Operation Manual
Printen op papier van aangepast formaat (Niet-standaard formaten)
2-56
Papier inleggen en uitvoeren
2
3
Stel, als dat nodig is, het [Uitvoerformaat] in op de naam (het
formaat) van het papier met het aangepast formaat, dat u hebt
ingelegd.
Laat dit veld ingesteld staan op [Gelijk aan paginaformaat] wanneer het
paginaformaat en het formaat van het papier dat in de multifunctionele lade ligt
(de naam van het aangepaste papierformaat), gelijk zijn, de instelling hoeft dan
immers niet gewijzigd te worden.
BELANGRIJK
Als de instellingen in [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat] niet overeenkomen,
vergroot of verkleint de printer zelf de afdruk.