User manual

333
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen
C.Fn3: Drive (Transport)
Continu-opnamesnelheid
U kunt de snelheid voor continu-opnamen instellen voor continu-opnamen
met hoge snelheid <o> en continu-opnamen met lage snelheid <p>.
Hoge snelheid
U kunt 2-12 opnamen/seconde instellen.
Lage snelheid
U kunt 1-11 opnamen/seconde instellen.
Beperk aantal continu-opnamen
U kunt de maximale opnamereeks beperken tijdens continu-opnamen
zodat de camera opname staakt nadat het vooraf bepaalde aantal continu-
opnamen is gemaakt. U kunt 2-99 opnamen/seconde instellen. Wanneer u
op de knop <L> drukt, wordt de instelling weer op [Uitschakelen]
ingesteld.
Als [Uitschakelen] is ingesteld, kan continu-opname doorgaan tot de
maximale opnamereeks (pag. 128) die wordt weergegeven in de zoeker.
Aandrijfmodi beperken
U kunt de transportmodi die kunnen worden geselecteerd met de knop
<o> beperken. Selecteer een transportmodus (u/o/p/k/
l/B/V) die u selecteerbaar wilt maken en druk op <0> om deze te
markeren met een <X>.
Indien u 12 of 11 opnamen/seconde instelt voor <
o
> of 11 opnamen/
seconde voor <
p
> en ISO 32000 of hoger (ISO 20000 of hoger wanneer
de interne temperatuur van de camera laag is) gebruikt, is de maximale
snelheid bij continu-opnamen circa 10 opnamen/seconde. Indien Auto ISO is
ingesteld en automatisch ISO 32000 of hoger (ISO 20000 of hoger wanneer
de interne temperatuur van de camera laag is) is ingesteld, is de maximale
snelheid bij continu-opnamen circa 10 opnamen/seconde.
U kunt <V> niet met de knop <o> selecteren in de
standaardinstelling. Om <V> selecteerbaar te maken voor continu-
opnamen met hoge snelheid, zet u er een <X> bij (pag. 116).
Ten minste één transportmodus dient te zijn geselecteerd met een <
X
>.