User manual

157
Lichtafval (vignettering) treedt op bij objectieven die door hun bouw
de hoeken van de opname donkerder maken. Kleurschifting langs de
randen van een onderwerp is ook een chromatische aberratie. Beide
lensaberraties kunnen worden gecorrigeerd. De standaardinstelling is
[Inschakelen] voor beide correcties.
1
Selecteer [Lensafwijkingscorrectie].
Selecteer op het tabblad [z1]
[Lensafwijkingscorrectie] en druk
vervolgens op <0>.
2
Selecteer de instelling.
Controleer of [Correctiegegevens
beschikbaar] wordt weergegeven
voor het gebruikte objectief.
Draai aan het instelwiel <5> om
[Helderheid randen] te selecteren
en druk vervolgens op <0>.
Selecteer [Inschakelen] en druk
vervolgens op <0>.
Als [Correctiegegevens niet
beschikbaar] wordt weergegeven,
raadpleegt u Correctiegegevens voor
het objectief op pagina 159.
3
Maak de opname.
De opname wordt vastgelegd met de
gecorrigeerde helderheid van de randen.
3
Correctie helderheid randen/chromatische correctie
Lichtafval corrigeren
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er mogelijk ruis aan de
randen van een opname ontstaan.
De toegepaste mate van correctie is iets lager dan de maximale correctie die kan
worden ingesteld met Digital Photo Professional (meegeleverde software, pag. 418).
Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie.