User manual

67
A Een beeldstijl selecteren
S Neutraal
Deze beeldstijl is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan
geven om opnamen met de computer te bewerken. Voor natuurlijke
kleuren en ingetogen opnamen.
U Natuurlijk
Deze beeldstijl is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om
opnamen met de computer te bewerken. Wanneer het onderwerp wordt vastgelegd
bij een daglichtkleurtemperatuur van 5200 K, wordt de kleur colorimetrisch
aangepast aan de kleur van het onderwerp. De foto is mat en ingetogen.
V Monochroom
Voor zwart-witopnamen.
W Gebruiker 1-3
U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [
Portret
] of [
Landschap
],
of een beeldstijlbestand selecteren en dit vervolgens naar wens aanpassen
en vastleggen onder [
Gebruiker *
] (pag. 70). Een niet-aangepaste beeldstijl
onder Gebruiker 1, 2 of 3 heeft dezelfde instellingen als de beeldstijl Standaard.
De symbolen boven in het scherm waarin de beeldstijl kan worden gekozen,
hebben betrekking op parameters zoals [
Scherpte
] en [
Contrast
]. De cijfers geven
de parameterinstellingen voor iedere beeldstijl aan, zoals [
Scherpte
] en [
Contrast
].
Symbolen
De symbolen
Monochrome JPEG-opnamen kunnen niet worden omgezet naar kleurenopnamen.
Als u later opnamen in kleur wilt maken, dient u ervoor te zorgen dat de instelling
[
Monochroom
] is geannuleerd. Wanneer [
Monochroom
] is geselecteerd,
wordt <
0
> weergegeven in de zoeker en op het LCD-paneel aan de achterzijde.
g Scherpte
h Contrast
i
Verzadiging
j
Kleurtoon
k
Filtereffect (monochroom)
l
Toningeffect (monochroom)