User manual

195
wAfdrukken
5
Stel het afdrukken van de datum
en het bestandsnummer in.
Geef de gewenste instellingen op.
Draai aan het instelwiel <
5
> om <
I
> te
selecteren en druk vervolgens op <
0
>.
Draai aan het instelwiel <5> om de
gewenste instelling te selecteren en
druk vervolgens op <0>.
6
Stel het aantal exemplaren in.
Geef de gewenste instellingen op.
Draai aan het instelwiel <
5
> om <
R
> te
selecteren en druk vervolgens op <
0
>.
Draai aan het instelwiel <5> om het
aantal exemplaren in te stellen en
druk vervolgens op <0>.
7
Begin met afdrukken.
Draai aan het instelwiel <5> om
[Print] te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
X Het afdrukken wordt gestart.
Zie pagina 197 voor informatie over bijsnijden.
Bij de instelling [
Standaard
] voor afdrukeffecten en andere opties worden de
standaardinstellingen van de printer gebruikt zoals deze zijn ingesteld door de fabrikant.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor de [
Standaard
]-instellingen.
Als de opnamegegevens worden afgedrukt
c
(pag. 193) van opnamen die zijn opgenomen bij ISO-
snelheden van H2 en H3, is het mogelijk dat de ISO-snelheidsinstelling niet correct wordt afgedrukt.
Afhankelijk van de bestandsgrootte en het beeldformaat kan het even
duren voordat het afdrukken begint nadat u [Print] hebt geselecteerd.
Als kantelcorrectie (pag. 197) op de opname is toegepast, duurt het
langer voordat de opname wordt afgedrukt.
Als u het afdrukken wilt beƫindigen, drukt u op <
0
> terwijl [
Stop
] wordt
weergegeven. Vervolgens selecteert u [
OK
].
Als u [7 Wis alle camera-instellingen] (pag. 53) selecteert, worden de
standaardinstellingen hersteld.