Operation Manual

75
In de modus <C> kunt u gemakkelijk de achtergrond onscherp
maken, de transportmodus wijzigen of het activeren van een bevestigde
Speedlite-flitser instellen. U kunt de sfeer kiezen die u in uw opnamen
wilt vastleggen. De standaardinstellingen zijn hetzelfde als in de
modus <A>.
* CA staat voor Creative Auto (Automatisch/creatief).
1
Zet het programmakeuzewiel
op <z> en selecteer <C>
op het scherm.
2
Geef het scherm Snel instellen
weer.
Met het scherm Q Snel instellen
kunt u het effect controleren terwijl
u de functie instelt (behalve
[Achtergr.:wazig<->sch.]).
3
Stel de gewenste functie in.
Selecteer de functie en tik vervolgens
op [2].
X De geselecteerde functie en Uitleg
(pag. 60) worden weergegeven.
Zie pagina 76 en 77 voor de
instellingsprocedure en meer
informatie over de diverse functies.
4
Maak de opname.
Druk de ontspanknop in.
C Creatieve automatische opnamen
Als u de opnamemodus wijzigt of de camera met de aan-uitknop op <2>
instelt, wordt de standaardinstelling hersteld van de functies die u in dit
scherm hebt ingesteld. De instellingen voor de AF-methode, de
opnamekwaliteit, de zelfontspanner en de afstandsbediening blijven echter
behouden. Bij creatieve modi die het gebruik van creatieve filters toestaan,
worden de instellingen voor de creatieve filters ook behouden.