Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoudsopgave
- Belangrijke veiligheidsinstructies
- Instellen
- Hoofdfuncties
- Verplichte voorbereidingen vóór gebruik
- Onbevoegde toegang voorkomen
- Instellen met behulp van de installatiehandleiding
- De datum en tijd instellen
- De netwerkomgeving instellen
- Stuurprogramma´s installeren
- Basishandelingen
- Onderdelen en de bijbehorende functies
- Het apparaat AAN zetten
- Het bedieningspaneel gebruiken
- Aanmelden bij het apparaat
- Papier laden
- Papier in de papierlade plaatsen
- Papier in de multifunctionele lade plaatsen
- Enveloppen plaatsen
- Voorbedrukt papier plaatsen
- Het type en formaat papier opgeven
- Het type en formaat papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst
- Het papierformaat en de papiersoort in de multifunctionele lade opgeven
- Standaard papierinstellingen voor de multifunctionele lade registreren
- Een aangepast papierformaat registreren
- De papierformaten die worden weergegeven, beperken
- Automatisch een juiste papierbron voor iedere functie selecteren
- Het display aanpassen
- De standaard instellingen voor functies wijzigen
- Instelgeluiden
- De slaapstand instellen
- Afdrukken
- Aan mobiele apparaten koppelen
- Het apparaat beheren
- Toegangsmachtigingen instellen
- De netwerkinstellingen configureren
- De functies van de machine beperken
- Het apparaat vanaf een computer beheren (externe UI)
- De Firmware updaten
- Initialiseer instellingen
- Overzicht van menuopties
- Onderhoud
- Problemen oplossen
- Bijlage
- SIL OPEN FONT LICENSE
<Menu> <Voorkeuren> <Netwerk> <SNMP-instellingen> Selecteer <Uit> of <Aan> in <MIB
hostbr. formatt. als RFC2790> <Toepassen> Start het apparaat opnieuw op
Model zwart-wit LCD
<Menu> <Voorkeuren> <Netwerk> <SNMP-instellingen> <MIB hostbronnen indelen
volgens RFC2790> Selecteer <Uit> of <Aan> Start het apparaat opnieuw op
<Gebruik speciale poort>/<Instellingen speciale poort>
Hiermee kunt u de speciale poort in- of uitschak
elen. De speciale poort wor
dt gebruikt voor het afdrukken vanaf de
computer, en voor het opvragen of opgeven van apparaatinstellingen via het netwerk.
<Uit>
<Aan>
<Menu> <Voorkeuren> <Netwerk> <Gebruik speciale poort>/<Instellingen speciale
poort> Selecteer <Uit> of <Aan> Start het apparaat opnieuw op
<Auth.methode speciale poort>/<Authenticatiemethode speciale poort>
Geef op of de authenticatiemethode speciek tot de be
veiligde moet wor
den begrensd, als u de toegewezen poort
gebruikt. Als <Modus 2> is geselecteerd, wordt de authenticatiemethode speciek begrensd tot de beveiligde.
<Modus 1>
<Modus 2>
<Menu> <Voorkeuren> <Netwerk> <Auth.methode speciale poort>/<Authenticatiemethode
speciale poort> Selecteer <Modus 1> of <Modus 2> Start het apparaat opnieuw op
● Als <Modus 2> is geselecteerd, kunt u in sommige gevallen een verbinding realiseren vanuit de
apparaatbeheersoftware of stuurprogramma.
Overzicht van menuopties
324