Operation Manual

Opnamefuncties aanpassen
139
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Selecteer [IS modus] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Functies toewijzen aan de knop c
Selecteer [Instellen c knop] en druk
op de knop m.
Druk op de knoppen opqr of draai aan
het keuzewiel
Â
om de functies te
selecteren die u wilt toewijzen en druk
vervolgens op m.
Als u op de knop c drukt, wordt
de toegewezen functie opgeroepen.
Continu
Beeldstabilisatie staat altijd aan.
U kunt het resultaat meteen
controleren op het scherm,
waardoor u gemakkelijk de
compositie of de focus kunt
controleren en bijstellen.
Opname
Beeldstabilisatie is alleen actief
op het moment van de opname.
Pan
Beeldstabilisatie compenseert
alleen op- en neerwaartse
camerabewegingen. Deze optie
wordt aanbevolen voor het maken
van opnamen van voorwerpen die
horizontaal bewegen.
Als de camerabeweging te groot is, plaatst u de camera op een statief.
Het is raadzaam om de IS modus in te stellen op [Uit] als u de camera
op een statief plaatst.
Houd bij de optie [Pan] de camera horizontaal. Beeldstabilisatie werkt
niet als u de camera verticaal houdt.
Selecteer als u een functie wilt annuleren.
Als het symbool onderaan rechts in een pictogram verschijnt,
kan deze functie niet worden gebruikt in de huidige opnamemodus
of functie-instelling.
In worden bij elke druk op de knop c witbalansgegevens
vastgelegd (p. 75) en worden tevens de witbalansinstellingen gewijzigd
in .