Operation Manual

86
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een
lange sluitertijd maken. We raden u echter aan om een statief te gebruiken
zodat de camera niet beweegt en het beeld niet vervaagt.
Selecteer [Lange sluiter].
Druk op de knop m, selecteer het menu
FUNC. # en druk op de knop l.
Selecteer de sluitertijd.
Druk op de knoppen qr of draai aan het
keuzewiel Â, selecteer de
sluitersnelheid en druk op de knop m.
Als u op de knop l drukt, gaat u terug
naar het scherm voor de
belichtingscompensatie.
Bevestig de belichting.
Als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt
de belichting voor de gekozen sluitertijd.
Opnamen met lange sluitertijd maken
De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het
scherm bij stap 3 toen de sluiterknop half werd ingedrukt.
Als u een sluitertijd van 1,3 seconden of meer gebruikt, worden de
beelden bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname.
Hiervoor is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet
wachten voordat u de volgende opname kunt maken.
U wordt aangeraden [IS modus] in te stellen op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief (p. 139).
Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt
u de flitser in op ! en maakt u de opname.