Operation Manual

87
Vóórgebruik
Basishandleiding
Handleidingvoor
gevorderden
Basishandelingen
vandecamera
Auto‑modus
Andere
opnamestanden
P‑modus
Afspeelmodus
MenuInstellingen
Wi‑Fi‑functies
Accessoires
Bijlage
Index
Beelden naar een andere camera
verzenden
U kunt als volgt twee camera’s via Wi-Fi verbinden en beelden tussen
de twee camera’s verzenden.
• Een draadloze verbinding kan alleen tot stand worden gebracht bij
camera’s van Canon met een Wi-Fi-functie. U kunt alleen verbinding
maken met een camera van het merk Canon als deze beschikt over
een Wi-Fi-functie, ongeacht of deze camera Eye-Fi-/FlashAir-kaarten
ondersteunt.
1 OpenhetWi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
2 Selecteer[ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[
] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [
].
3 Kies[Apparaattoevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [
].
Doorloop stap 1–3 ook op de doelcamera.
Er wordt informatie over de verbinding met
de camera toegevoegd als [Verbinding op
doel- camera starten] wordt weergegeven
op beide cameraschermen.
6 Selecteereenbeeldomaf
tedrukken.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te selecteren.
Druk op de knop [ ], kies [ ] en
druk nogmaals op de knop [
].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Print] te
kiezen en druk daarna op de knop [
].
Zie “Beelden afdrukken” (=
112) voor
gedetailleerde instructies voor afdrukken.
Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] door op de
knoppen [
][ ] te drukken en druk
daarna op de knop [
].
• Om verbinding te kunnen maken, moet een geheugenkaart met opgeslagen
beelden in de camera zitten.
• Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-menu, worden
recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het Wi-Fi-menu opent.
U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken door op de knoppen [
][ ]
te drukken om het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te
drukken. Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm voor
apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken en vervolgens de
instelling te congureren.
• Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest u MENU
(=
21) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ►
[Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit].
• Om verbinding te maken zonder dat u bij stap 4 een wachtwoord moet
invoeren, kiest u MENU (=
21) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Wachtwoord] ► [Uit]. [Wachtwoord]
wordt niet meer weergegeven op het SSID-scherm (in stap 3).
• Om een ander toegangspunt te gebruiken, volgt u stap 3–4 bij “Een ander
toegangspunt gebruiken” (=
75).