User manual

124
3 De flitser instellen
1 Selecteer [Flitser C.Fn instellingen].
Draai aan het instelwiel <5> om [Flitser C.Fn instellingen] te
selecteren en druk vervolgens op <0>.
2 Stel de flitsfunctie in.
Draai aan het instelwiel <
5
> om het functienummer te selecteren
en stel de functie in. De procedure is hetzelfde als voor het instellen
van de persoonlijke voorkeuzen van de camera (pag. 204).
Bij stap 1 selecteert u [
Wis alle Speedlite C.Fn's
] om alle persoonlijke voorkeuze-instellingen
voor de Speedlite te annuleren (behalve [
C.Fn -0: Afstands indicatie weergave
]).
Flitser C.Fn instellingen
Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor Speedlite annuleren
Als u een Speedlite uit de EX-serie gebruikt en de [
Flits meetmethode
] van de persoonlijke
voorkeuze voor de Speedlite is ingesteld op [
TTL
], werkt de flitser altijd op volledig vermogen.
Meting voor handmatige flitsbelichting
Dit is voor close-upflitsfotografie wanneer u het flitsniveau handmatig wilt
instellen. Gebruik een kaart met 18% grijs en een Speedlite uit de EX-serie
die over een modus voor handmatig flitsen beschikt. Ga als volgt te werk:
1 Geef de camera- en Speedlite-instellingen op.
• Stel de opnamemodus van de camera in op <a> of <f>.
• Stel de Speedlite in op de modus voor handmatig flitsen.
2. Stel scherp op het onderwerp.
• Stel handmatig scherp.
3. Stel de kaart met 18% grijs op.
• Plaats de grijze kaart op de positie van het onderwerp.
In de zoeker moet de hele centrale cirkel voor spotmeting de grijze kaart bedekken.
4. Druk op de knop <I>. (8)
5. Stel het flitsbelichtingsniveau in.
• Stel het flitsniveau van de Speedlite en het diafragma van
de camera op elkaar af, zodat het flitsbelichtingsniveau
overeenkomt met de standaardbelichtingsindex.
6. Maak de opname.
• Verwijder de grijze kaart en maak de opname.