User manual

91
1
2
3
4
Inleiding
Inhouds-
overzicht
Opnamen
downloaden
Camera-
instellingen
Opnamen op
afstand
Referentie
Voorkeuren
Index
De functie Monitor Folder (Mapcontrole) (Functie voor gebruik met de WFT-E2, WFT-E2 II, WFT-E3, WFT-E4, WFT-E4 II, WFT-E5, WFT-E6, WFT-E7 of WFT-E7 (ver.2))
Deze functie biedt u de mogelijkheid om in realtime opnamen te controleren met
Digital Photo Professional (hierna DPP genoemd) via de Wireless File Transmitter
WFT-E2, WFT-E2 II, WFT-E3, WFT-E4, WFT-E4 II, WFTE5, WFT-E6, WFT-E7 of
WFT-E7 (ver.2) (afzonderlijk verkrijgbaar).
Raadpleeg de instructiehandleiding die met elk product wordt
meegeleverd voor het instellen van de WFT-E2, WFT-E2 II, WFT-E3,
WFT-E4, WFT-E4 II, WFT-E5, WFT-E6, WFT-E7 of WFT-E7 (ver.2).
1
Klik op [Monitor Folder/Mapcontrole].
¿
Het dialoogvenster [Monitor Folder/Mapcontrole] wordt weergegeven.
2
Klik op de knop [Browse/Bladeren] en geef op in
welke map u de gemaakte opnamen wilt opslaan.
O
U kunt de opslaglocatie voor de gemaakte opnamen opgeven die in de
WFT-E2, WFT-E2 II, WFT-E3, WFT-E4, WFT-E4 II, WFT-E5, WFT-E6,
WFT-E7 of WFT-E7 (ver.2) is ingesteld.
3
Klik op de knop [Change/Wijzigen] en geef de
doelmap voor de overdracht op.
4
Klik op de knop [ ].
¿ De voorbereiding voor beeldoverdracht is voltooid.
5
Maak een opname.
¿ Als opnamen worden opgeslagen in de map die is ingesteld in
stap 2, worden ze overgebracht naar/opgeslagen in de map die
is ingesteld in stap 3.
¿ DPP wordt gestart en de opnamen die zijn opgeslagen in de bij
stap 3 ingestelde map, worden weergegeven.
In stap 2 en stap 3 kunt u niet dezelfde mappen opgeven.
U kunt de software die in stap 5 wordt gestart, wijzigen van DPP
naar ImageBrowser EX of andere software. Hiervoor gebruikt u het
gedeelte [Linked Software/Gekoppelde software] van het venster
Preferences (Voorkeuren) (pag. 87).