User manual

128
In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor
Live view-opnamen.
Wanneer u op de knop <Q> drukt terwijl het beeld op het LCD-scherm
in creatieve modi wordt weergegeven, kunt u de AF-modus, transport-
modus, de witbalans, de beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto
optimalisatie helderheid), de opnamekwaliteit en de instellingen voor de
ingebouwde flitser instellen. In de basismodi kunt u de AF-modus en de
instellingen die in de tabel op pagina 64 staan vermeld, instellen.
1
Druk op de knop <Q>.
X De functies die met Snel instellen
kunnen worden ingesteld, worden
links in het scherm weergegeven.
Als de AF-modus <f> is,
worden bovendien de AF-punten
weergegeven. Het AF-punt is ook
selecteerbaar.
2
Selecteer een functie en stel
deze in.
Druk op de toets <V> om een
functie te selecteren.
X De geselecteerde functie en Uitleg
(pag. 48) worden weergegeven.
Druk op de toets <U> of draai aan
het instelwiel <6> om de instelling
te wijzigen. Wanneer u op <0>
drukt, wordt het instellingenscherm
van de desbetreffende functie
weergegeven.
Instellingen voor de opnamefunctie
Q Snel instellen
In creatieve modi kunt u de ISO-snelheid instellen met de knop <Z>.