1>
<Niveau 2>
<Menu> <Functie-
instellingen> <Printer> <Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Vloeiender
gradaties> <Vloeiender gradaties> Selecteer het item
<Toepassen op illustraties> *1
Geef op of u de vloeiende modus wilt toepassen op grasche afbeeldingen als <Vloeiender gr
adaties> is
ingesteld op <Niveau 1> of <Niveau 2>.
<Uit>
<Aan>
<Menu> <Functie-
instellingen> <Printer> <Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Vloeiender
gradaties> <Toepassen op illustraties> Selecteer <Uit> of <Aan>
<Toepassen op afbeeldingen> *1
Geef op of u de vloeiende modus wilt toepassen op afbeeldingen als <Vloeiender gr
adaties> is ingesteld
op <Niveau 1> of <Niveau 2>.
<Uit>
<Aan>
Overzicht van menuopties
364