Operation Manual

75
Wanneer in de basismodi het scherm
met de opname-instellingen wordt
weergegeven, kunt u op de knop <Q>
drukken om het scherm Snel instellen
weer te geven. In de onderstaande tabel
worden de functies vermeld die in de
diverse basismodi met het scherm Snel
instellen kunnen worden ingesteld.
1Stel het programmakeuzewiel in op een basismodus.
2Druk op de knop <Q>. (7)
X Het scherm Snel instellen wordt weergegeven.
3Stel de functie in.
Druk op de toets <S> om een functie te selecteren. (Deze stap
is niet noodzakelijk in de modi <A>, <7>, en <G>.)
X
De geselecteerde functie en Uitleg (pag. 52) worden weergegeven.
Druk op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6
> om de
instelling te wijzigen.
Functies die in de basismodi kunnen worden ingesteld
o
: standaardinstelling
k
: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen
* Als u de opnamemodus wijzigt of de aan-uitschakelaar op <2> zet, worden
de standaardinstellingen hersteld (behalve de zelfontspanner).
Q Snel instellen
Functie
A
(pag. 58)
7
(pag. 63)
C
(pag. 64)
2
(pag. 67)
3
(pag. 68)
4
(pag. 69)
5
(pag. 70)
6
(pag. 71)
F
(pag. 72)
G
(pag. 73)
Transport-
modus
u: Enkelbeeld
o o o k o o k o o o
i: Continue opname
k k k o k k o k k k
Zelfontspanner
(pag. 103)
Q
k k k k k k k k k k
l
k k k k k k k k k k
q
k k k k k k k k k k
Flitsen
a: Automatisch flitsen
o o o o o
D:
Flitser aan (flitst altijd)
k k
b: Flitser uit
o k o o o o
Sfeeropnamen (pag. 76)
k k k k k k k
Licht-/scèneopnamen (pag. 79)
k k k k
De achtergrond onscherper/scherper maken (pag. 65)
k
Voorbeeld: Portretmodus