User manual

NLD-10
7. Belichting tijdens close-upfotograe
De juiste belichting voor een close-upfoto hangt
in belangrijke mate van het onderwerp af. Wij
raden u daarom aan enkele foto’s van hetzelfde
onderwerp met verschillende belichtingen te
maken.
Het verdient aanbeveling bij macrofotograe
de diafragma-prioriteit AE (Av) of Manual
(M) fotografeermodus te gebruiken, want de
scherptediepte en de belichting kunnen in die
modi gemakkelijk worden ingesteld.
De belichting instellen
Wanneer u foto’s maakt met de
TTL-lichtmeetmethode is er geen
belichtingscompensatie vereist om het licht
te meten dat door de lens komt. Bij de
TTL-lichtmeetmethode is AE (automatische
belichting) bij alle scherpstelafstanden mogelijk.
U hoeft alleen de gewenste fotografeermodus in
te stellen en dan de sluitertijd en het diafragma
te controleren voordat u de foto maakt.
Vergroting en effectief f-getal
Bij het diafragma dat de camera aangeeft,
wordt verondersteld dat er op oneindig is
scherpgesteld. Het feitelijke diafragma (het
effectieve f-getal) wordt donkerder (het
effectieve f-getal wordt hoger) naarmate de
scherpstelafstand korter is (de vergroting neemt
toe). Dit veroorzaakt geen belichtingsproblemen
bij normale fotograe. Bij close-upfotograe kunt
u de verandering in het effectieve f-getal echter
niet negeren.
Wanneer u een handbelichtingsmeter gebruikt
om de belichting in te stellen, dient u rekening
te houden met de belichtingsfactor die in de
volgende tabel is vermeld.
Vergroting 1 : 5 1 : 3 1 : 2 1 : 1,5
Effectief f-getal 4,71 5,06 5,66 5,66
Belichtingsfactor
(stops)*
+1/3 +2/3 +1 +1
+1/2 +1/2 +1 +1
* Bovenste waarden: 1/3 stops. Onderste waarden 1/2
stops.