Operation Manual

Table Of Contents
AirPrint gebruiken
258A-03R
Dit gedeelte beschrijft de instellingen die nodig zijn om AirPrint te gebruiken en de te verrichten pr
ocedures bij
gebruik van Apple toestellen.
AirPrint-instellingen
AirPrint-instellingen congurer
en(P. 208)
Het scherm voor AirPrint weergeven(P. 211)
Functies van AirPrint
Afdrukken met AirPrint(P. 213)
Problemen oplossen
Als AirPrint gebruiken niet mogelijk is(P. 216)
AirPrint-instellingen congureren
U kunt gegevens registreren die worden gebruikt voor het identiceren van de machine, zoals de naam van de
machine en de installatielocatie. U kunt ook het afdrukken via AirPrint uitschakelen op de machine. U gebruikt de UI
op afstand om deze instellingen te wijzigen.
Voor meer informatie over de basishandelingen die moeten worden verricht wanneer u het apparaat instelt
via de e
xterne UI, raadpleegt u
Menuopties instellen via de UI op afstand(P. 284) .
1
Start de externe UI en meld u in de systeembeheerdersmodus aan.
De UI op
afstand starten(P
. 276)
2
Klik op [Instellingen/registratie] op de portaalpagina.
Scherm van externe
UI(P.
277)
Als u een mobiel apparaat gebruikt, zoals een iPad, iPhone of iPod touch, moet u 'klikken
' hieronder lezen als
'tikken'.
3
Selecteer [Netwerkinstellingen]
[AirPrint-instellingen].
4
Klik op [Bewerken].
Aan mobiele apparaten koppelen
208