Operation Manual

Afdrukinstellingen
1. Mediatype
Selecteer het mediatype dat u wilt gebruiken. Voor een optimaal afdrukresultaat past de machine
automatisch de afdrukinstellingen aan het geselecteerde mediatype aan.
2. Langzaam drogend papier
Selecteer deze optie als u een type normaal papier gebruikt waarop inkt langzaam droogt. Tekst kan
enigszins vervagen met deze instelling.
3. Afdrukkwaliteit
Selecteer de gewenste afdrukresolutie. De afdrukkwaliteit en -snelheid beïnvloeden elkaar: hoe hoger de
kwaliteit, hoe langer het duurt om het document af te drukken.
4. Kleur / Grijstinten
Selecteer afdrukken in kleur of in grijstinten. In de grijstintenmodus is de afdruksnelheid sneller dan in de
kleurenmodus. Als uw document kleur bevat en u grijstinten selecteert, wordt uw document afgedrukt met
256 niveaus grijstinten.
5. Papierbron (alleen op bepaalde modellen beschikbaar)
Selecteer een papierbron die overeenstemt met uw afdrukvoorwaarden of -doel.
6. Geavanceerd
Overdrachtsmodus wijzigen
U kunt de wijze waarop afdrukgegevens naar de printer worden overgedragen wijzigen om de
afdrukkwaliteit of afdruksnelheid te verbeteren.
Oneven regels reduceren
Selecteer deze optie om de afdrukuitlijning aan te passen als de tekst wazig of afbeeldingen vaag worden
afgedrukt.
Vlekken reduceren
Sommige types afdrukmedia hebben mogelijk meer tijd nodig om te drogen. Pas deze optie aan als
afdrukken vlekken bevatten of het papier vastloopt.
112