CONDENSATIEKETEL Gebruiksaanwijzing en Installatiehandleiding Thema CONDENS F 24/30
Gebruiksaanwijzing 1 Algemeenheden ......................................................................2 2 Bewaren van de documenten .................................................2 3 Veiligheid .................................................................................2 3.1 3.2 Wat doen als u gas ruikt ? ..................................................................2 Veiligheidsinstructies en voorschriften ...............................................
1 Algemeen 2 Bewaren van de documenten De ketel Thema CONDENS is een toestel dat werkt volgens de zogenaamde condensatietechnologie, die het mogelijk maakt de meeste warmte uit de verbrandingsproducten terug te winnen. Dankzij dit werkingsprincipe verbruikt de ketel minder energie en vermindert de uitstoot van NOx en CO2 in de atmosfeer aanzienlijk. • Bewaar deze handleiding alsook alle documenten die meegeleverd zijn binnen handbereik, zodat u deze kunt raadplegen indien nodig.
Veiligheidsinstructies en voorschriften • Wijzig de technische en architectonische voorwaarden in de buurt van het toestel niet, aangezien deze een invloed kunnen uitoefenen op de bedrijfszekerheid van het toestel. Bij voorbeeld: De openingen in de buitenkant van het gebouw die bestemd zijn voor de luchttoevoer en de afvoer van de rookgassen moeten altijd vrij blijven.
De garantie dekt de reparatie en/of de vervanging van stukken waarvan Bulex erkent dat ze defect zijn, en de nodige werkuren voor de reparatie. Ze is van toepassing als de gebruiker het toestel gebruikt als een goede huisvader en in de normale voorwaarden die voorzien zijn in de gebruiksaanwijzing.
- - vorst, overmacht enz., - interventie door een onbevoegde monteur, - elektrolyse, - gebruik van niet-originele onderdelen. De Thema CONDENS-ketels zijn vervaardigd conform de recentste technische ontwikkelingen en de toepasselijke technische veiligheidsvoors chriften. Het bezoek van de dienst na verkoop zal enkel gebeuren op verzoek. Tijdens de eerste twee maanden van de garantieperiode zijn de verplaatsingskosten gratis indien gerechtvaardigd.
Gebruik van het toestel 8.1 Bedieningspaneel 1 2 7 3 4 5 6 Legenda 1 Toestandsindicator 2 Display 3 Verklikkers voor de huidige werkwijze 4 Keuze van de werkwijze 5 8.2 8.2.2 Multifunctionele indicatie 1 6 7 Display COD. VAL.
8.5.1 Regeling van de temperatuur van het water in de sanitaire kring Inbedrijfstelling • Vergewis u ervan dat: • Druk op de toetsen + of - naast om de temperatuur van het water in de sanitaire kring te regelen. - het toestel elektrisch gevoed wordt, - de gaskraan open staat, Temperatuur van het water (°C) - de koudwaterkraan open staat. • Druk op de start/stop-schakelaar zodat het symbool «I» verschijnt. Het display en de werkingsverklikker op het bedieningspaneel gaan branden.
• Druk op de toets MODE om de werkwijze «Alleen warm water» te selecteren. De druk in de verwarmingskring wordt weergegeven. • Druk op de toets MODE om terug te keren naar de aanvankelijke werkwijze. 8.7 Buitendienststelling • Druk op de start/stop-schakelaar zodat het symbool «O» verschijnt. Het display en de werkingsverklikker doven. Het toestel wordt niet meer elektrisch gevoed. We raden u aan om in geval van langdurige afwezigheid de gastoevoer naar de installatie te sluiten.
Attentie ! Probeer nooit zelf onderhoud of reparaties te doen aan uw toestel en neem het toestel pas opnieuw in gebruik als de storing werd opgelost door een vakman. In geval van storing: - Een storingscode verschijnt op het display van het bedieningspaneel. - Verklikkerlichtje voor de werking van het bedieningspaneel knippert rood. Storingscode Mogelijke oorzaak Oplossing Het toestel werkt niet meer.
10 Bescherming van de ketel tegen bevriezing 11 Onderhoud / dienst na verkoop Een gereinigde en goed afgeregelde ketel zal minder verbruiken en langer meegaan. Een geregeld onderhoud van het toestel en de leidingen door een vakman is onontbeerlijk voor de goede werking van de installatie. Zo kunt u ook de levensduur verlengen, het energieverbruik verminderen en de uitstoot van vervuilende stoffen beperken. 10.
Installatievoorschriften 1 Opmerkingen met betrekking tot de documentatie ...............13 2 Beschrijving van het toestel ..................................................13 2.1 2.2 2.3 Kenplaatje ........................................................................................13 CE-label ...........................................................................................13 Schematische voorstelling ...............................................................
Installatievoorschriften Inhoudstafel 9 Beveiligingen .........................................................................36 10 Controle / Terug in dienst stellen ...........................................38 11 Het informeren van de gebruiker...........................................39 12 Reserve-onderdelen..............................................................39 13 Onderhoud en reparatie van de ketel....................................39 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 Mantel ............
1 Opmerkingen met betrekking tot de documentatie 2.2 CE-label Het CE-label geeft aan dat de toestellen die beschreven zijn in deze handleiding conform zijn met de volgende richtlijnen: • We vragen u om alle documenten samen aan de gebruiker van het toestel te overhandigen. De gebruiker moet die documenten bewaren om ze zo nodig te kunnen raadplegen.
2.
18 19 20 21 22 3 Keuze van de installatieplaats 4 Veiligheidsinstructies en • Vergewis u ervan dat de muur waarop het toestel wordt aangebracht voldoende stevig is om het gewicht van het te installeren toestel te dragen. 4.1 • Vergewis u ervan dat de beschikbare ruimte voldoende is voor het plaatsen van de water- en gasleidingen, en voor een afvoerleiding naar de riolering.
4.2 De volgende veiligheidsinstructies moeten verplicht nageleefd worden tijdens het onderhoud en de vervanging van de reserve-onderdelen. Decreten, normen, richtlijnen Bij de installatie en de inbedrijfstelling van het toestel moeten de verordeningen, richtlijnen, technische regels en normen in hun huidige versie, alsook de onderstaande bepalingen in acht worden genomen: • Zet het toestel uit (zie hoofdstuk “Buitendienststelling” in de gebruiksaanwijzing).
5.1.1 Aanbevelingen vóór de installatie Opgelet ! Zowel de oude alsook de nieuwe installatie dient altijd gespoelt te worden met schoon leidingswater, onder toevoeging van een reiningingsmiddel. Indien de hardheid van het water hoger is dan 20 °F en bij gebruik van verschillende materialen is de garantie op de warmtewisselaaars onderworpen aan het gebruik van een inhibitor van de categorie 3, in de juiste door de fabricant aanbevolen proporties.
5.2 Het totaal toegestane watervolume in de verwarmingskring hangt onder andere af van de statische belasting in koude toestand. Het in de ketel ingebouwde expansievat wordt geleverd in de toestand zoals die in de fabriek is afgeregeld (zie hoofdstuk "Technische parameters" aan het einde van de handleiding). Deze vuldruk kan bij de inbedrijfstelling aangepast worden voor het geval de statische belasting hoger is. Het is aan te bevelen in het onderste punt van de installatie een aftapkraan aan te brengen.
5.4 Bevestiging aan de wand • Boor de gaten voor de bevestigingsschroeven volgens de boorsjabloon die met het toestel is meegeleverd. • Vergewis u ervan dat de materialen die u gebruikt voor de verwezenlijking van de installatie verenigbaar zijn met die van het toestel. • Plaats de ketel op het bevestigingsprofiel. • Bepaal de plaats van de montage. We verwijzen hiervoor naar het hoofdstuk "Keuze van de opstellingsplaats". • Plaats de dichtingen op de verschillende aansluitingen.
5.5 Gas- en wateraansluiting • Gebruik geen oplosmiddel om niet het risico te lopen de kring te beschadigen. Vooraleer enige bewerking uit te voeren moeten de leidingen gereinigd worden met behulp van een passend product om de eventuele onzuiverheden te verwijderen, zoals vijlsel, soldeersel, oliën en diverse vetten. Deze vreemde lichamen zouden meegesleurd kunnen worden in de ketel, en de goede werking ervan in het gedrang brengen.
Legenda 1 Condensaatopvangbak 2 Vulsifon 3 Aansluiting voor de controle van de druk in het expansievat • Schroef de vulsifon (2) onder de condensaatopvangbak los.. • Vul de sifon (2) voor ¾ met water. • Breng de sifon (2) opnieuw op de condensaatopvangbak (1) aan. 1 2 3 Attentie ! Het vullen van de condensaatopvangbak moet gebeuren vooraleer de ketel voor het eerst in dienst wordt gesteld.
5.7 Rookgasaansluiting Verschillende configuraties van rookgasaansluitingen zijn mogelijk. • Aarzel niet uw detailhandelaar extra informatie te vragen over de andere mogelijkheden en de bijbehorende toebehoren. OK Attentie ! Alleen de rookgastoebehoren die geschikt zijn voor de CONDENS-reeks mogen worden gebruikt. OK 4.4 % 44 mm / 1 m • Neem een helling van 4,4% in acht tussen het bochtstuk en het uiteinde van de luchtpijp zodat de condensaten terug kunnen lopen naar de ketel.
0,6 0,6 0,6 0,3 0,5 0,3 1,2 0,6 0,5 0,5 ∆H L 0, 5 0, 5 L ≥2,5 ∆H ≥1 2,5 ≥0,5 0,5 1 ≥2 ,5 5 ≥ 0, 2 ≥ 2, 2, 5 ≥1 ≥2 • Leg deze eisen uit aan de gebruiker van het toestel. H = hoogte vanaf de grond: - 2,2 m t.o.v. een begaanbare weg • Zich refereren aan de norm NBN D 61-002 indien het gaat om een installatie in nieuwe gebouwen of vernieuwde gebouwen waarvoor een bouwaanvraag moest ingediend worden. - 0,5 m t.o.v. een afgesloten terrein Uitgang t.o.v.
5.7.1 Horizontaal luchtpijpsysteem Ø 60/100 mm of Ø 80/125 mm (installatietype C12) Type Ø 60/100 Ø 80/125 Ø 60/100 mm Telkens een extra elleboog van 90° nodig is (of 2 van 45°), moet de lengte L met 1 m worden verminderd. L 5.7.2 1 Max. lengte 5,5 m 12 m Verticaal luchtpijpsysteem Ø60/100 mm of Ø 80/125 mm (installatietype C33) 72 Ø 80/125 mm L L 1 210 Maximaal drukverlies: 150 Pa Deze waarde wordt bereikt met een leiding met maximale lengte (L) + 1 bocht van 90°.
5.7.3 Systeem met soepele rookgasafvoerleiding voor aansluiting aan de schoorsteen (installatie van het type C33S) D Deze configuratie maakt het mogelijk een oud rook- of ventilatiekanaal te gebruiken voor de installatie van het lucht/rookkanaal van een hermetische (gesloten) ketel. De horizontaal lopende buis (L1) is van het concentrische type Ø 60/100. De verticaal lopende buis (L2) is een soepele rookafvoerleiding met Ø 80 mm.
5.7.4 Luchtpijpsysteem voor collectieve buis Ø 60/100 mm (installatie van type C43) 5.7.5 Luchtpijpsysteem met dubbele flux 2x Ø 80 mm (installatietype C53 of C83) Waarschuwing ! - Elke leiding die dwars door een wand loopt en waarvan de temperatuur meer dan 60°C boven de omgevingstemperatuur ligt, moet ter plaatse van deze doorgang thermisch geïsoleerd worden. De isolatie kan gebeuren met isolatiemateriaal met de passende dikte van minstens 10 mm en een thermische geleidbaarheid λ ≤ 0,04 W/m.K.
De rookgasaansluiting van type C83 gebeurt via een aftakking op een gemeenschappelijke buis (A). De diameter van de gemeenschappelijke buis (A) moet berekend worden op basis van het totale vermogen van de aangesloten toestellen. L1 Maximaal drukverlies : 150 Pa Deze waarde wordt bereikt met 2 bochten van 90°, het scheidingshulpstuk en een leiding met maximale lengte (L1+L2) 40 m. Telkens een extra elleboog van 90° nodig is (of 2 van 45°), moet de lengte L met 2 m worden verminderd. L2 5.7.
5.8 5.8.1 Toegang tot de elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting Gevaar! Bij een verkeerde installatie is er gevaar voor elektrische schokken en beschadiging van het toestel. 1 • Verbind de voedingskabel van de ketel met het 230V-net (monofasig + aarding). • Neem de opgegeven aansluitingen van de fasen en de nulleiding van de ketel in acht. 2 • Gebruik geen kabel met een diameter van meer dan 10 mm voor de elektrische aansluitingen.
• Als dit niet het geval is, bevestig de elektrische draden (2) dan samen met behulp van een kunststof klembeugel. 5.9 Aansluiting van de accessoires Opentherm® 1 • Bevestig de kabels in de kabelklem van de elektrische doos. ext.
5.
6 Indienststelling 7 Regeling • Druk op de start/stop-schakelaar zodat het symbool «I» verschijnt. Het display en de werkingsverklikker gaan branden. De ketel is klaar om te werken. 7.1 Regeling van het debiet in de verwarmingskring Dit debiet moet aangepast worden volgens de berekening van de installatie. Bij de levering staat de schroef (1) van de ingebouwde omloopleiding ½ toer open. • Open de afsluitkranen op de aansluitingen: ze moeten in de stromingsrichting staan.
Beschikbare opvoerhoogte (kPa) tussen vertrek en retour verwarming • Pompkarakteristiek (debiet/druk) 70 60 50 1 40 2 30 6 20 5 3 4 10 9 0 500 1000 1400 Debiet in het verwarmingscircuit (l/h) Legenda Snelheid II 1 By-pass gesloten 2 1/2 toer open 3 1 toer open 7.
Menu nr Functie Actie COD. 1 maximaal verwarmingsvermogen of naast of om de Druk op de toetsen gewenste waarde in te stellen (fabrieksinstelling : 15). COD. 2 Configuratie van de luchtleidingen Geen regeling nodig voor dit type ketel. COD. 3 Minimumtemperatuur van het verwarmingswater Kies een waarde: 28°C ou 38°C, 50°C, 55°C,70°C (fabrieksinstelling: 28°C) COD.
Menu nr COD. 60 COD.
Temperatuur vertrek verwarming (°C) 4.0 3.5 3.0 2.5 2.0 1 90 1.5 80 1.2 70 1.0 60 25 0.6 50 40 0.2 30 20 Buitentemperatuur (°C) 15 2 8 Aflaten van het toestel 8.2 8.1 • Sluit de waterkraan van de installatie. • Laat lucht toe door een warmwaterkraan open te draaien. Verwarmingskring • Open de aflaatkraan (1) die aangebracht is in het laagste punt van de installatie. • Laat lucht toe door bv. een ontluchter van de installatie open te draaien.
9 Beveiligingen U vindt de lijst van bepaalde foutcodes in de handleiding. De storingen die in dit hoofdstuk zijn beschreven vereisen de interventie van een vakman en indien nodig die van de Bulex-service (dienst-na-verkoop).
Detail van de Mogelijke oorzaak fout F6 Temperatuurvoeler in de uitgaande cvleiding F7 Storing voeler temperatuur tapwater F9 Fout drukdetector cvkring d73 d74 Drukdetector gestoord d1 Temperatuurvoeler cvretourleiding ontkoppeld F10 Storing temperatuurop nemer cvretourleiding d11 Kortsluiting van de temperatuurvoeler in de cvretourleiding F11 F12 Communicatie¬ fout gebruikersinterfacekaart Storing EBUS spanning d0 Voeler ontkoppeld d10 Kortsluiting van de voeler d2 d12 d49 d38 d61 d62
Defect Beschrijving F20 Gebruikersinterface niet compatibel met moederbord F23 Storing van de watercirculatie F26 Maximum temperatuurafwijking bereikt tussen de uitgaande leiding en de retourleiding van de cv F28 Permanente temperatuurafwijking tussen de voelers van de uitgaande leiding en de retourleiding van de cv F29 Defect thermische zekering Detail van de Mogelijke oorzaak fout Oplossing d70 Slechte productcode d42 Slechte interfacekaart gebruiker of moederbord d24 • Controleer of de
11 Het informeren van de gebruiker 13 Onderhoud en reparatie van de ketel De gebruiker van het toestel moet geïnformeerd worden over de bediening en de werking van zijn toestel. 13.1 Mantel • Leg hem de werking van het toestel uit zodat hij er vertrouwd mee raakt. • Bekijk samen met hem de gebruiksaanwijzing en beantwoord zijn eventuele vragen. • Geef alle handleidingen en documentatie van het toestel aan gebruiker en vraag hem om ze in de buurt van het toestel te bewaren.
13.2 Verwijderbare plaat / geluiddemper • Maak de binnenkant van de 2 geluiddempers zo nodig schoon met een droge vod en zorg ervoor het isolatieschuim aan de binnenkant niet te beschadigen. • Ga in omgekeerde volgorde te werk om het geheel opnieuw te monteren. 1 2 3 4 Legenda 1 Bovenste geluiddemper 2 Schroef voor de bevestiging van de bovenste geluiddemper 3 Onderste geluiddemper 4 Verwijderbare plaat 13.2.
13.
13.3.
13.
13.4.3 Attentie: Vervang de pakking (2) telkens het brandergeheel gedemonteerd wordt en minstens om de 5 jaar. Controle van de brander • De brander (3) vergt geen enkel onderhoud en moet niet gereinigd worden. 13.4.1 Demontage van het brandergeheel • Controleer of zijn oppervlak niet beschadigd is. Vervang de brander indien nodig. • Demonteer de geluiddemper (zie hoofdstuk «Reparatie en onderhoud van de ketel»).
13.5 Condensaatopvangbak Attentie: condensaat is erg (2) zuur - draag beschermende handschoenen. • Reinig de slangen en verwijder de eventueel aanwezige neerslagen. 1 • Reinig de condensaatopvangbak met water. 3 4 • Monteer het geheel opnieuw en zorg er daarbij voor de pakkingen goed aan te brengen en dat de vulsifon gevuld is conform het hoofdstuk «Vullen van de condensaatopvangbak».
14 Technische gegevens Condensatieketel, type C13, C33, C33S, C43, C53, C83, B23p Eenheid Beschrijving Gascategorie Thema CONDENS F 24/30 G20 G25 G31 l2E(s) B l3P BE l2E(s) B: d.w.z. dat de verwarmingsketel werkt op aardgas (G20/G25), l3P: d.w.z. dat de verwarmingsketel werkt op propaan (G31). Verwarming Min. nuttig vermogen bij 80°C/60°C Max. nuttig vermogen bij 80°C/60°C Min. rendement bij onderste verwarmingsvermogen bij P.C.I. 80°C/60°C Max. rendement bij onderste verwarmingsvermogen bij P.C.I.
Beschrijving Verbranding Verseluchtdebiet (1013 mbar - 0°C) Afvoerdebiet verbrandingsgassen Temperatuur rookgassen bij P max op 80°C/60°C Temperatuur rookgassen bij P max op 50°C/30°C Eenheid Thema CONDENS F 24/30 G20 G25 G31 m3/h g/s °C °C 35.2 12.5 63 49 Waarden van de verbrandingsproducten (gemeten bij nominaal debiet): CO CO2 NOx Klasse mg/ kWh % 86 105 92 9.2 5 7.2 5 10.3 5 Hoogte Breedte Diepte Nettogewicht Voedingsspanning Max.
48
Onder voorbehoud van technische wijzigingen 0020051178_02 02/07 Bulex Chaussée de Mons, 1425 Bergensesteenweg, 1425 1070 Bruxelles - Brussel Téléphone: 02 555 13 13 Télécopie: 02 555 13 14 www.bulex.