Operation Manual
75
Vóórgebruik
Basishandleiding
Handleidingvoor
gevorderden
Basishandelingen
vandecamera
Auto‑modus
Andere
opnamestanden
P‑modus
Afspeelmodus
MenuInstellingen
Wi‑Fi‑functies
Accessoires
Bijlage
Index
3 Selecteer[Andernetwerk].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Ander netwerk] te kiezen en druk
vervolgens op de knop [
].
Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
4 Maakverbindingmethet
toegangspunt.
Bij toegangspunten die WPS
ondersteunen, maakt u verbinding met het
toegangspunt en zoals wordt beschreven
bij stap 5–8 van “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (=
78).
Bij toegangspunten die WPS niet
ondersteunen, volgt u stap 2–4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (=
81) om verbinding te
maken met het toegangspunt.
5 Selecteerdecameraom
verbindingmeetemaken.
Op de smartphone wordt een scherm
weergegeven waarmee de camera kan
worden geselecteerd. Selecteer de
camera om te beginnen met koppelen.
6 Congureerde
privacyinstellingen
enverzenddebeelden.
Volg stap 8–9 bij “Een smartphone
toevoegen” (=
73) om de
privacyinstellingen te congureren
en de beelden te verzenden.
• Om verbinding te kunnen maken, moet er een geheugenkaart in de camera
zitten.
• Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-menu, worden
recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het Wi-Fi-menu opent.
U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken door op de knoppen [
][ ]
te drukken om het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te
drukken. Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm voor
apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken en vervolgens de
instelling te congureren.
• Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest u MENU
(=
21) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ►
[Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit].
• Om verbinding te maken zonder dat u bij stap 5 een wachtwoord moet
invoeren, kiest u MENU (=
21) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Wachtwoord] ► [Uit]. [Wachtwoord]
wordt niet meer weergegeven op het SSID-scherm (in stap 4).
• U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en het beeldformaat
wijzigen voordat u verzendt (=
89).
• U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te kiezen op het
scherm bij stap 9.
Een ander toegangspunt gebruiken
Als u de camera met een smartphone verbindt via het Wi-Fi-menu,
kunt u ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
1 Bereiddeverbindingvoor.
Open het scherm [Wachten op verbinding]
door stap 1–4 te doorlopen van
“Een smartphone toevoegen” (=
73).
2 Verbinddesmartphonemet
hettoegangspunt.