Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus Andere opnamestanden P-modus Gebruikershandleiding Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires NEDERLANDS • Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte “Veiligheidsmaatregelen” (= 6), voordat u de camera in gebruik neemt. • Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te gebruiken. • Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de toekomst kunt raadplegen.
Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier. Camera Batterij NB-11L* Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE Gedrukt materiaal Polsriem * Verwijder het stickerlabel niet van een batterij. • Een geheugenkaart is niet bijgesloten (= 2). Compatibele geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
Vóór gebruik Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus Andere opnamestanden P-modus Microfoon Lens Luidspreker Zoomknop (telelens)] / Opnamen maken: [ (groothoek)] [ Afspelen: [ (vergroten)] / (index)] [ * Gebruikt met NFC-functie (= 70).
Afspeelmodus.............................55 Inhoudsopgave Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen.......24 Algemene, handige functies.........28 Functies voor de beeldaanpassing...........................34 De camerabewerkingen aanpassen....................................35 Bekijken........................................56 Door beelden bladeren en beelden filteren.............................57 Opties voor het weergeven van foto’s.......................................
Algemene bediening camera Opnamen maken zz Gebruik door de camera bepaalde instellingen (Auto-modus).............. 24 Goede opnamen van mensen maken zz Scherpstellen op gezichten....................................................... 24, 37, 48 zz Zonder gebruik van de flitser (Flitser Uit)........................................ 32, 52 zz Een foto maken met uzelf erbij (zelfontspanner)............................ 30, 41 zz Een datumstempel toevoegen.........................................................
Veiligheidsmaatregelen • Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze. • De veiligheidsmaatregelen die hier worden beschreven, zijn bedoeld om letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen te voorkomen. • Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u gebruikt. Waarschuwing Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
• Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen. - Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met een droge doek. - Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte handen. - Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden.
Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan eigendommen. • Richt de camera niet op krachtige lichtbronnen, zoals de zon op een heldere dag of een krachtige kunstmatige lichtbron. Als u dit wel doet, kunt u de beeldsensor of andere interne onderdelen beschadigen. • Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Vóór gebruik Basishandleiding Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen tot opnamen maken en afspelen Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Voordat u begint................................................ 10 De camera testen.............................................. 14 De riem bevestigen................................................ 10 De camera vasthouden..........
Voordat u begint Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt. De riem bevestigen Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de batterij eerst oplaadt. 1 Plaats de batterij. zz Steek het uiteinde van de riem door het riembevestigingspunt ( ) en haal het andere uiteinde van de riem door het oog aan het draadeinde ( ).
2 Plaats de batterij. • Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij te beschermen en in goede staat te houden. • Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag u de lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben. • Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (= 137) voor meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en de opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
4 Sluit het klepje. zz Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan terwijl u het naar binnen schuift, totdat het vastklikt ( ). zz Als het klepje niet gesloten kan worden, controleert u of u de batterij in de juiste richting hebt geplaatst bij stap 2. • Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (= 137) voor richtlijnen over hoeveel foto’s of uren aan opnamen op één geheugenkaart passen. De batterij en geheugenkaart verwijderen Verwijder de batterij.
Vóór gebruik 3 Stel de tijdzone thuis in. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om de tijdzone thuis te selecteren. 4 Voltooi de instellingsprocedure. zz Druk op de knop [ ] om de instelling te voltooien. Het instellingenscherm wordt niet meer weergegeven. zz Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. • Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld. Geef de juiste informatie op.
Weergavetaal De camera testen U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen. Foto’s Films 1 Open de afspeelmodus. Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of filmopnamen te maken en deze daarna te bekijken. 2 Open het instellingenscherm. Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specifieke composities. zz Druk op de knop [ ].
Vóór gebruik 3 Kies de compositie. Films opnemen Start de opname. zz Om in te zoomen en het onderwerp te vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar [ ] (groothoek). 4 Maak de opname. zz Druk op de filmknop. Zodra de camera Verstreken tijd Foto’s maken Stel scherp. zz Druk de ontspanknop half in. Nadat is scherpgesteld hoort u tweemaal een pieptoon en worden AF-kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld.
Vóór gebruik 2 Selecteer de beelden. zz Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op de knop [ ]. Als u het volgende beeld wilt bekijken, drukt u op de knop [ ]. zz Houd de knoppen [ ][ ] ingedrukt om snel door beelden te bladeren. • Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in. Beelden wissen U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld.
Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera te genieten, inclusief opties voor opnemen en afspelen Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Aan/Uit................................................................ 18 Spaarstandfuncties (Automatisch Uit).................... 18 Ontspanknop............................
Aan/Uit Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) Opnamemodus zz Druk op de ON/OFF-knop om de camera in te schakelen en gereed te maken om op te nemen. zz Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. Afspeelmodus zz Druk op de knop [ ] om de camera in te schakelen en uw foto’s te bekijken. zz Om de camera uit te schakelen drukt u opnieuw op de knop [ ]. • Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u op de knop [ ].
Ontspanknop Opties opnameweergave Om de scherpte van uw foto’s te waarborgen, houdt u de ontspanknop altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u de knop helemaal in om de foto te maken. In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven als de knop half of helemaal indrukken. Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm of om de informatie te verbergen.
Het menu FUNC. gebruiken Configureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC. Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (= 130–131) of afspeelmodus (= 134). 1 Open het Menu FUNC. zz Druk op de knop [ ]. 4 Voltooi de instellingsprocedure. zz Druk op de knop [ ]. zz Het scherm voordat u bij stap 1 op de knop [ ] drukte, wordt opnieuw weergegeven en toont de optie die u hebt geconfigureerd.
Het menuscherm gebruiken 3 Selecteer een menu-item. Configureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm. De menu-items zijn per doel gegroepeerd op tabbladen, zoals opnamen maken [ ], afspelen [ ] enzovoort. De beschikbare menu-items verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelstand (= 132–134). 1 Open het menuscherm. zz Druk op de knop [ ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een item te selecteren.
Toetsenbord op het scherm Indicatorweergave Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren voor Wi‑Fi-verbindingen (= 69). De lengte en het soort informatie dat u in kunt voeren hangt af van de functie die u gebruikt. Tekens invoeren zz Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een teken te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ] om het in te voeren. Cursor verplaatsen zz Selecteer [ knop [ ]. ] of [ ] en druk op de Tekens verwijderen zz Selecteer [ ] en druk op de knop [ ].
Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Auto-modus Basishandelingen van de camera Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij het maken van opnamen Auto-modus Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen...................................... 24 Opnamen maken (Smart Auto).............................. 24 Compositiepictogrammen......................................
Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specifieke composities. Foto’s Films 3 Kies de compositie. zz Om in te zoomen en het onderwerp te Zoombalk vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar [ ] (groothoek). (Op het scherm verschijnt de zoombalk, die de zoompositie aangeeft.) zz Druk op de ON/OFF-knop.
Vóór gebruik Maak de opname. as de grootte van het P onderwerp aan en wijzig zo nodig de compositie van de opname. zz Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. zz Om de grootte van het onderwerp te zz Wanneer de camera de opname wijzigen, herhaalt u de bewerkingen in stap 3 (= 24). Denk er echter wel aan dat het geluid van de camerabewerkingen ook wordt opgenomen. Houd er rekening mee dat films die worden opgenomen met zoomfactoren die blauw worden getoond, er korrelig uitzien.
Vóór gebruik Foto’s • Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden. • Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geflitst, ga dan dichter naar het onderwerp toe. Zie “Camera” (= 135) voor meer informatie over het flitsbereik.
Foto’s Films Compositiepictogrammen Mensen Overige onderwerpen Achter In bewe Dicht grondkleur pictogram ging*1 bij In bewe Schaduwen ging*1 op gezicht*1 Achtergrond Helder Tegenlicht Grijs – Met blauwe lucht Tegenlicht Lichtblauw – Zonsondergangen – – Spotlights Met statief * – * Oranje Donker blauw Donker 2 Films Pictogrammen voor beeldstabilisatie In de modus [ ] geeft de camera een pictogram weer voor de vastgestelde compositie.
Foto’s Films Kaders op het scherm Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt, worden verschillende kaders weergegeven. • Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden.
• Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de zoombalk weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De zoombalk gebruikt kleurcodes om het zoombereik aan te geven. - Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt. - Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar korrelig wordt (ZoomPlus). - Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
• Gezichten worden mogelijk niet gedetecteerd bij sommige zoomfactoren, of wanneer de persoon het hoofd schuin houdt of niet recht naar de camera kijkt. • Automatisch zoomen wordt uitgeschakeld in de volgende situaties. - Wanneer u de opnamemodus wijzigt ], de filmknop of [ - Wanneer u op de knop [ - Wanneer u op de knop [ ] drukt ] drukt • Als een gedetecteerd gezicht dichtbij de rand van het scherm komt, zoomt de camera uit om het onderwerp in beeld te houden.
zz Zodra u de zelfontspanner start, gaat het lampje knipperen en speelt de camera het geluid van de zelfontspanner af. zz Twee seconden voor de opname versnellen het knipperen en het geluid. (In het geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.) zz Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de ]. knop [ zz Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [ ] bij stap 1.
• Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de flitser afgaat of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt. • Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.
• Opnamen die zonder datumstempel zijn gemaakt, kunnen als volgt met stempel worden afgedrukt. Als u echter een datumstempel toevoegt aan beelden die al van deze informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze tweemaal wordt afgedrukt. - Gebruik de printerfuncties om af te drukken (= 113) - Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (= 116) van uw camera om af te drukken. - Om af te drukken gebruikt u de software die kan worden gedownload van de Canon-website (= 109).
Functies voor de beeldaanpassing Foto’s Het aantal opnamepixels wijzigen (beeldformaat) Films Beeldkwaliteit van films wijzigen Er zijn twee instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Opnametijd per geheugenkaart” (= 137) voor richtlijnen over de totale opnametijd van films die bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past. Kies als volgt uit 5 niveaus het aantal opnamepixels van het beeld.
De camerabewerkingen aanpassen Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het menuscherm. Zie “Het menuscherm gebruiken” (= 21) voor instructies over menufuncties.
Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Andere opnamestanden Basishandelingen van de camera Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies Auto-modus Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Specifieke scènes............................................. 37 Speciale effecten toepassen............................
Vóór gebruik Specifieke scènes Foto’s Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt automatisch de instellingen voor optimale foto’s. 1 Selecteer een opnamemodus. Films uurwerk fotograferen V (Vuurwerk) zz Levendige foto’s van vuurwerk. zz Druk meerdere malen op de knop [ ] totdat [ ] wordt weergegeven. zz Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 20). 2 Maak de opname.
Speciale effecten toepassen Foto’s Opnamen maken met het effect van een visooglens (Fisheye-effect) Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen. 1 Selecteer een opnamemodus. zz Voer stap 1 in “Specifieke scènes” (= 37) uit om een opnamemodus te kiezen. 2 Maak de opname. Foto’s Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens. 1 Selecteer [ ]. ]. 2 Kies een effectniveau. Films Opnamen maken in levendige kleuren (Extra levendig) zz Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto’s 4 Ga terug naar het opnamescherm Films en maak de opname. Foto’s die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en onder uw geselecteerde gebied te vervagen. U kunt ook films maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de afspeelsnelheid te kiezen voordat de film wordt opgenomen. Mensen en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het geluid wordt niet opgenomen.
Foto’s Opnamen maken met een speelgoedcameraeffect (Speelgoedcamera-effect) Foto’s Opnamen maken in monochroom zz Voer stap 1 bij “Specifieke scènes” ]. (= 37) uit en kies [ zz Druk op de knop [ ], druk op de ]. knoppen [ ][ ] om een kleurtoon te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. zz U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. 2 Selecteer een kleurtoon.
Speciale modi voor andere doeleinden Foto’s Automatisch opnamen maken nadat een nieuwe persoon wordt gedetecteerd (Gezicht-zelfontspanner) Ongeveer twee seconden nadat het gezicht van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt, maakt de camera een foto (= 48). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een vergelijkbare foto wilt staan. 1 Selecteer [ ]. zz Voer stap 1 bij “Specifieke scènes” (= 37) uit en kies [ ]. 2 Kies de compositie en druk de ontspanknop half in.
Foto’s Opnamen met lange sluitertijd maken (Lange sluiter) Geef een sluitertijd van 1–15 seconden op om opnamen met een lange sluitertijd maken. Plaats in dit geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. 1 Selecteer [ ]. zz Voer stap 1 bij “Specifieke scènes” (= 37) uit en kies [ ]. Vóór gebruik • De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden P-modus Basishandelingen van de camera Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van uw voorkeur Auto-modus • [ ]: Programma automatische belichting; AE: Automatische belichting Andere opnamestanden • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de modus [ ].
Foto’s Films Opnamen maken met programma automatische belichting ([P]-modus) U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl. 1 Open de modus [ ]. zz Voer stap 1 bij “Specifieke scènes” (= 37) uit en kies [ ]. 2 Pas de instellingen naar wens aan (= 44–54) en maak een opname. • Als de optimale belichting niet kan worden verkregen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven.
Foto’s De meetmethode wijzigen U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden. zz Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 2 0). zz De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Voor standaardomstandigheden, inclusief onderwerpen die van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden.
Foto’s Foto’s De witbalans aanpassen De helderheid corrigeren (i-Contrast) Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen.
Foto’s Films Aangepaste witbalans Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten. zz Voer de stappen in “De witbalans aanpassen” (= 46) uit om [ ] te selecteren. zz Richt de camera op een effen wit onderwerp, zodat het hele scherm wit is. ]. Druk op de knop [ zz De schermtint verandert nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Foto’s Opnamen maken van onderwerpen op grote afstand (Oneindig) Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich veraf bevinden. Zie “Opnamebereik” (= 137) voor meer informatie over het scherpstelbereik. zz Druk op de knop [ ], kies [ ] in het menu en selecteer vervolgens [ ] (= 20). zz Als de instelling is voltooid, wordt [ ] weergegeven. Foto’s Films De modus AF Frame wijzigen Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de opnameomstandigheden aan.
Foto’s Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking) Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop moet worden scherpgesteld. 1 Selecteer [AF Tracking]. zz Voer de stappen bij “De modus AF Frame wijzigen” (= 48) uit om [AF Tracking] te selecteren. zz [ ] wordt weergegeven in het midden van het scherm. Foto’s Centrum Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor betrouwbaar scherpstellen.
• In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen. • In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders mogelijk niet geactiveerd (en worden mogelijk niet blauw) wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame. • Als de optimale belichting niet kan worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven.
Foto’s De focusinstelling veranderen U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half indrukt. zz Druk op de knop [ op het tabblad [ [Uit] (= 21).
• Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de modus [ ]. • In de modus [ ] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het sluitergeluid stopt, zelfs nadat de flitser geflitst heeft. • Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (= 54). [ ] Uit Voor het maken van opnamen zonder flitser.
Foto’s De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen Vóór gebruik Het weergegeven scherm na de opname wijzigen Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden weergegeven. U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven en welke informatie wordt weergegeven. 1 Stel [Weergavetijd] in op [2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] (= 53). De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen 1 Open het scherm [Afbeelding 2 Configureer de instelling.
Foto’s Films Instellingen van de IS-modus wijzigen 1 Open het instellingenscherm. zz Druk op de knop [ ], selecteer [IS‑instellingen] op het tabblad [ ] en druk daarna op de knop [ ] (= 21). 2 Configureer de instelling. zz Kies [IS modus] en kies vervolgens de gewenste optie (= 21). Continu Opname* Uit Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt automatisch toegepast (Intelligent IS) (= 27). Beeldstabilisatie is alleen actief op het moment van de opname.
Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Afspeelmodus Basishandelingen van de camera Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van manieren doorbladeren en bewerken. • Druk op de knop [ ] om de afspeelmodus te openen en de camera voor te bereiden op deze handelingen. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
Bekijken Foto’s 3 Films afspelen Films zz Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ] om het afspelen te starten. Na het maken van foto’s of het opnemen van films kunt u deze, zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken. 1 Open de afspeelmodus. 4 Pas het volume aan. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om het volume aan te passen. 2 Blader door uw beelden.
Foto’s Films Schakelen tussen weergavemodi Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide informatieweergave)” (= 128) voor meer informatie over de weergegeven gegevens. Door beelden bladeren en beelden filteren Foto’s Films Bladeren door beelden in een index U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een index weer te geven.
Foto’s Films Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door de beeldweergave te filteren op de door u opgegeven voorwaarden. U kunt deze beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (= 60) of verwijderen (= 63). Opnamedatum Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn opgenomen. Favorieten Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als favoriet (= 66). Foto/film Geeft alleen foto’s of films weer.
Opties voor het weergeven van foto’s Foto’s Beelden vergroten 1 Vergroot een beeld. zz Verschuif de zoomknop naar [ ] als u wilt inzoomen op het beeld en het beeld wilt vergroten. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een factor van 10x. zz Verschuif de zoomknop naar [ ] om uit te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt, keert u terug naar de enkelvoudige weergave. 2 Verschuif de weergavelocatie Geschatte locatie van weergegeven gebied en schakel indien nodig tussen beelden.
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt overgangen tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen. 1 Open het instellingenscherm. Beelden beveiligen Films Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden gewist (= 63). zz Druk op de knop [ ] en kies vervolgens [Diavoorstelling] op het tabblad [ ] (= 21). zz Druk op de knop [ ] en selecteer ] in het menu (= 20).
Vóór gebruik 2 Selecteer een selectiemethode. zz Kies een menu-item en de gewenste optie (= 21). zz Druk op de knop [ ] om terug te gaan naar het menuscherm. Een reeks selecteren 1 Selecteer [Select. reeks]. Afzonderlijke beelden selecteren zz Volg stap 2 bij “Via het menu” (= 60), kies [Select. reeks] en druk op de knop [ ]. 1 Selecteer [Selectie].
Alle beelden in één keer beveiligen zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. zz Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet als het laatste beeld selecteren. kiezen en druk daarna op de knop [ beveiligen]. zz Volg stap 2 bij “Via het menu” (= 61), kies [Alle beelden beveiligen] en druk op de knop [ ]. 2 Beveilig de beelden. 4 Beveilig de beelden.
Foto’s Beelden wissen Films U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (= 60) kunnen echter niet worden gewist. 1 Selecteer het beeld dat u wilt wissen. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een Meerdere beelden tegelijk wissen U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld.
Vóór gebruik Afzonderlijke beelden selecteren 1 Selecteer [Selectie]. zz Volg stap 2 bij “Een selectiemethode selecteren” (= 63) om [Selectie] te selecteren en druk op de knop [ ]. 2 Selecteer een beeld. zz Nadat u een beeld hebt gekozen bij stap 2 van “Afzonderlijke beelden selecteren” (= 61), wordt [ ] weergegeven. zz Druk nogmaals op de knop [ ] als u de selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet meer weergegeven. zz Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven.
Foto’s Beelden roteren Vóór gebruik 2 Draai het beeld. Basishandleiding zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op. 1 Selecteer [ ]. zz Druk op de knop [ ] en selecteer vervolgens [ ] in het menu (= 20). Handleiding voor gevorderden beeld te selecteren. zz Het beeld wordt telkens als u op de knop [ ] drukt 90° gedraaid. zz Druk op de knop [ ] om terug te gaan naar het menuscherm.
Foto’s Beelden markeren als favoriet Films U kunt beelden ordenen door ze als favorieten te markeren. Als u een categorie kiest in gefilterd afspelen, kunt u de volgende handelingen beperken tot die beelden. • “Bekijken” (= 56), “Diavoorstellingen bekijken” (= 59), “Beelden beveiligen” (= 60), “Beelden wissen” (= 63), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (= 116), “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (= 118) zz Druk op de knop [ ] en selecteer vervolgens [ ] in het menu (= 20).
Foto’s bewerken 5 Bekijk het nieuwe beeld. zz Druk op de knop [ • Beeldbewerking (= 67–68) is alleen mogelijk als er op de geheugenkaart voldoende vrije ruimte is. Foto’s Het formaat van beelden wijzigen Sla een kopie van beelden op met een lager aantal opnamepixels. 1 Selecteer [Veranderen]. zz Druk op de knop [ ] en kies [Veranderen] op het tabblad [ ] (= 21). 2 Selecteer een beeld. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
3 Corrigeer het beeld. 3 Selecteer een optie. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren en druk daarna op de knop [ ]. 4 Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. zz Voer stap 4 en 5 uit van “Het formaat van beelden wijzigen” (= 67). • Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan korrelige beelden veroorzaken. • Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt bewerkt met behulp van deze functie.
Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Wi‑Fi-functies Basishandelingen van de camera U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal van compatibele apparaten verzenden en de camera gebruiken met webservices Auto-modus Andere opnamestanden P-modus • Voordat u Wi‑Fi gebruikt, leest u eerst “Voorzorgsmaatregelen Wi‑Fi (draadloos LAN)” (= 141). Afspeelmodus Wi-Fi-functies Beschikbare Wi‑Fi-functies.............................. 70 Beelden naar een smartphone verzenden......
Beschikbare Wi‑Fi-functies U kunt beelden versturen en ontvangen of de camera op afstand bedienen door de camera via Wi‑Fi aan te sluiten op deze apparaten en diensten. • Smartphones en tablets Verzend beelden naar smartphones en tablets met Wi‑Fi-functionaliteit. Met een smartphone of tablet kunt u ook op afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen. Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones, tablets en andere compatibele apparaten gezamenlijk aangeduid met de term “smartphones”.
• Wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat wanneer de apparaten elkaar aanraken, kunt u beelden kiezen en verzenden op het scherm voor beeldselectie. Zodra de apparaten zijn verbonden, kunt u ook op afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen (= 93). Het is erg eenvoudig om opnieuw verbinding te maken met recente apparaten, die in een lijst in het Wi‑Fi-menu worden weergegeven.
zz Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. zz Nadat het beeld is verzonden, wordt [Transfer gereed] weergegeven en wordt het scherm voor beeldoverdracht opnieuw weergegeven. zz Om de verbinding te beëindigen, drukt u op de knop [ ]. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK] door op de knoppen [ ][ ] te drukken en druk daarna op de knop [ ].
zz Wanneer u klaar bent met het selecteren van beelden, drukt u op de knop [ zz Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te Vóór gebruik ]. kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om 3 Selecteer [ ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. [Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. zz De beelden worden nu verzonden.
Vóór gebruik 6 Open Camera Connect. zz Open Camera Connect op de smartphone. 7 Selecteer de camera om verbinding mee te maken. zz Op de smartphone wordt een scherm weergegeven waarmee de camera kan worden geselecteerd. Selecteer de camera om te beginnen met koppelen. 8 Pas de privacyinstelling aan. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Vóór gebruik • Om verbinding te kunnen maken, moet er een geheugenkaart in de camera zitten. • Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi‑Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het Wi‑Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken door op de knoppen [ ][ ] te drukken om het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [ ] te drukken.
Eerdere toegangspunten U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder toegangspunt als u stap 4 volgt bij “Een smartphone toevoegen” (= 73). • Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus].
Vóór gebruik 2 Installeer de bestanden. zz Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. zz De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van de computer en de internetverbinding. zz Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/ Herstarten] op het scherm dat na de installatie wordt getoond. • Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Beelden opslaan op een aangesloten computer Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi‑Fi. Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt. Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen Controleer of de Wi‑Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi‑Finormen bij “Camera” (= 135). Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het toegangspunt WPS (Wi‑Fi Protected Setup, = 78) ondersteunt of niet (= 81).
Vóór gebruik zz Als het scherm [Bijnaam apparaat] wordt weergegeven, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ]. 6 Kies [PBC-methode]. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om [PBC‑methode] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus 3 Selecteer [ ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 7 Breng de verbinding tot stand.
9 Installeer een stuurprogramma (alleen wanneer u voor het eerst verbinding maakt met Windows). zz Wanneer dit scherm wordt weergegeven op de camera, klikt u op het menu Start op de computer, vervolgens op [Configuratiescherm] en op [Een apparaat toevoegen]. zz Dubbelklik op het pictogram van de verbonden camera. zz Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd. zz Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd en de camera en computer met elkaar zijn verbonden, wordt het scherm Automatisch afspelen weergegeven.
Vóór gebruik Verbinding maken met toegangspunten in de lijst 1 Bekijk de lijst met toegangspunten. zz Geef de lijst met netwerken (toegangspunten) weer, zoals wordt beschreven bij stap 1–4 van “WPS-compatibele toegangspunten gebruiken” (= 78). 2 Kies een toegangspunt. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een netwerk (toegangspunt) te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 3 Voer het wachtwoord in voor het toegangspunt.
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice Webservices registreren Gebruik een smartphone of computer om de camera toe te voegen aan webservices die u wilt gebruiken. • Een smartphone of computer met browser en internettoegang is nodig om de camera-instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY en andere webservices in te voeren. • Raadpleeg de CANON iMAGE GATEWAY-website voor meer informatie over de browservereisten (Microsoft Internet Explorer, enzovoort), inclusief instellingen en versiegegevens.
Vóór gebruik 3 Ga akkoord met de overeenkomst om een e-mailadres in te voeren. zz Lees de overeenkomst die wordt weergegeven en druk op de knoppen [ ][ ] om [Akkoord] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ]. 4 Maak verbinding met een toegangspunt. 7 Controleer of u een melding hebt ontvangen. zz Zodra de gegevens naar CANON iMAGE GATEWAY zijn verzonden, ontvangt u een bericht via het e-mailadres dat u bij stap 5 hebt ingevoerd.
Vóór gebruik 9 Voltooi de instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY op de camera. zz Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. zz [ ] (= 91) en CANON iMAGE GATEWAY zijn nu toegevoegd als bestemmingen. zz U kunt andere webservices naar wens toevoegen. In dat geval volgt u de instructies vanaf stap 2 bij “Andere webservices registreren” (= 84).
Beelden uploaden naar webservices 1 Open het Wi‑Fi-menu. zz Druk op de knop [ ]. 2 Kies de bestemming. zz Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het pictogram te kiezen van de webservice waarmee u verbinding wilt maken en druk vervolgens op de knop [ ]. zz Als meerdere ontvangers of opties om te delen worden gebruikt voor een webservice, kiest u het gewenste item op het scherm [Ontvanger selecteren] door op de knoppen [ ][ ] te drukken en vervolgens op de knop [ ] te drukken. 3 Verzend een beeld.
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer Vóór gebruik zz De SSID en het wachtwoord van de camera worden weergegeven. Handleiding voor gevorderden Verbind de camera als volgt met een printer via Wi‑Fi. Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken, maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (= 75). 1 Open het Wi‑Fi-menu. zz Druk op de knop [ ]. Basishandelingen van de camera Auto-modus 4 Laat de printer verbinding maken met het netwerk.
6 Selecteer een beeld om af te drukken. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te selecteren. zz Druk op de knop [ ], kies [ ] en druk nogmaals op de knop [ ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om [Print] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. zz Zie “Beelden afdrukken” (= 112) voor gedetailleerde instructies voor afdrukken. zz Om de verbinding te beëindigen, drukt u op de knop [ ]. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK] door op de knoppen [ ][ ] te drukken en druk daarna op de knop [ ].
Vóór gebruik 4 Verzend een beeld. zz Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Select. en verz.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om [Selectie] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden. Druk op de knop [ ] om het beeld als geselecteerd te markeren ([ ]) en druk vervolgens op de knop [ ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Opties voor het verzenden van beelden U kunt meerdere beelden selecteren om in een keer te verzenden en de opnamepixelinstelling van het beeld (het formaat) wijzigen voordat u verzendt. Met sommige webservices is het ook mogelijk om opmerkingen toe te voegen aan de beelden die u wilt verzenden. Meerdere beelden verzenden Op het scherm voor beeldoverdracht kunt u een reeks beelden selecteren om te verzenden of alleen beelden verzenden die als favoriet zijn gemarkeerd. 1 Kies [Select. en verz.].
2 Verzend de beelden. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om [Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. • In stap 1 is [Favoriete foto’s] alleen beschikbaar indien u beelden als favoriet hebt gemarkeerd. Opmerkingen over het verzenden van beelden • Afhankelijk van de eigenschappen van het netwerk dat u gebruikt, kan het lang duren om films te verzenden. Houd het batterijniveau van de camera in het oog. • Webservices kunnen het aantal beelden dat of de lengte van films die u kunt versturen beperken.
Beelden automatisch verzenden (beeldsynchronisatie) Beelden op de geheugenkaart die nog niet zijn overgedragen, kunnen naar een computer of webservices worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY. Houd er rekening mee dat beelden niet alleen naar webservices kunnen worden verzonden. Voordat u begint De camera voorbereiden Registreer [ ] als de bestemming. Installeer en configureer Image Transfer Utility op de doelcomputer. Deze gratis software is compatibel met beeldsynchronisatie.
Vóór gebruik zz Zodra de camera is geregistreerd en de computer gereed is om beelden te ontvangen, wordt het pictogram gewijzigd in [ ]. Beelden verzenden Beelden die worden verzonden vanaf de camera, worden automatisch opgeslagen op de computer. Als de computer waarnaar u beelden wilt verzenden is uitgeschakeld, worden de beelden tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server opgeslagen. Opgeslagen beelden worden regelmatig gewist. Zorg er daarom voor dat u de computer aanzet en de beelden opslaat.
Een smartphone gebruiken om camerabeelden te bekijken en de camera te bedienen Met de speciale smartphoneapp Camera Connect kunt u het volgende doen. • Door beelden op de smartphone bladeren en ze op de smartphone opslaan • Beelden op de camera geotaggen (= 93) • Opnamen maken op afstand (= 93) • In camera-instellingen moet de smartphone toestemming hebben om camerabeelden te bekijken (= 73, = 94).
4 Maak de opname. zz Gebruik de smartphone om een opname te maken. • De camera werkt in stand [ ] wanneer er opnamen gemaakt worden op afstand. Sommige FUNC.- en MENU-instellingen die u vooraf hebt geconfigureerd, kunnen echter automatisch worden aangepast. • Filmopnamen maken is niet beschikbaar. • Eventuele schokkerige bewegingen die op de smartphone worden getoond en die het gevolg zijn van de verbindingskwaliteit, hebben geen invloed op vastgelegde beelden. • Er worden geen AF-kaders weergegeven.
Vóór gebruik 4 Kies een item dat u wilt Verbindingsinformatie wissen bewerken. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om het item te kiezen dat u wilt bewerken. Druk vervolgens op de knop [ ]. zz Welke items u kunt wijzigen, hangt af van het apparaat of de service. Verbinding Configureerbare items Webservices [Bijnaam apparaat veranderen] (= 95) O O O O – [Instell.
3 Wijzig de bijnaam. zz Druk op de knop [ ] om het toetsenbord te openen (= 22) en voer vervolgens de bijnaam in. • Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert, met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [ ] en voer een andere bijnaam in. • Wanneer u Wi‑Fi voor de eerste keer gebruikt, kunt u de bijnaam ook wijzigen via het scherm [Bijnaam]. In dat geval selecteert u het tekstvak, drukt u op de knop [ ] om het toetsenbord te openen en vervolgens voert u een nieuwe bijnaam in.
Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Menu Instellingen Basishandelingen van de camera Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak Auto-modus Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Basisfuncties van de camera aanpassen....... 98 Camerageluiden dempen....................................... 98 Het volume aanpassen.......................................... 98 Hints en tips verbergen.......................................... 98 Datum en tijd........
Basisfuncties van de camera aanpassen Basisfuncties van de camera worden ingesteld op het tabblad [ ] van het MENU (= 21). Voor meer gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte functies naar wens aanpassen. Camerageluiden dempen Het volume aanpassen U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan. zz Selecteer [Volume] en druk daarna op de knop [ ]. zz Kies een item en druk daarna op de knoppen [ ][ ] om het volume aan te passen. U dempt camerageluiden en films als volgt.
zz Om de zomertijd in te stellen (normale Datum en tijd Wijzig de datum en tijd als volgt. zz Selecteer [Datum/Tijd] en druk vervolgens op de knop [ ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een item te selecteren. Druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om de instelling te wijzigen. Wereldklok Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en naar die tijdzone overschakelen.
Eco-modus gebruiken Met deze functie kunt u batterijvermogen sparen in de opnamemodus. Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm snel donker om het batterijverbruik te beperken. 1 Configureer de instelling. zz Kies [Eco-modus] en kies vervolgens [Aan]. zz [ ] verschijnt nu op het opnamescherm (= 127). zz Het scherm wordt donkerder wanneer de camera gedurende ongeveer twee seconden niet wordt gebruikt. Daarna gaat het scherm na ongeveer tien seconden uit.
Schermhelderheid Vóór gebruik Geheugenkaarten formatteren Pas de helderheid van het scherm als volgt aan. zz Selecteer [Displayheldrh.] en druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om de helderheid aan te passen. Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera. Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart verwijderd.
Vóór gebruik • Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de kaart, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
Beelden opslaan op datum U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt, maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop u opnamen maakt. Vóór gebruik Certificatielogo’s controleren Basishandleiding Sommige logo’s voor certificatievereisten waaraan de camera voldoet, kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certificatielogo’s staan in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op de camerabehuizing.
Vóór gebruik Andere instellingen aanpassen De volgende instellingen kunt u ook aanpassen op het tabblad [ • [Video Systeem] (= 109) ]. Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera • [Inst. draadloze communicatie] (= 69) Standaardinstellingen van de camera herstellen Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. 1 Open het scherm [Reset alle]. zz Selecteer [Reset alle] en druk daarna op de knop [ Basishandleiding ].
Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Accessoires Basishandelingen van de camera Haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere apart verkrijgbare, compatibele accessoires Auto-modus Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Systeemoverzicht............................................ 106 Optionele accessoires.................................... 107 Voedingen............................................................ 107 Flitseenheid.............
Systeemoverzicht Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen. Meegeleverde accessoires Polsriem Batterij NB-11L Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE*1 Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon.
Optionele accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet meer verkrijgbaar. Batterij NB-11LH Krachtige flitser HF-DC2 onderwerpen die buiten het bereik van de ingebouwde flitser zijn. Overige accessoires Interfacekabel IFC-400PCU Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE zz Om de camera op een computer of zz Lader voor batterij NB-11LH en NB-11L. printer aan te sluiten.
Foto- en filmopslag Foto’s Films Foto’s Films Optionele accessoires gebruiken Connect Station CS100 zz Een mediahub waarmee u beelden kunt opslaan, bekijken op een aangesloten tv, draadloos afdrukken op een printer die Wi‑Fi ondersteunt, delen op internet en meer. Afspelen op een tv Met de afzonderlijk verkrijgbare AV-kabel AVC-DC400 kunt u de camera aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter scherm terwijl u de camera bedient.
zz Open het klepje van de camera-aansluiting en steek de kabelstekker er volledig in. 3 Schakel de tv in en stel deze in op de video-ingang. zz Stel de tv-ingang in op de externe ingang waarop u bij stap 2 de kabel hebt aangesloten. 4 Schakel de camera in. zz Druk op de knop [ ] om de camera aan te zetten. zz De camerabeelden worden nu weergegeven op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.) zz Als u klaar bent, schakelt u de camera en de tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
De software installeren Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt. 1 Download de software. zz Ga met een computer met internetverbinding naar http://www.canon.com/icpd/. zz Ga naar de site voor uw land of regio. zz Download de software. 2 Installeer de bestanden. zz Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie.
zz Windows: volg de onderstaande stappen. zz In het scherm dat wordt weergegeven, klikt u op de koppeling om het programma te wijzigen van [ ]. zz Kies [Downloads Images From Canon Camera/Beelden van Canon-camera downloaden] en klik op [OK]. zz Dubbelklik op [ ]. 3 Beelden opslaan op de computer. zz Klik op [Import Images from Camera/ Beelden importeren van camera] en vervolgens op [Import Untransferred Images/Niet-verzonden afbeeldingen importeren].
Beelden afdrukken Foto’s Films U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten op een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken in serie, bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen voorbereiden of beelden afdrukken voor fotoboeken. Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven schermen en beschikbare functies verschillen.
Foto’s Afdrukinstellingen configureren 1 Open het afdrukscherm. zz Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken” (= 112) uit om het scherm links te openen. 2 Configureer de instellingen. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren. Default Datum File No. Beide Uit Default Uit Aan R-Ogen1 Aantal exemplaren Trimmen – Papier inst. – Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
4 Selecteer een indeling. • Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij bepaalde verhoudingen. • Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt die zijn opgenomen met de instelling [Datumstemp. ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren. zz Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op de knoppen [ ][ ] om het aantal beelden per vel op te geven. zz Druk op de knop [ ].
Foto’s Id-foto’s afdrukken Films Filmscènes afdrukken 1 Selecteer [ID Foto]. 1 Open het afdrukscherm. zz Voer stap 1–4 bij “Het papierformaat zz Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken” en de indeling selecteren vóór het afdrukken” (= 114) uit, kies [ID Foto] en druk op de knop [ ]. (= 112) uit om een film te kiezen. Het scherm links wordt weergegeven. 2 Selecteer een afdrukmethode. 2 Selecteer de lengte van de lange zz Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te en de korte zijde.
Foto’s Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (= 118) en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een geheugenkaart en configureer de nodige instellingen, zoals het aantal exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Foto’s Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden 1 Selecteer [Sel. beeld & aantal]. zz Druk op de knop [ ] en selecteer [Sel. beeld & aantal] op het tabblad [ ]. Druk vervolgens op de knop [ ]. zz Voor indexafdrukken kunt u het aantal afdrukken niet instellen. U kunt alleen via stap 2 de af te drukken beelden selecteren. zz Als u klaar bent, drukt u op de knop ] om terug te keren naar het [ menuscherm. 2 Selecteer een beeld.
Foto’s Foto’s Beelden toevoegen aan een fotoboek Alle beelden in de printlijst wissen zz Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden” (= 117) uit, selecteer [Wis alle selecties] en druk op de knop [ ]. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Foto’s 2 Selecteer een beeld. zz Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. zz [ ] wordt weergegeven. zz Druk nogmaals op de knop [ ] om het beeld te verwijderen uit het fotoboek. [ ] wordt niet meer weergegeven. zz Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. zz Als u klaar bent, drukt u op de knop ] om terug te keren naar het [ menuscherm.
Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Bijlage Basishandelingen van de camera Nuttige informatie over het gebruik van de camera Auto-modus Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Problemen oplossen....................................... 121 Berichten op het scherm................................ 124 Informatie op het scherm............................... 127 Opname (informatieweergave)............................. 127 Afspelen (uitgebreide informatieweergave)......
Problemen oplossen Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice. Voeding Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt. • Controleer of de batterij is opgeladen (= 10). • Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (= 11). • Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (= 12).
De opnamen zijn niet scherp. Er verschijnen witte vlekken in geflitste opnamen. • Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in om een opname te maken (= 19). • Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere deeltjes in de lucht. • Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (= 137). Opnamen zien er korrelig uit. • Stel [Lampinstelling] in op [Aan] (= 35).
[ ] verschijnt en de opname stopt automatisch. De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen: • Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (= 102). • Verlaag de beeldkwaliteit (= 34). • Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (= 137). Afspelen Afspelen is niet mogelijk.
• Beelden kunnen niet worden verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere webservices als u beeldbestanden of mappen verplaatst of een andere naam geeft op de computer waarop beelden zijn ontvangen die zijn verzonden met beeldsynchronisatie via een toegangspunt (= 91). Voordat u deze beeldbestanden of mappen verplaatst of een andere naam geeft op de computer, dient u te controleren of de beelden al zijn verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere webservices.
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV afspelen/Kan geen MP4 afspelen Camerafout gedetecteerd (foutnummer) • Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven. • Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
Wachtwoord is onjuist/Onjuiste beveiligingsinstellingen Wi‑Fi Onvoldoende ruimte op server • Controleer de beveiligingsinstellingen van de toegangspunten (= 78). • Verwijder overbodige beelden die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt geüpload, om ruimte vrij te maken. IP-adresconflict • Stel het IP-adres opnieuw in zodat er geen conflict is met een ander IP-adres. Verbinding verbroken/Bestand(en) niet ontvangen/Bestand(en) niet verzonden • Mogelijk worden in uw omgeving Wi‑Fi-signalen belemmerd.
Informatie op het scherm Opnamemodus (= 129), Compositiepictogram (= 27) Flits-modus (= 32, 51) Datumstempel (= 32) Opname (informatieweergave) ISO-waarde (= 45) i-Contrast (= 46) Raster (= 52) AE lock (= 44) Sluitertijd Diafragmawaarde Belichtings compensatieniveau (= 44) Zoombalk (= 24) Tijdzone (= 99) Beeldstabilisatie (= 54) Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende niveau van de batterij aangeeft.
Afspelen (uitgebreide informatieweergave) Rode-ogencorrectie (= 68) i-Contrast (= 46, 67) Opnamedatum/-tijd (= 12) • Sommige gegevens zijn mogelijk niet beschikbaar als u een tv gebruikt voor weergave (= 108). Overzicht van filmbedieningspaneel in “Bekijken” (= 56) Afsluiten Opname pixelinstelling (= 34), MP4 (films) Beeldsync.
Vóór gebruik Functies en menutabellen Basishandleiding Beschikbare functies per opnamemodus Handleiding voor gevorderden Opnamemodus Basishandelingen van de camera Functie Flitser (= 32, 51) * O O O O O O O – O O – O – – O O – O O – O O – O O – O O – O O – – – – O – O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – 1 – Schermweergave (= 19) Geen informatieweergave Informatieweergave *1 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige ge
Vóór gebruik Menu FUNC.
Vóór gebruik Opnamemodus Basishandleiding Functie Opnamepixels (= 34) Filmkwaliteit (= 34) *1 Synchroniseert met de opnamepixelinstelling en wordt automatisch aangepast (= 39). O O – O O – O O – O O – O O O O O O O O – – O – O – – – O O O – – O O – – – O – – – O – – – *1 O O O O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. O – – – O O O – O O – O O O O – Niet beschikbaar.
Vóór gebruik Opnametabblad Basishandleiding Opnamemodus Functie AF Frame (= 48) Gezichts-AiAf AF Tracking Centrum Digitale zoom (= 28, 52) Aan Uit Handleiding voor gevorderden O – – O O O O O O O – O – – – – – O – – O O O – – O O O O O O O O O O – – – – – – – O O O O O O O O – O O O – O O O O O O O O O O O O O – O O O O O O O O – – – O O O O O O O O O O – O O – – – O O O O O – O O O – O O O O O O O O O O O O O – O O O O O O O O
Vóór gebruik Opnamemodus Functie Raster (= 52) Aan Uit Basishandleiding – O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – O – O – O – O – O – O – O O O O O IS-instellingen (= 54) Uit/Continu Opname 1 2 IS modus Dynamic IS Datumstempel O – (= 32) Uit Datum/Datum & Tijd O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
Tabblad Instellen Item Referentiepagina Item Referentiepagina Item Mute = 98 Formatteren = 101 Print Volume = 98 Bestandsnummering = 102 Hints en tips = 98 Maak folder = 103 Datum/Tijd = 99 Maateenheden = 103 Tijdzone = 99 Video Systeem = 109 Lens intrekken = 99 Eco-modus = 100 Spaarstand = 18, 100 Displayheldrh. = 101 Opstart scherm = 101 Inst.
Voorzorgsmaatregelen • De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten. • Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Dit kan leiden tot storing of verlies van beeldgegevens. • Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje.
Continue opname (conform CIPA) Snelheid (Varieert al naargelang het onderwerp, de zoomstand en andere opnamefactoren. Ook het merk van de geheugenkaart is van invloed.) ........................................... Normale continue opname in de Auto-modus/P-modus: Circa 0,8 beelden/sec. Normale continue opname in de modus Weinig licht: Circa 2,2 beelden/sec. Ingebouwde flitser Flitsbereik (groothoekkant)................... 50 cm–4,0 m Flitsbereik (telelenskant)......................
Vóór gebruik Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd Aantal opnamen (conform CIPA) Aantal opnamen per geheugenkaart Aantal opnamen per geheugenkaart van 16 GB (aantal opnamen bij benadering) Circa 190 beelden Aantal opnamen in Eco-modus Circa 245 beelden Basishandleiding Opnametijd film (conform CIPA)* Circa 50 minuten Opnametijd film (Continue opname)*2 Circa 1 uur en 30 minuten 5925 Afspeeltijd*3 Circa 4 uur 16755 1 3017 *1 Totale tijd wanneer herhaaldelijk opnamen worden gemaakt onder de
Vóór gebruik Batterij NB-11L Type: Nominale spanning: Nominale capaciteit: Oplaadcycli: Bedrijfstemperatuur: Oplaadbare lithium-ionbatterij 3,6 V gelijkstroom 680 mAh Circa 300 keer 0–40 °C Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE Nominale invoer: Nominale uitvoer: Oplaadduur: Bedrijfstemperatuur: 100–240 V wisselstroom (50/60 Hz) 4,2 V gelijkstroom, 0,41 A Circa 2 uur 5–40 °C • Afmetingen, gewicht en het aantal beschikbare op
CameraWindow.................................... 76 Index CANON iMAGE GATEWAY............ 70, 82 A Aangepaste witbalans.......................... 47 Aansluiting...................................109, 112 Accessoires........................................ 107 AE lock................................................. 44 AF Tracking.......................................... 49 AF-kaders............................................. 48 Afdrukken............................................
O Oneindig (scherpstelbereik)................. 48 Opname Opnamedatum/-tijd → Datum/tijd Opname-informatie...................... 127 Opnamen maken op afstand................ 93 Opnamepixels (beeldformaat).............. 34 P P (opnamemodus)................................ 44 PictBridge....................................107, 112 Polsriem → Riem Portret (opnamemodus)....................... 37 Postereffect (opnamemodus)............... 38 Problemen oplossen...........................
Voorzorgsmaatregelen Wi‑Fi (draadloos LAN) • Landen en regio’s waarin WLAN-gebruik is toegestaan - Gebruik van WLAN is beperkt in bepaalde landen en regio’s en illegaal gebruik kan strafbaar zijn volgens nationale of lokale voorschriften. Om te voorkomen dat u de voorschriften met betrekking tot WLAN schendt, controleert u op de website van Canon waar het gebruik is toegestaan.
Veiligheidsmaatregelen Aangezien Wi‑Fi radiogolven gebruikt om signalen te verzenden, zijn er strengere veiligheidsmaatregelen nodig dan wanneer u een LAN-kabel gebruikt. Houd rekening met de volgende punten wanneer u Wi‑Fi gebruikt. • Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken. Dit product zoekt naar Wi‑Fi-netwerken in de buurt en geeft de resultaten op het scherm weer. Netwerken waarvoor u geen toestemming hebt (onbekende netwerken), worden mogelijk ook weergegeven.
• This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard.* * Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.