User manual

88
Het viercijferige bestandsnummer is te vergelijken met
het beeldnummer op een fotorolletje. De opnamen
krijgen opeenvolgende bestandsnummers van 0001
tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt
instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen.
1
Selecteer [Bestandnr.].
Selecteer op het tabblad [
5
] de optie
[
Bestandnr.
] en druk vervolgens op <
0
>.
2
Selecteer de methode voor
bestandsnummering.
Draai aan het instelwiel <5> om de
gewenste methode te selecteren en
druk vervolgens op <0>.
De bestandsnummering loopt altijd door, zelfs nadat de kaart is
vervangen of er een nieuwe map is gemaakt.
Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen, een map hebt gemaakt of de doelkaart
hebt verwisselt (bijvoorbeeld
f
g
), loopt de bestandsnummering van de
opgeslagen foto’s door in een reeks tot 9999. Dit is handig wanneer u
afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit
meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
Als de vervangende kaart of de bestaande map opnamen bevat die eerder zijn gemaakt, kan de
bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden voortgezet vanaf de bestandsnummers
van de bestaande opnamen op de kaart of in de map. Als u een doorlopende bestands-
nummering wilt gebruiken, moet elke keer een opnieuw geformatteerde kaart worden gebruikt.
3
Methoden voor bestandsnummering
(bijv.) BE3B0001.JPG
Continu
Kaart A (f) Kaart B (g)
XXXX0052XXXX0051
Bestandsnummering na het
vervangen van de kaart
Volgende opeenvolgende bestandsnummer
100 101
XXXX0052XXXX0051
Kaart A
Bestandsnummering na
het maken van een map