Operation Manual
130
In de opnamemodi <a>, <f>, <s> en <d> kunt u de AF-
bediening (AutoFocus) afstemmen op de opnameomstandigheden of
het onderwerp. In de basismodi wordt de optimale AF-bediening
ingesteld voor de respectieve opnamemodus.
1
Gebruik het menu of de
focusinstellingsknop om de
scherpstelmodus in te stellen
op <AF>.
2
Tik in het scherm Snel instellen
op de knop AF-bediening.
3
Tik op de AF-bediening.
4
Stel scherp op het onderwerp.
Richt het AF-punt op het onderwerp
en druk de ontspanknop half in. De
camera stelt vervolgens automatisch
scherp met de geselecteerde AF-
bediening.
f: De AF-bediening wijzigenN
Als niet kan worden scherpgesteld, wordt het AF-punt oranje. In dit geval
kan er geen opname worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop
helemaal in. Maak een nieuwe beeldcompositie en probeer opnieuw scherp
te stellen. Of zie "Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden
scherpgesteld" (pag. 123).