VOORBEREIDINGEN 1 DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN 2 NAAISTEKEN 3 BORDUURWERK 4 BIJLAGE 5 Gecomputeriseerde borduur- en naaimachine Bedieningshandleiding
———————————————————————————————————————————————————— BELANGRIJK VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Lees deze veiligheidsinstructies alvorens u de machine gebruikt. GEVAAR - Beperk het risico van een elektrische schok 1 Trek altijd de stekker uit het stopcontact onmiddellijk na gebruik, wanneer u de machine reinigt, wanneer u onderhoud verricht volgens de aanwijzingen in deze handleiding of wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
——————————————————————————————————————————————————— 5 Speciale aandacht is vereist wanneer u naait: • • • • • Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of gebroken naalden. Blijf met uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Let vooral op bij de naald. Zet de hoofdschakelaar op “O” (uit) als u iets wilt aanpassen in de buurt van de naald. Gebruik geen beschadigde of onjuiste naaldplaat. Daardoor kan de naald breken. Trek niet aan of duw niet tegen de stof tijdens het naaien.
———————————————————————————————————————————————————— ALLEEN VOOR GEBRUIKERS IN GROOTBRITTANNIË, IERLAND, MALTA EN CYPRUS BELANGRIJK • Voor vervanging van de stekkerzekering gebruikt u een zekering goedgekeurd door ASTA tot BS 1362, dat wil zeggen, met het symbool , van de sterkte die is aangegeven op de stekker. • Plaats altijd het zekeringdeksel terug. Gebruik nooit een stekker zonder zekeringdeksel.
——————————————————————————————————————————————————— 4
———————————————————————————————————————————————————— Inhoudsopgave BELANGRIJK VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ...........................................................................1 Inleiding ..............................................................................................................................9 Functies van de naaimachine...............................................................................................9 Accessoires............................................................
——————————————————————————————————————————————————— Nuttige functies .................................................................................................................61 Automatisch achteruitnaaien/verstevigingssteken naaien ................................................................................. 61 Draad automatisch afknippen ......................................................................................................................... 62 Steken spiegelen .................
———————————————————————————————————————————————————— De diverse ingebouwde decoratieve patronen maken .....................................................128 Fraaie patronen naaien.................................................................................................................................. 128 Patronen naaien ............................................................................................................................................ 128 Patroongrootte wijzigen ...........
——————————————————————————————————————————————————— BIJLAGE 185 Zorg en onderhoud..........................................................................................................186 De buitenkant van de machine reinigen ........................................................................................................ 186 Loophuis reinigen .........................................................................................................................................
———————————————————————————————————————————————————— Inleiding Gefeliciteerd met de aanschaf van uw nieuwe naaimachine. Bestudeer “BELANGRIJK VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” (pagina 1) en vervolgens deze handleiding zorgvuldig voordat u de naaimachine in gebruik neemt, zodat u de diverse functies correct kunt uitvoeren. Houd deze handleiding altijd bij de hand zodat u snel iets kunt nazoeken.
——————————————————————————————————————————————————— Accessoires Bijgeleverde accessoires Open de doos en controleer of de volgende accessoires zijn bijgesloten. Neem contact op met uw leverancier wanneer een artikel ontbreekt of beschadigd is. Opmerking z De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar bij uw erkende dealer. (Onderdeelcode: 132730-122) z De accessoirelade met vakjes is verkrijgbaar bij uw erkende dealer. (onderdeelcode: XC4489-051) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 10. 11. 12. 13. 14.
———————————————————————————————————————————————————— Nr.
——————————————————————————————————————————————————— Machineonderdelen en hun functie Hieronder worden de diverse onderdelen van de machine en hun functie beschreven. Lees de beschrijvingen zorgvuldig door, zodat u de namen van de onderdelen kent voordat u de machine gaat gebruiken. Vooraanzicht a Draadgeleiderplaat Bij het inrijgen van de onderdraad leidt u de draad rond de draadgeleiderplaat.
———————————————————————————————————————————————————— Naald- en persvoetgedeelte Rechterkant/achteraanzicht a Knoopsgathendel Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u knoopsgaten en bartacksteken naait. a Handvat Draag de machine aan het handvat wanneer u hem vervoert. b Draadgeleiderschijf Leid de draad door de draadgeleiderschijf wanneer u de naald inrijgt met de naaldinrijger. b Handwiel Draad het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de naald omhoog en omlaag te halen en één steek te naaien.
——————————————————————————————————————————————————— Bedieningstoetsen Met de bedieningstoetsen kunt u allerlei elementaire machinehandelingen gemakkelijk uitvoeren. a Start/stop-knop Door op de start/stop-knop te drukken, kunt u beginnen of stoppen met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, werkt de machine op lage snelheid. Wanneer u stopt met naaien, wordt de naald omlaag gezet in de stof. Zie “Beginnen met naaien” (pagina 53) voor meer informatie.
———————————————————————————————————————————————————— Bedieningspaneel Het bedieningspaneel aan de voorkant heeft een LCD-scherm en bedieningstoetsen. a c d b e f i g a LCD-scherm (aanraakscherm) Instellingen van het geselecteerde patroon en meldingen worden weergegeven. U kunt handelingen uitvoeren door te drukken op de toetsen op het LCD-scherm. Zie “LCD-scherm bedienen” (pagina 20) voor meer informatie. b Achteruittoets Druk op deze toets om terug te keren naar het vorige scherm.
——————————————————————————————————————————————————— 16
1 VOORBEREIDINGEN In dit hoofdstuk wordt beschreven welke voorbereidingen u moet treffen voordat u gaat naaien. De machine aan- en uitzetten .................................................................................18 Voorzorgsmaatregelen stroomvoorziening.........................................................18 De machine aanzetten .......................................................................................19 De machine uitzetten........................................................
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————— De machine aan- en uitzetten In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de machine aan- en uitzet. Voorzorgsmaatregelen stroomvoorziening Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de stroomvoorziening. WAARSCHUWING ● Gebruik uitsluitend gewone huishoudaansluitingen als elektriciteitsbron. Als u een andere stroomvoorziening gebruikt, kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
———————————————————————————————————————————————————— De machine aanzetten De machine uitzetten Pak het meegeleverde netsnoer uit. a (hoofdschakelaar op “ Controleer of de naaimachine is uitgeschakeld ”) en steek de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting aan de rechterkant van de machine. Steek de stekker van het netsnoer in een b normaal stopcontact. Zet de machine uit wanneer u ophoudt met naaien. Zet de machine ook uit wanneer u hem naar een andere plek vervoert.
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————— LCD-scherm bedienen De geselecteerde steek, patrooninstellingen en meldingen worden weergegeven in het LCD-scherm op het voorpaneel van de naaimachine. LCD-scherm bekijken Wanneer u de naaimachine aanzet, gaat het LCD-scherm aan en wordt het volgende scherm weergegeven. U wijzigt het scherm met de toetsen onder het scherm. U voert de bediening uit door te drukken op de pictogrammen op het scherm.
———————————————————————————————————————————————————— De machine-instellingen wijzigen U kunt diverse naaimachinehandelingen en naai-instellingen wijzigen. Onderstaande lijst geeft een overzicht van alle steek- en machinetoepassingen die u kunt instellen. Toepassing Pictogram Naaldstand Steekbreedte instellen Verticale patroonafstelling Horizontale patroonafstelling Informatie Hiermee stelt u in waar de naald blijft staan wanneer u stopt met naaien.
VOORBEREIDINGEN a —————————————————————————————————————————— Zet de machine aan. X Het LCD-scherm gaat aan. b bedieningspaneel. Druk op (instellingstoets) op het X Het instellingenscherm verschijnt. c Wissel van scherm met Druk op het onderdeel dat u wilt instellen. (Toets Vorige pagina) en (Toets Volgende pagina). • De gemarkeerde items zijn de instellingen op het moment van aanschaf.
———————————————————————————————————————————————————— d Wanneer u klaar bent met instellen, drukt u op (Achteruittoets). Bedieningsprocedures controleren Geeft op het LCD-scherm eenvoudige uitleg over het plaatsen van de bovendraad/het opwinden van de spoeldraad/het plaatsen van de spoeldraad/het vervangen van de naald/het bevestigen van de borduureenheid/het bevestigen van het borduurraam/het bevestigen van de borduurvoet/het vervangen van de persvoet. X Het beginscherm verschijnt opnieuw.
VOORBEREIDINGEN Druk op —————————————————————————————————————————— (Toets Volgende pagina) om d naar de volgende pagina te schakelen. X Het beginscherm voor steken wordt opnieuw weergegeven. Als u drukt op (Toets Vorige pagina), keert u terug naar de vorige pagina. Voorbeeld: Bovendraad inrijgen Opmerking z Zie voor meer informatie over de verschillende onderwerpen de betreffende pagina in deze bedieningshandleiding. Als u klaar bent met lezen, drukt u tweemaal (Achteruittoets).
———————————————————————————————————————————————————— Spoel opwinden/plaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt en vervolgens de spoeldraad plaatst. Voorzorgsmaatregelen spoel Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de spoel. VOORZICHTIG ● Gebruik uitsluitend de spoel (onderdeelcode: SFB) die speciaal voor deze naaimachine is ontworpen. Het gebruik van een andere spoel kan letsel tot gevolg hebben of schade aan de machine veroorzaken.
VOORBEREIDINGEN e —————————————————————————————————————————— Verwijder de kloskap van de klospin. 1 Schuif de kloskap op de klospin. g Schuif de kloskap zo ver mogelijk naar rechts, zoals aangegeven, met de afgeronde kant naar links. 2 a Klospin b Kloskap Plaats de klos draad voor de spoel op de f klospin. Schuif de klos zo op de pin dat de klos horizontaal staat en de draad van onder af naar voren afwikkelt.
———————————————————————————————————————————————————— Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en i trek deze vervolgens naar rechts. Memo z Wanneer u naait met fijn kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine kloskap en laat u enige ruimte tussen de kap en de klos. 1 b c a 1 a Kloskap (klein) b Klos (kruiswikkeldraad) c Ruimte z Wanneer u draad gebruikt die snel afwikkelt, zoals doorzichtig nylon of metalliek draad, plaatst u het klosnetje over de klos, voordat u de draadklos op de klospin plaatst.
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————— Houd de draad vast met uw linkerhand. Draai k de uitgetrokken draad met uw rechterhand Druk eenmaal op (start/stop-knop) om het n opwinden van de spoel te starten. met de klok mee vijf- of zesmaal rond de spoel. 1 a Start/stop-knop Opmerking z Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel strak staat. z Let op dat u de draad met de klok mee rond de spoel windt. Anders wordt de draad rond de spoelopwinderas gewonden.
———————————————————————————————————————————————————— Plaats de spoel zo in het spoelhuis dat de draad d naar links wordt afgewikkeld. Spoel plaatsen Plaats de spoel met opgewonden draad. 1 VOORZICHTIG ● Gebruik een spoel die op de juiste manier is opgewonden met draad, anders kan de naald breken of is de draadspanning mogelijk onjuist. • Plaats de spoel op de juiste manier. VOORZICHTIG ● De spoel is speciaal voor deze naaimachine ontworpen.
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————— Leid de draad door de opening zoals f aangegeven en trek de draad naar voren. Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn g plaats. Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant. 2 1 a Draadafsnijder 1 X De draadknipper knipt de draad af. X Het inrijgen van de spoeldraad is hiermee voltooid. Opmerking z Controleer of de draad juist door de spanningsveer van het spoelhuis is geleid.
———————————————————————————————————————————————————— Bovendraad inrijgen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de klos voor de bovendraad plaatst en vervolgens de naald inrijgt. 1 VOORZICHTIG ● Volg voor het inrijgen van de bovendraad de instructies zorgvuldig op. Als de bovendraad onjuist wordt ingeregen, kan de draad verward raken of kan de naald verbuigen of breken. De draadklos Hieronder vindt u informatie over draadklossen.
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————— Druk eenmaal of tweemaal op c (naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten. Plaats de draadklos op de klospin. f Schuif de klos zo op de pin dat de klos horizontaal staat en de draad van onder af naar voren afwikkelt. 1 a Naaldstandtoets X De naald staat in de juiste stand (omhoog) wanneer de markering op het handwiel omhoog staat, zoals hieronder aangegeven. Controleer het handwiel.
———————————————————————————————————————————————————— Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en i trek de draad vervolgens omhoog. 1 a Draadgeleiderplaat Houd met uw rechterhand de draad vast die j onder de draadgeleiderplaat is geleid, en leid de draad door de geleiders in de hieronder aangegeven volgorde. Leid de draad achter de draadgeleider aan de k naaldstang.
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————— Opmerking Naald inrijgen In onderstaand gedeelte wordt beschreven hoe u de naald inrijgt. Memo z U kunt de naaldinrijger gebruiken met naaimachinenaalden 75/11 t/m 100/16. z Voor draden met een dikte van 130/20 of dikker kunt u de naaldinrijger niet gebruiken. z U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald of de tweelingnaald.
———————————————————————————————————————————————————— Opmerking z Als de naald niet volledig wordt ingeregen, maar zich in het oog van de naald een lus vormt, trekt u voorzichtig de lus door het oog van de naald zodat ook het uiteinde van de draad door het oog gaat. Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken) Wanneer u een speciale draad, draad van 130/20 of dikker, de platte naald of de tweelingnaald gebruikt u kunt dan niet werken met de naaldinrijger – rijgt u de naald als volgt in.
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————— Plaats de extra klospin op de spoelopwinderas. Werken met de tweelingnaald d Plaats de extra klospin zo dat deze loodrecht op de spoelopwinderas staat. Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen van dezelfde steek naaien met twee verschillende draden. Beide bovendraden moeten van dezelfde dikte en kwaliteit zijn. Gebruik de tweelingnaald, de extra klospin en de kloskap.
———————————————————————————————————————————————————— Rijg de bovendraad op dezelfde manier in als g de bovendraad voor de linkerkant is ingeregen. j 1 Zet de naaimachine aan en selecteer een steek. • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor het selecteren van een steek. • Zie “Steekinstellingentabel” (pagina 70) voor steken waarvoor de tweelingnaald wordt gebruikt.
VOORBEREIDINGEN m Druk op —————————————————————————————————————————— (Achteruittoets). X Het beginscherm verschijnt opnieuw en vervolgens verschijnt . Spoeldraad omhoogtrekken Wanneer u plooien of vrije-handquiltsteken wilt maken, trekt u eerst de spoeldraad omhoog zoals hieronder wordt beschreven. a Plaats de spoel in het spoelhuis. • Zie stap a tot en met e van “Spoel plaatsen” (pagina 29). b Knip de draad niet af met de draadafsnijder. Leid de spoeldraad door de sleuf.
———————————————————————————————————————————————————— Trek ongeveer 10-15 cm (4-5 inch) van de e spoeldraad onder de persvoet naar de achterkant van de machine. 1 f plaats. Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————— Naald wisselen In onderstaand gedeelte wordt beschreven hoe u de naald verwisselt. Voorzorgsmaatregelen naalden Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen niet opvolgt, kan dit ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een naald breekt en stukjes ervan wegspringen. Lees de onderstaande instructies zorgvuldig en volg deze op.
———————————————————————————————————————————————————— Soorten naalden en toepassingen Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de volgende tabel om de geschikte draad en naald te bepalen voor de stof die u wilt naaien.
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————— Naald controleren Naald verwisselen Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen naald, omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het werk bent. Leg een naald vóór gebruik met de vlakke kant op een vlakke ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald en de ondergrond overal gelijk is. Vervang de naald zoals hieronder wordt beschreven.
———————————————————————————————————————————————————— d Breng de persvoethendel omlaag. Houd de naald in uw linkerhand en draai de g naaldklemschroef vast met de schroevendraaier. 1 1 Plaats de tweelingnaald op dezelfde manier. a Persvoethendel Houd de naald vast met uw linkerhand. Draai e de naaldklemschroef met een schroevendraaier (tegen de klok in) naar u toe om de naald te verwijderen.
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————— Persvoet verwisselen In onderstaand gedeelte wordt beschreven hoe u de persvoet verwisselt. Voorzorgsmaatregelen persvoet Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de persvoet. VOORZICHTIG ● Gebruik de persvoet die geschikt is voor de soort steek die u wilt maken, anders kan de naald de persvoet raken, waardoor de naald kan verbuigen of breken. ● Gebruik uitsluitend persvoeten die speciaal zijn ontworpen voor deze naaimachine.
———————————————————————————————————————————————————— Plaats een andere persvoet onder de houder, e zodat de pen van de persvoet op één lijn staat met de inkeping in de houder. Plaats de persvoet zo dat de letter die het type persvoet aangeeft (A, G, I, J, M, N of R) leesbaar is. a b Opmerking z Wanneer een steek is geselecteerd, wordt op het scherm het pictogram weergegeven voor de persvoet die u moet gebruiken. Controleer voordat u gaat naaien of de juiste persvoet is bevestigd.
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————— Houd de persvoethouder op zijn plaats met uw Persvoethouder verwijderen en bevestigen c rechterhand en draai de schroef aan met de schroevendraaier in uw linkerhand. Verwijder de persvoethouder wanneer u de naaimachine reinigt of wanneer u een persvoet plaatst waarbij de persvoethouder niet nodig is, bijvoorbeeld de borduurvoet en quiltvoet. Verwijder de persvoethouder met de schroevendraaier. a 1 Verwijder de persvoet.
———————————————————————————————————————————————————— Cilindrische stukken naaien Met de vrije arm kunt u gemakkelijk cilindrische stukken naaien. 1 Naaien met de vrije arm Wanneer u de accessoiretafel verwijdert, kunt u naaien met de vrije arm. Hiermee naait u gemakkelijk cilindrische stukken, zoals manchetten en broekspijpen. a Trek de accessoiretafel naar links. X Wanneer u de accessoiretafel hebt verwijderd, kunt u naaien met de vrije arm. b naai van bovenaf.
VOORBEREIDINGEN 48 ——————————————————————————————————————————
2 DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN In dit hoofdstuk worden de noodzakelijke voorbereidingen voor het naaien beschreven. Naaien.....................................................................................................................50 Algemene procedure voor het naaien ................................................................50 Steken selecteren ...............................................................................................51 Stof plaatsen..................................
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ——————————————————————————————————— Naaien Hieronder worden basishandelingen voor het naaien beschreven. Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de naaimachine gaat gebruiken. VOORZICHTIG ● Let goed op de plaats van de naald wanneer de machine in werking is. Houd bovendien uw handen uit de buurt van alle bewegende delen zoals de naald en het handwiel. Anders kunt u letsel oplopen. ● Trek niet te hard aan de stof en duw de stof niet te hard tijdens het naaien.
———————————————————————————————————————————————————— Steken selecteren U kunt steken selecteren via het LCD-scherm. Er zijn 71 naaisteken. Wanneer u de naaimachine aanzet, is de rechte steek (linker naaldstand) geselecteerd. U kunt de machine ook zo instellen dat de rechte steek (middelste naaldstand) is geselecteerd. Voor meer informatie wijzigen van de instelling, zie pagina 21. Bepaal welke steek moet worden gebruikt en a zet de bijpassende persvoet klaar. • Zie “Steekinstellingentabel” (pagina 70).
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ——————————————————————————————————— Houd het einde van de draad en de stof in uw d linkerhand en draai met uw rechterhand het Stof plaatsen handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de naald omlaag te brengen naar het beginpunt van het naaiwerk. Zorg dat u de stukken stof in de juiste volgorde naait en dat de voor- en achterkant van de stof op de juiste manier tegen elkaar liggen. a Zet de machine aan.
———————————————————————————————————————————————————— Beginnen met naaien Zodra u klaar bent om te gaan naaien, kunt u de machine starten. U kunt de naaisnelheid aanpassen met de schuifknop voor snelheidsregeling of met het voetpedaal. • Wanneer u (start/stop-knop) ingedrukt houdt onmiddellijk nadat het naaien begint, wordt de naaisnelheid lager. Opmerking z Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u (start/stop-knop) niet gebruiken om het naaien te starten of te stoppen.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ——————————————————————————————————— Plaats de stekker van het voetpedaal in de b aansluiting aan de rechterkant van de machine. Wanneer het eind van het stiksel is bereikt, f laat u het voetpedaal helemaal omhoogkomen. X De machine stopt met de naald omlaag (in de stof). 1 g Wanneer u klaar bent met naaien, drukt u op (Naaldstandtoets). X De naald gaat omhoog. h a Voetpedaalaansluiting c Knip de draden af. • Zie “Draad afknippen” (pagina 56) voor meer informatie.
———————————————————————————————————————————————————— Naaiwerk verstevigen Wanneer u bijvoorbeeld met een rechte steek naait, kunt u aan het eind van een opening of op een plaats waar naden elkaar niet overlappen het eind van de draad vastzetten met achteruitnaaien/ verstevigingssteken. 1 Zet de naald omlaag in de stof aan het begin a van het stiksel en breng vervolgens de persvoethendel omlaag.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN Laat ——————————————————————————————————— (Achteruitnaaien/ g verstevigingssteektoets ) los als er 3 à 5 steken Draad afknippen achteruit zijn genaaid. X De machine stopt met naaien. Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de draden af. Druk op ■ Werken met de draadkniptoets (Start/stop-knop) of druk het h voetpedaal in. Wanneer u op dit moment (start/stop-knop) ingedrukt houdt, is de naaisnelheid laag. Wanneer u het naaiwerk wilt beëindigen, (Draadkniptoets ).
———————————————————————————————————————————————————— ■ Werken met de draadafsnijder Wanneer u naait met een draad dikker dan nr. 30, nylon draad, metalliek draad of andere speciale draad, snijdt u de draden af met de draadafsnijder aan de zijkant van de machine. Wanneer u het naaiwerk wilt beëindigen en de a naaimachine is gestopt, drukt u eenmaal op (Naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten. 2 1 a Naaldstandtoets X De naald gaat omhoog. b Zet de persvoethendel omhoog.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ——————————————————————————————————— Steek instellen Voor elke steek zijn op deze machine standaardinstellingen ingesteld voor steekbreedte, steeklengte en bovendraadspanning. U kunt echter al deze instellingen wijzigen door te drukken op in het scherm en de procedure in dit gedeelte te volgen. Opmerking z Kunt u de draadspanning niet aanpassen zoals gewenst, zie dan “Problemen oplossen” (pagina 190). z Instellingen voor sommige steken kunt u niet wijzigen.
———————————————————————————————————————————————————— Steeklengte aanpassen U kunt de steeklengte aanpassen om de steek grover of fijner te maken. Draadspanning aanpassen Wellicht moet u de draadspanning aanpassen, afhankelijk van de stof en de draad die u gebruikt. 2 Telkens wanneer u op fijner (korter). drukt, maakt u de steek ■ Correcte draadspanning De bovendraad en de spoeldraad moeten elkaar kruisen in het midden van de stof.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ——————————————————————————————————— ■ Bovendraad is te los Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant van de stof, is de bovendraad te los. 5 1 2 3 a b c d e 4 Achterkant van de stof Voorkant van de stof Bovendraad Spoeldraad De bovendraad is zichtbaar aan de achterkant van de stof. Telkens wanneer u op drukt, maakt u de draadspanning strakker. Memo z Druk op herstellen.
———————————————————————————————————————————————————— Nuttige functies Hieronder worden functies beschreven waarmee u efficiënter kunt naaien. Automatisch achteruitnaaien/ verstevigingssteken naaien U kunt de naaimachine zo instellen dat aan het begin en het eind van het stiksel automatisch achteruit wordt genaaid of verstevigingssteken worden gemaakt. Afhankelijk van de geselecteerde steek zal de machine achteruitnaaien of verstevigingssteken maken.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ——————————————————————————————————— Draad automatisch afknippen Plaats de stof in de juiste positie en druk (Start/stop-knop). d eenmaal op U kunt de machine zo instellen dat de draden aan het eind van het stiksel worden afgeknipt. Dit wordt “automatisch draadknippen” genoemd. Als automatisch draadknippen is ingesteld, is ook achteruitnaaien/verstevigingssteken ingesteld. a 1 Zet de machine aan.
———————————————————————————————————————————————————— Steken spiegelen U kunt het spiegelbeeld van een steek horizontaal naaien (links en rechts). a Zet de machine aan. 2 X Het LCD-scherm gaat aan. b Selecteer een steek. c Druk op • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie over het selecteren van steken. op het scherm. X Deze verandert in , en het patroon boven in het scherm wordt gespiegeld. • Druk op schakelen.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ——————————————————————————————————— Nuttige naaitips Hieronder worden enkele manieren beschreven om betere resultaten te bereiken. Raadpleeg deze tips bij het naaien. Proeflap naaien Nadat u de geschikte draad en naald hebt de draadspanning, de steeklengte en de steekbreedte voor de geselecteerde steek automatisch ingesteld.
———————————————————————————————————————————————————— Draai de persvoethendelknop achter op de b machine om de druk van de persvoet aan te passen. De persvoetdruk kunt u instellen op niveau 1 t/m 4. Hoe hoger de waarde, des te sterker de druk. Gebruik instelling 1 of 2 voor dikke stoffen, en instelling 4 voor dunnere stoffen. Wanneer u een naad aantreft die te dik is om a onder de voet door te voeren, brengt u de persvoethendel omhoog.
——————————————————————————————————— DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN Dunne stoffen naaien Leer of vinyl naaien Wanneer u dunne stoffen naait, komen de steken mogelijk niet mooi op één lijn of wordt de stof niet goed doorgevoerd. Plaats in dat geval dun papier of steunstof onder de stof en naai deze samen met de stof. Wanneer u klaar bent met naaien, scheurt u het overtollige papier af. Wanneer u stof naait die mogelijk aan de persvoet plakt, zoals leer of gecoate stof, plaatst u de nonstickvoet.
———————————————————————————————————————————————————— ■ De stof op één lijn plaatsen met een markering op de naaldplaat De markeringen op de naaldplaat geven de afstand aan van de naaldstand tot een naad die wordt genaaid met een rechte steek (linker naaldstand). Houd tijdens het naaien de rand van de stof op één lijn met een markering op de naaldplaat. In de bovenste schaal is de afstand tussen de markeringen 1/8 inch (3 mm) en de afstand tussen de markeringen in het raster is 5 mm (3/16 inch).
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ——————————————————————————————————— ■ Werken met de kniehevel a Stop de naaimachine. • Gebruik de kniehevel niet terwijl de machine in werking is. Met uw knie drukt u de kniehevel naar rechts. b Houd de kniehevel naar rechts gedrukt. X De persvoet gaat omhoog. c Laat de kniehevel los. X De persvoet gaat omlaag. VOORZICHTIG ● Tijdens het naaien houdt u uw knie uit de buurt van de kniehevel.
3 NAAISTEKEN In dit hoofdstuk worden de diverse steken en hun toepassingen beschreven. Steekinstellingentabel.......................... 70 Naaisteken ..................................... 70 Andere steken ................................ 74 Steken selecteren................................. 77 Soorten steken................................ 77 Steken selecteren ........................... 77 Steekinstellingen opslaan ............... 79 Overhandse steken ..............................
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Steekinstellingentabel In de volgende tabel vindt u toepassingen, steeklengte en steekbreedte en of u de tweelingnaald kunt gebruiken voor de betreffende naaisteek.
17 Steeklengte [mm (inch)] Toepassing Autom Autom Handmatig Handmatig atisch atisch Achteruitnaaien/ verstevigings steken Boventransportvoet Patroon Steekbreedte [mm (inch)] Tweelingnaald Steek Persvoet ———————————————————————————————————————————————————— R Blindzoomsteken naaien op middelzware stof 00 3← – →3 2,0 (1/16) 1,0–3,5 (1/16–1/8) Nee Verstevigingsteken Nee R Blindzoomsteken naaien op stretchstof 00 3← – →3 2,0 (1/16) 1,0–3,5 (1/16–1/8) Nee Verstevigingsteken Nee J Applicat
Toepassing Autom Autom Handmatig Handmatig atisch atisch 35 4,0 (3/16) 0,0–7,0 (0–1/4) 3,0 (1/8) J Decoratieve steken naaien 4,0 (3/16) 0,0–7,0 (0–1/4) 2,5 1,0–4,0 (3/32) (1/16–3/16) Ja (J) Verstevigingsteken Nee J Decoratieve steken naaien 5,5 (7/32) 0,0–7,0 (0–1/4) 1,6 1,0–4,0 (1/16) (1/16–3/16) Ja (J) Verstevigingsteken Nee Ja (J) Verstevigingsteken Nee 37 38 Decoratieve steken naaien en elastiek inzetten 5,0 (3/16) 1,5–7,0 (1/16–1/4) 1,0 0,2–4,0 (1/16) (1/64–3/16) N Kant naaien
55 Toepassing Autom Autom Handmatig Handmatig atisch atisch Sleutelgatknoopsgaten voor dikke of bontachtige stof 7,0 (1/4) 3,0–7,0 (1/8–1/4) 0,5 0,3–1,0 Automatische Nee Nee (1/32) (1/64–1/16) verstevigingssteken A Sleutelgatknoopsgaten in middelzware of dikke stof 7,0 (1/4) 3,0–7,0 (1/8–1/4) 0,5 0,3–1,0 Automatische Nee Nee (1/32) (1/64–1/16) verstevigingssteken A Horizontale knoopsgaten voor dikke of bontachtige stof 7,0 (1/4) 3,0–7,0 (1/8–1/4) 0,5 0,3–1,0 Automatische Nee Nee (1/32) (1/64–1
————————————————————————————————————————————— NAAISTEKEN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Decoratieve steken 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 2 3 4 5 6 7 8 9 10 N Nee Groot Nee Groot, Klein: Nee klein Ja (*niet mogelijk) Linksom/rechtsom draaien Instelbare patroon lengte/breedte Instelbare steekdichtheid Patroongrootte Patroon Tweelingnaald Steektype Persvoet Andere steken Ja 31** 1 Satijnsteken Kruissteken Decoratieve satijnsteken 11
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 Lettersteken (lettertype 51 Gothic) 42 43 44 45 46 47 48 49 50 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 Lettersteken (opmaak Contour) 51 42 43 44 45 46 47 48 49 50 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 76 N Nee Linksom/rechtsom draaien 2 Instelbare patroon lengte/breedte 1 Instelbare steekdichtheid Patro
———————————————————————————————————————————————————— Steken selecteren Dit gedeelte geeft informatie over de verschillende soorten steken die beschikbaar zijn en hoe u een steek selecteert. Soorten steken U kunt een steek selecteren uit de volgende beschikbare steektypen. Voor bijzonderheden over de diverse steken, zie “Steekinstellingentabel” (pagina 70). a c f i j g Satijnsteken (kunt u combineren) U kunt kiezen uit 18 satijnsteken. U kunt combinaties van meerdere decoratieve steken maken.
NAAISTEKEN c ————————————————————————————————————————————— SelJcecteer de soort steek. Geef zo nodig de instelling voor automatisch e achteruitnaaien/verstevigingssteken op en pas Wanneer een decoratieve steek wordt geselecteerd eventueel de steeklengte en dergelijke aan. • Meer informatie over het maken van naaisteken vindt u op de volgende pagina’s. Opmerking z Wanneer u een steek selecteert, verschijnt op het scherm het pictogram voor de persvoet die u moet gebruiken.
———————————————————————————————————————————————————— Voorbeeld: Bus Steekinstellingen opslaan Op deze machine zijn voor elke steek vooraf ingesteld: de standaardinstellingen voor de steekbreedte (zigzagbreedte), steeklengte, draadspanning, automatisch draadknippen, automatisch achteruitnaaien/verstevigingssteken. Als u specifieke steekinstellingen van de geselecteerde steek wilt opslaan, zodat u ze later kunt gebruiken, drukt u op nadat u de instellingen hebt gewijzigd.
NAAISTEKEN e Druk op ————————————————————————————————————————————— . Opmerking z De volgende keer dat u dezelfde rechte steek selecteert, is de steeklengte ingesteld op 2,0 mm. z Alle steekinstellingen (steekbreedte (zigzagbreedte), steeklengte, draadspanning, automatisch draadknippen en automatisch achteruitnaaien/verstevigingssteken, enz.) zijn opgeslagen. Niet alleen de instelling die is gewijzigd.
———————————————————————————————————————————————————— Overhandse steken Maak overhandse steken langs de rand van afgesneden stof om rafelen te voorkomen. Er zijn 15 overhandse steken beschikbaar. De procedure voor overhandse steken wordt beschreven aan de hand van de persvoet die wordt gebruikt. Overhandse steken maken met persvoet “G” U kunt drie steken gebruiken voor overhands naaien met persvoet “G”.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Overhandse steken naaien met zigzagvoet “J” U kunt zeven steken gebruiken om overhandse steken te maken met zigzagvoet “J”.
———————————————————————————————————————————————————— Overhandse steken naaien met de zijsnijder Met de zijsnijder kunt u zomen afwerken terwijl de rand van de stof wordt afgesneden. Er zijn vijf steken die u kunt gebruiken voor overhandse steken met de zijsnijder. Opmerking z Rijg de naald handmatig in wanneer u de zijsnijder gebruikt. Of bevestig de zijsnijder pas na het inrijgen van de naald wanneer u de naaldinrijger gebruikt.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Breng de persvoethendel omhoog om te d controleren of de zijsnijder stevig is bevestigd. Plaats de stof in de zijsnijder. h Plaats het ingeknipte stuk van de stof boven de geleiderplaat van de zijsnijder. Leid de bovendraad door de zijsnijder en trek e deze vervolgens naar de achterkant van de machine. a a Geleiderplaat • Als de stof niet juist is geplaatst, wordt deze niet gesneden. f Breng de persvoethendel omlaag en begin met i naaien.
———————————————————————————————————————————————————— Basissteken U gebruikt rechte steken om gewone naden te maken. Er zijn vijf basissteken beschikbaar.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Breng de persvoethendel omlaag en begin met e naaien. • Zie “Beginnen met naaien” (pagina 53) voor meer informatie. • Zie “Naaiwerk verstevigen” (pagina 55) voor meer informatie over achteruitnaaien/ verstevigingssteken. ■ Naaldstand wijzigen De naaldstand die wordt gebruikt als nullijn is verschillend voor de rechte steek (linker naaldstand) en de rechte steek (middelste naaldstand). 1 2 f voltooid.
———————————————————————————————————————————————————— Blindzoomsteken naaien Verstevig de onderkant van rokken en broeken met een blinde zoom. Er zijn twee steken beschikbaar voor blindzoomstikken.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— ■ Als de naald de zoomvouw niet pakt De naald staat te ver naar rechts. Druk op om de steekbreedte zo te vergroten dat de naald de vouw van de zoom net pakt. Pas de steekbreedte aan totdat de naald de f vouw van de zoom net pakt. 1 a Naaldpositie 1 Breng de naald omhoog wanneer u de naaldpositie wilt wijzigen en wijzig vervolgens de steekbreedte.
———————————————————————————————————————————————————— Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten U kunt knoopsgaten maken en knopen aannaaien. Er zijn tien steken beschikbaar om in één keer knoopsgaten te maken, één om knopen aan te naaien.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Knoopsgaten naaien De maximale lengte van een knoopsgat is ongeveer 28 mm (1-1/8 inch) (doorsnede + dikte van de knoop). Knoopsgaten worden genaaid van de voorkant van de persvoet naar achteren (zie afbeelding). 1 1 1 1 a Verstevigingssteken Hieronder worden de namen aangegeven van alle onderdelen van persvoet “A” die worden gebruikt voor het maken van knoopsgaten. Markeer met krijt op de stof de plaats en de a lengte van het knoopsgat.
———————————————————————————————————————————————————— ■ Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat past Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).) d Selecteer een steek.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Breng de knoopsgathendel zo ver mogelijk f omlaag. Steek een speld langs de binnenkant van één j bartacksteek aan het eind van de knoopsgatsteken om te voorkomen dat de steken worden geknipt. 1 a a Knoopsgathendel De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op de knoopsgatvoet. 1 a Pin Snijd met het tornmesje naar de speld toe en k maak het knoopsgat open.
———————————————————————————————————————————————————— ■ De dichtheid van de steken wijzigen Pas de steeklengte aan. ■ Knoopsgaten maken in stretchstoffen Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten maakt in stretchstoffen. Sla de contourdraad rond het deel van a knoopsgatvoet “A” (zie afbeelding). • Zie “Steeklengte aanpassen” (pagina 59) voor meer informatie. • Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is), maakt u de steekdichtheid kleiner.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Knoop aannaaien d Selecteer steek 61 . U kunt met de machine knopen aannaaien. U kunt knopen met 2 gaten en met 4 gaten aannaaien. Meet de afstand tussen de gaten in de knoop a die u wilt bevestigen. • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie. Breng de persvoethendel omhoog en schuif de b boventransporteurhendel (achter op de voet van de machine) naar (aan de linkerkant, gezien vanaf de achterkant van de machine).
———————————————————————————————————————————————————— Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok g in) om te controleren of de naald goed in de Wanneer u klaar bent met het aannaaien van j de knoop, schuift u de twee gaten van de knoop gaat. Als de naald de knoop lijkt te raken, meet u opnieuw de afstand tussen de gaten in de knoop. Stem de steekbreedte af op de afstand tussen de gaten in de knopen.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Rits inzetten U kunt een rits inzetten. Steek Rechte steek (middelste naaldstand) Patroon 3 Toepassing Ritsen inzetten Verborgen en gepaspelde naden naaien Steekbreedte [mm (inch)] Steeklengte [mm (inch)] Autom Autom Handmatig Handmatig atisch atisch 3,5 (1/8) 0,0–7,0 (0–1/4) 2,5 (3/32) Persvoet 0,2–5,0 (1/64–3/16) I U kunt ritsen op verschillende manieren inzetten.
———————————————————————————————————————————————————— Zet de naad op één lijn met het midden van de e rits en naai de rits op zijn plaats met rijgsteken. h Selecteer steek 3 . 2 1 3 • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie. a Achterkant van de stof b Rijgsteken c Rits VOORZICHTIG Verwijder ongeveer 5 cm (2 inch) rijgdraad f vanaf het einde van de buitenste rijgsteken.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Druk de marge open vanaf de achterkant van Een rits inzetten aan de zijkant d de stof. Stiksel is slechts zichtbaar op één stuk stof. Dit soort ritsen gebruikt u voor zij- of achteropeningen. 1 2 1 a Achterkant van de stof e (de kant die niet wordt gestikt) 3 mm Duw tegen de marge tot er aan de voorkant 3 (1/8 inch) extra ontstaat.
———————————————————————————————————————————————————— h Selecteer steek 3 . Wanneer u ongeveer 5 cm (2 inch) van het j eind van de rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald omlaag (in de stof) en brengt u vervolgens de persvoethendel omhoog. k Open de rits en ga door met naaien. • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Naai versteviging rond de rits. n Naai achteruit aan het eind van de ritsopening en leg de tanden van de rits op één lijn met de zijkant van de persvoet. 3 2 1 a b c d e 4 5 Voorkant van de stof Einde ritsopening Achteruitnaaien Begin van de steken Rijgsteken VOORZICHTIG ● Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
———————————————————————————————————————————————————— Rits/galon inzetten U kunt deze machine gebruiken om ritsen en galons in te zetten. Steek Patroon Rechte steek (linker naaldstand) 1 Toepassing Ritsen inzetten, verborgen naden en galons naaien Steekbreedte [mm (inch)] Steeklengte [mm (inch)] Autom Autom Handmatig Handmatig atisch atisch 0,0 (0) 0,0–7,0 (0–1/4) 2,5 (3/32) Persvoet 0,2–5,0 (1/64–3/16) U kunt ritsen en galons op verschillende manieren inzetten.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Galon plaatsen VOORZICHTIG ● Nadat u de naaldstand hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) en controleert u of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken. Plaats galon binnenstebuiten tussen twee a stukken stof, zoals hieronder aangegeven. 1 2 g een schroevendraaier.
———————————————————————————————————————————————————— Stretchstof naaien en elastiek bevestigen U kunt stretchstof naaien en elastiek bevestigen.
NAAISTEKEN c ————————————————————————————————————————————— Selecteer een steek. Voorbeeld: 2-punts zigzagsteek Voorbeeld: Elastiekinzetsteek • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie. d elastiek zo uitrekt dat het even lang is als de Naai het elastiek aan de stof terwijl u het stof. Terwijl u met uw linkerhand de stof achter de persvoet trekt, trekt u met uw rechterhand aan de stof bij de speld die zich het dichtst bij de voorkant van de persvoet bevindt.
———————————————————————————————————————————————————— Applicatie-, patchwork- en quiltsteken Hieronder wordt beschreven welke steken u kunt gebruiken voor het maken van applicaties, patchwork en quilts.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— e Applicatiesteken naaien Selecteer een steek. Knip de applicatie uit met een marge van 3 tot a 5 mm (1/8 inch tot 3/16 inch). 1 a Marge Plaats een patroon van dik papier of steunstof b op de achterkant van de applicatie en vouw de marge om met een strijkbout. • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie.
———————————————————————————————————————————————————— Patchworksteken (voor fantasiequilt) Vouw de rand van het bovenste stuk stof en a plaats deze op het onderste stuk. Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat b het patroon beide stukken omspant. Aan elkaar zetten Twee stukken stof aan elkaar naaien wordt “patchwork” genoemd. Knip de stukken stof met een marge van 7 mm (1/4 inch). Naai een rechte patchworksteek 7 mm (1/4 inch) vanaf de rechter- of de linkerkant van de persvoet.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— ■ Voor een marge aan de linkerkant Leg de linkerkant van de persvoet op één lijn met de rand van de stof en naai met steek 22 . Wanneer u naait met een marge plaatst u de linkerrand van het smalle gedeelte van de 1/4 inch quiltvoet op één lijn met de rand van de stof. 1 1 a 7 mm (1/4 inch) a Naad (3,2 mm (1/8 inch)) Memo z U kunt de breedte van de marge (de naaldstand) wijzigen door de steekbreedte aan te passen.
———————————————————————————————————————————————————— e Quilten Wattering aanbrengen tussen de boven- en onderlaag stof wordt “quilten” genoemd. Quilts kunt u gemakkelijk naaien met de boventransportvoet en de quiltgeleider. a Rijg de stof vast die u wilt quilten. b Verwijder de persvoet en de persvoethouder. Selecteer een steek. • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie. Plaats aan elke kant van de persvoet een hand f en leid de stof gelijkmatig tijdens het naaien.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— ■ Werken met de quiltgeleider Met de quiltgeleider maakt u parallelle steken met een gelijkmatige tussenruimte. Vrij quilten Bij vrij quilten kunt u de transporteurs omlaag brengen (met de transporteurhendel), zodat u de stof vrij in elke richting kunt bewegen. Met vrij quilten volgt u de volgende instructies voor de quiltvoet. Plaats de stang van de quiltgeleider in het gat a aan de achterkant van de boventransportvoet of persvoethouder.
———————————————————————————————————————————————————— VOORZICHTIG ● Draai de schroef stevig vast met de schroevendraaier; anders raakt de naald misschien de persvoet, waardoor de naald kan verbuigen of breken. d voet van de machine) naar Schuif de transporteurhendel (achter op de (aan de linkerkant, gezien vanaf de achterkant van de machine). a Satijnsteken naaien met de schuifknop voor snelheidsregeling U kunt een decoratieve steek maken door de breedte van een satijnsteek te wijzigen.
NAAISTEKEN e ————————————————————————————————————————————— Druk op (Achteruittoets). X Het beginscherm verschijnt opnieuw. f Selecteer steek 24 . • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie. Tijdens het naaien kunt u de steekbreedte g aanpassen door de knop voor snelheidsregeling te verschuiven. U maakt de steekbreedte smaller door de knop naar links te schuiven. U maakt de steekbreedte breder door de knop naar rechts te schuiven.
———————————————————————————————————————————————————— Verstevigingssteken Verstevig plekken waarop spanning komt te staan, zoals mouwgaten, binnennaden en hoeken van zakken.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— b Bevestig knoopsgatvoet “A”. c Selecteer steek 60 Breng de knoopsgathendel zo ver mogelijk • Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 44) voor meer informatie. e omlaag. . a a Knoopsgathendel • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie. De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op de knoopsgatvoet.
———————————————————————————————————————————————————— Stoppen U kunt gescheurde stof stoppen. Hieronder wordt beschreven hoe u gescheurde stof stopt. 1 3 1 a Verstevigingssteken Bepaal de gewenste lengte van het stopwerk. a Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatvoet c Selecteer steek 58 of 59 . “A” op de gewenste lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).) 1 • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet. • Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer deze omlaag staat. Anders wordt het stopwerk niet in het juiste formaat genaaid. Breng de persvoethendel omhoog, haal de stof g weg en knip de draden af. Breng de persvoethendel omhoog in de h oorspronkelijke stand. Memo z Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is), maakt u de steeklengte groter.
———————————————————————————————————————————————————— Gaatje stikken U kunt gaatjes maken, bijvoorbeeld in een ceintuur. U kunt kiezen uit drie formaten gaatjes: 7 mm, 6 mm en 5 mm (1/4, 15/64 en 3/16 inch). Steek Gaatje stikken a Patroon 62 Toepassing Gaatjes naaien, bijvoorbeeld in ceinturen Bevestig monogramvoet “N”.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Horizontaal stikken Met horizontale steken bevestigt u applicaties aan stof die u niet kunt verplaatsen, zoals cilindrische stukken. Er zijn rechte steken en zigzagsteken die u naar rechts of naar links naait beschikbaar.
———————————————————————————————————————————————————— Druk op (Achteruitnaaien/ h verstevigingssteektoets ). Hou de achteruitnaaien/verstevigingssteektoets ingedrukt totdat u met stikken de linker bovenhoek bereikt. X De stof wordt voorwaarts doorgevoerd. i naaimachine en vervolgens selecteert u steek Wanneer u de hoek hebt genaaid, stopt u de 69 j 3 . Begin met naaien. X De stof wordt naar links doorgevoerd.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Decoratieve steken naaien De groep naaisteken bevat de volgende decoratieve steken.
———————————————————————————————————————————————————— Steek Patroon Toepassing 46 6,0 (15/64) 1,5–7,0 (1/16–1/4) 1,6 (1/16) 1,0–4,0 (1/16–3/16) 5,0 (3/16) 1,5–7,0 (1/16–1/4) 1,6 (1/16) 1,0–4,0 (1/16–3/16) 35 4,0 (3/16) 0,0–7,0 (0–1/4) 3,0 (1/8) 2,0–4,0 (1/16–3/16) 36 4,0 (3/16) 0,0–7,0 (0–1/4) 2,5 (3/32) 1,0–4,0 (1/16–3/16) 5,5 (7/32) 0,0–7,0 (0–1/4) 1,6 (1/16) 1,0–4,0 (1/16–3/16) 5,0 (3/16) 1,5–7,0 (1/16–1/4) 1,0 (1/16) 0,2–4,0 (1/64–3/16) 32 33 47 Decoratieve steek Steekb
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Schelpsteek Smocksteken naaien Een golvend, zich herhalend patroon in de vorm van schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van blouses of randen van zakdoeken en dergelijke. a Bevestig monogramvoet “N”. De decoratieve steek die u verkrijgt door te stikken of borduren over plooien wordt “'smocksteek” genoemd. Hiermee verfraait u de voorkant van blouses of manchetten. De smocksteek geeft de stof meer structuur en elasticiteit.
———————————————————————————————————————————————————— e Selecteer steek 31 of 32 of 33 . Schelprijgsteken naaien U kunt plooien de vorm van schelpen geven. Hiermee kunt u randen, de voorkant van blouses of manchetten van dunne stof verfraaien. a Vouw de stof over de diagonaal. b Bevestig zigzagvoet “J”. • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie. f Stik tussen de rechte steken. J g Trek de draden van de rechte steken eruit.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Zorg dat de naald iets van de rand van de stof d neerkomt. Verbindingssteken naaien U kunt decoratieve brugsteken naaien over de marge van aan elkaar genaaide stoffen. Hiermee kunt u een fantasiequiltsteek maken. 1 a Bevestig zigzagvoet “J”. J a Naaldpositie • Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 44) voor meer informatie. Naai de voorkanten van de twee stukken stof b aan elkaar en open vervolgens de marge.
———————————————————————————————————————————————————— Selecteer een steek. Erfstuksteken naaien c De steken die kunnen worden gebruikt zijn Wanneer u naait met de platte naald, worden de naaldgaten groter zodat een kantachtig effect ontstaat. Hiermee kunt u zomen en tafelkleden van dunne of middelzware stof en eenvoudig geweven stof verfraaien. a 39 , 40 , 41 , 42 , 43 , 44 , 45 , 46 47 . of Plaats de platte naald. • Gebruik een 130/705H 100/16 platte naald.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Draden gedeeltelijk verwijderen heet “ajour”. Dit geeft een prachtig resultaat bij los geweven stoffen. Hieronder worden twee manieren beschreven om ajourwerk te maken. e Druk op op het LCD-scherm. X Het patroon boven in het scherm wordt gespiegeld. ■ Ajour (voorbeeld 1) Naai langs de andere kant van de gerafelde f rand zodat deze lijkt op het vorige stiksel. a Trek verschillende draden uit de stof.
———————————————————————————————————————————————————— ■ Ajour (voorbeeld 2) Trek diverse draden bij twee gedeelten van de a stof uit, gescheiden door een niet-gerafeld gedeelte van ongeveer 4 mm (3/16 inch). 3 1 a 4 mm (3/16 inch) b Bevestig monogramvoet “N”. • Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 44) voor meer informatie. c Selecteer steek 42 . • Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor meer informatie. Naai langs het midden van het niet-gerafelde d gedeelte.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— De diverse ingebouwde decoratieve patronen maken U kunt de volgende steken naaien: decoratieve steken, satijnsteken, kruisseken, decoratieve satijnsteken, gecombineerde naaisteken en drie soorten lettersteken. Deze worden alle genaaid met monogramvoet “N”. Fraaie patronen naaien Houd rekening met de volgende factoren om de patronen goed te naaien.
———————————————————————————————————————————————————— Patroongrootte wijzigen Steekdichtheid wijzigen Voor de grootte van de tekensteken in lettertype Gothic en opmaak Contour, decoratieve steken en decoratieve satijnsteken kunt u schakelen tussen groot en klein. De grootte van andere patronen kunt u niet wijzigen. a Als u een decoratieve satijnsteek hebt geselecteerd, kunt u de steekdichtheid wijzigen. a Druk op (naaistekentoets) op het bedieningspaneel en selecteer (decoratieve satijnsteek).
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Lengte van satijnsteken wijzigen c Druk op . De lengte van een satijnsteek kan in vijf stappen worden gewijzigd. a b 130 Druk op (naaistekentoets) op het bedieningspaneel en selecteer (satijnsteek). Selecteer een satijnsteek. X Deze verandert in langer. en het patroon wordt Elke keer als u op deze toets drukt, verandert het nummer. U kunt kiezen uit .
———————————————————————————————————————————————————— c Patronen verschuiven Druk op . U kunt satijnsteken een halve patroonbreedte naar links of rechts schuiven, zodat u een soort stappen krijgt. Dit heet een stappatroon. De procedure voor onderstaand patroon wordt hieronder beschreven. a Druk op (naaistekentoets) op het bedieningspaneel en selecteer (satijnsteek). 3 X Het volgende patroon dat u selecteert, wordt een halve patroonbreedte naar rechts verschoven. b Selecteer een satijnsteek.
NAAISTEKEN e Druk op ————————————————————————————————————————————— . Patronen combineren U kunt borduren met combinaties van steken: lettersteken, decoratieve steken, satijnsteken, gecombineerde naaisteken, decoratieve satijnsteken en kruissteken. a bedieningspaneel en selecteer het steektype. Druk op X Het volgende patroon dat u selecteert, wordt een halve patroonbreedte naar links verschoven. f b (Naaistekentoets) op het Selecteer het eerste patroon.
———————————————————————————————————————————————————— c Selecteer het volgende patroon. X Het gecombineerde patroon verschijnt op het scherm. ■ Patronen herhalen Wanneer meerdere steken zijn gecombineerd, stopt de naaimachine wanneer het patroon op het scherm is voltooid. Voer de volgende handelingen uit om een gecombineerd patroon herhaald te naaien. Druk op nadat de patronen zijn a gecombineerd. U keert terug naar (enkelvoudig naaien) als u hier nogmaals op drukt.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— ■ Patroonafbeelding spiegelen Als u één patroonafbeelding hebt geselecteerd, om het patroon horizontaal te spiegelen. a drukt u op ■ Patroon controleren Wanneer het aangegeven patroon niet op het scherm wordt weergegeven, controleert u het patroon als volgt. a Druk op . X Er verschijnt een scherm waarin u het patroon kunt controleren. b Druk op c Druk op en bevestig het patroon. (achteruittoets). X Het beginscherm verschijnt opnieuw.
———————————————————————————————————————————————————— ■ Patroon ophalen Patronen opslaan U kunt gecombineerde patronen opslaan om later te gebruiken. Aangezien opgeslagen patronen niet verloren gaan wanneer u de naaimachine uitzet, kunt u deze te allen tijde ophalen. U kunt maximaal 10 patronen opslaan. a Druk op (ophalentoets). Haal het opgeslagen patroon op. ■ Een patroon opslaan Maak het gecombineerde patroon dat u wilt a opslaan. X Er wordt een scherm weergegeven waarin u een zak kunt selecteren.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— ■ Opgeslagen patroon wissen Opgeslagen patronen kunnen worden gewist. a Druk op (ophalentoets). Patroon opnieuw uitlijnen Het patroon wordt mogelijk niet goed genaaid, afhankelijk van de soort stof en de naaisnelheid. Pas het patroon in dat geval aan door het op een lapje van dezelfde stof te naaien. a Bevestig monogramvoet “N”. Selecteer de zak waar het patroon is b opgeslagen dat u wilt wissen.
———————————————————————————————————————————————————— d Begin met naaien. Druk op (instellingstoets) op het f bedieningspaneel. X Het patroon om de aanpassing te maken, wordt genaaid. X De machine stopt wanneer het patroon is voltooid. Controleer het genaaide patroon. e Als het gedeelte van het patroon dat in de afbeelding wordt aangegeven gelijkmatig is genaaid, is het patroon correct uitgelijnd. X Het instellingenscherm verschijnt. Druk op .
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— ■ Horizontale patroonafstelling Druk op om de horizontale ruimte in het ontwerp te vergroten. Druk op om de horizontale ruimte in het ontwerp te verkleinen. h Druk op (Achteruittoets). X U keert terug naar het patroonaanpassingsscherm. i 138 Selecteer opnieuw, start de machine en controleer het stiksel. Pas het patroon aan totdat het correct wordt genaaid.
———————————————————————————————————————————————————— Patroon ontwerpen (My Custom Stitch) Met de functie My Custom Stitch kunt u patronen naaien die u zelf hebt ontworpen. Markeer de punten in het patroon die op Patroon schetsen c snijpunten in het raster liggen en verbind deze punten met een doorlopende rechte lijn. Neem een rasterset. a rasterset.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Geef de coördinaten van het tweede punt op . e en druk vervolgens op Patroongegevens invoeren Volg het patroon op het raster en programmeer het patroon in de naaimachine. a Bevestig monogramvoet “N”. Herhaal stap d t/m e om elk punt te f specificeren. • Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 44) voor meer informatie. b Druk op (naaistekentoets) op het bedieningspaneel en selecteer . • Druk op als u zich vergist bij het invoeren van een punt.
———————————————————————————————————————————————————— Geef op dezelfde manier als bij andere steken h de diverse steekinstellingen op, zoals achteruitnaaien/verstevigingssteken. • Druk op om het patroon te corrigeren. Memo z Het patroon dat u hebt ingevoerd, kan worden opgeslagen voor later gebruik. Zie “Patronen opslaan” (pagina 135) voor meer informatie.
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————— Voorbeelden van ontwerpen Voer alle in de tabel aangegeven punten in om de voorbeeldsteek te naaien.
4 BORDUURWERK In dit hoofdstuk worden de stappen voor borduurwerk beschreven. Goede borduurresultaten .................. 144 Wat u moet voorbereiden ............ 144 Borduren, stap voor stap .............. 146 Borduurvoet bevestigen..................... 147 Borduurvoet bevestigen ............... 147 Borduurvoet verwijderen ............. 149 Borduureenheid bevestigen ............... 150 Voorzorgsmaatregelen borduureenheid............................ 150 Borduureenheid bevestigen..........
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Goede borduurresultaten In dit gedeelte worden de voorbereidingen en basisprocedures voor borduren beschreven. Wat u moet voorbereiden U hebt het volgende nodig om te kunnen borduren. ■ Steunstof Bevestig borduursteunstof aan de stof om te voorkomen dat het ontwerp slecht wordt uitgevoerd. ■ Stof Bereid de stof voor. Bereid een stuk stof voor dat iets groter is dan het borduurraam dat overeenkomt met de grootte van het patroon dat u wilt borduren.
———————————————————————————————————————————————————— ■ Naald Gebruik een naald 75/11 voor huishoudnaaimachines. Gebruik bij borduren op dikke stoffen zoals spijkerstof een 90/14 naald voor huishoudnaaimachines. Memo z Een naald 75/11 is bij aanschaf van de machine al geïnstalleerd. z Zie “Naald verwisselen” (pagina 42) voor informatie over het vervangen van de naald. VOORZICHTIG ● Gebruik geen ballpointnaalden (goudkleurig) voor het maken van borduurwerk.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Borduren, stap voor stap De basisstappen voor het borduren zijn als volgt. 1 Persvoet bevestigen Bevestig borduurvoet “Q”. Voor meer informatie over het bevestigen van de borduurvoet, zie “Borduurvoet bevestigen” (pagina 147). ↓ 2 Naald controleren Kies een naald die bij de stof past. Zie “Naald verwisselen” (pagina 42) voor meer informatie over het vervangen van de naald. ↓ 3 Bevestig de borduureenheid.
———————————————————————————————————————————————————— Borduurvoet bevestigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de borduurvoet bevestigt. Borduurvoet bevestigen Bevestig de borduurvoet wanneer u wilt borduren. Houd borduurvoet “Q” en een schroevendraaier bij de hand. 1 VOORZICHTIG ● Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk drukt op (start/stop-knop) en de machine begint te naaien. c Zet de persvoethendel omhoog.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Maak de schroef op de persvoethouder los en e verwijder de persvoethouder. Draai de schroevendraaier naar achteren. a Zet de borduurvoet vast met de schroef van de h persvoethouder. Installeer de borduurvoet loodrecht. b c a Schroevendraaier b Persvoethouder c Persvoethouderschroef Draai de schroef van de persvoethouder stevig i vast. f rechterhand, zoals aangegeven. Houd de borduurvoet vast met uw Draai de schroevendraaier naar voren.
———————————————————————————————————————————————————— Borduurvoet verwijderen Druk een- of tweemaal op a (Naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten. 1 a Naaldstandtoets b Zet de machine uit. c Zet de persvoethendel omhoog. 4 a a Persvoethendel X De persvoet gaat omhoog. Terwijl u de hendel achter op de borduurvoet d indrukt met uw vinger, draait u de persvoethouderschroef los. Vervolgens verwijdert u borduurvoet “Q”. Draai de schroevendraaier naar achteren. e Bevestig de persvoethouder.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Borduureenheid bevestigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de borduurvoet bevestigt. Voorzorgsmaatregelen borduureenheid Borduureenheid bevestigen Houd de bijgeleverde borduureenheid bij de hand. Hier worden de voorzorgmaatregelen beschreven die u in acht moet nemen bij gebruik van de borduureenheid. VOORZICHTIG ● Verplaats de machine niet wanneer de borduureenheid is bevestigd. De borduureenheid zou kunnen vallen en letsel veroorzaken.
———————————————————————————————————————————————————— Schuif de borduureenheid op de machinearm. d Duw deze verder tot de eenheid vastklikt. VOORZICHTIG ● Houd handen en voorwerpen uit de buurt van de wagen. Dit om letsel te voorkomen. Opmerking z Handen of voorwerpen in de buurt van de wagen, verschijnt het beginscherm mogelijk. Schakel de machine opnieuw in nadat u hebt verwijderd wat in de buurt van de wagen was. X De borduureenheid is bevestigd. e Zet de machine aan.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Houd de ontgrendelknop linksonder op de d borduureenheid vast en trek de Borduureenheid verwijderen Let op dat de naaimachine helemaal is gestopt en volg onderstaande instructies. a Verwijder het borduurraam. b Druk op • Zie “Borduurraam verwijderen” (pagina 158) voor meer informatie over het verwijderen van het borduurraam. en vervolgens op . X De borduurwagen beweegt naar een positie waar deze kan worden opgeborgen.
———————————————————————————————————————————————————— Stof voorbereiden Nadat u steunstof hebt bevestigd aan de te borduren stof, wordt deze in een borduurraam gespannen. Neem een stuk steunstof dat groter is dan het Steunstof bevestigen aan de stof a borduurraam dat u gebruikt. Bevestig borduursteunstof aan de stof om te voorkomen dat het ontwerp slecht wordt uitgevoerd. 3 1 2 a Stof b Grootte van het borduurraam c Steunstof Memo z Wij bevelen steunstof aan die speciaal voor borduurwerk is bedoeld.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Stof in het borduurraam bevestigen De stof wordt in het borduurraam gespannen. Als de stof los geweven is, kan de uitwerking van het borduurpatroon slecht zijn. Plaats de stof strak in het borduurraam door de volgende stappen uit te voeren. Houd stof met de steunstof eraan bevestigd bij de hand, alsmede het meegeleverde borduurraam (middelgroot, klein of groot of extra groot (meerdere posities)).
———————————————————————————————————————————————————— Draai met de hand de stelschroef vast genoeg d om de stof te spannen. Draai de stelschroef vast terwijl u met uw g hand de stof strak trekt. Als de stof goed is gespannen, maakt deze het geluid van een trommel als u erop tikt. Haal voorzichtig de stof uit het raam zonder e de stelschroef los te maken.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— b Plaats het borduurvel op het binnenraam. 1 3 ■ Borduren op stoffen die niet op een borduurraam kunnen worden gespannen Wanneer u kleine stukken stof borduurt die niet op een borduurraam kunnen worden gespannen, of smalle stukken zoals lint, gebruikt u steunstof als basis om in het raam te bevestigen. Wij bevelen steunstof aan voor alle borduurwerk.
———————————————————————————————————————————————————— Borduurraam bevestigen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het borduurraam bevestigt. Borduurraam bevestigen 1 Wind de borduurspoeldraad op de spoel en a plaats deze in het spoelhuis. • Zie “Spoel opwinden/plaatsen” (pagina 25) voor meer informatie. b 1 Zet de persvoethendel omhoog. a Hendel 1 2 a 4 a Persvoethendel Haal het borduurraam onder de persvoet door c terwijl u de persvoethendel nog verder 2 omhoog zet.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Haal het borduurraam onder de persvoet door c terwijl u de persvoethendel nog verder Borduurraam verwijderen omhoog zet. Let op dat de naaimachine helemaal is gestopt en volg onderstaande instructies. a Zet de persvoethendel omhoog. a VOORZICHTIG a Persvoethendel Duw de hendel van de borduurraamhouder b naar links. Til het borduurraam op om dit te verwijderen. Verwijder de achterste beugel van de pin.
———————————————————————————————————————————————————— Borduurpatronen selecteren Dit gedeelte geeft informatie over de verschillende soorten borduurpatronen die beschikbaar zijn en hoe u een patroon selecteert. Copyrightinformatie De patronen die in de machine en op borduurkaarten zijn opgeslagen, zijn alleen bedoeld voor eigen gebruik. Elk openbaar of commercieel gebruik van patronen waarop copyright rust is een overtreding van de wet op auteursrechten en is ten strengste verboden.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— LCD (liquid crystal display) scherm bedienen Het LCD-scherm (Liquid Crystal Display) wordt bediend met de bedieningstoetsen op het bedieningspaneel. Hieronder wordt het gebruik van de toetsen voor borduren beschreven. ■ Bedieningstoetsen MAATEENHEID SCHERMWEERGAVE Hiermee selecteert u de maateenheden die worden weergegeven. [mm/inch] BORDUURSPANNING Hiermee past u de draadspanning aan voor borduren. [-8 tot +8] MAX.
———————————————————————————————————————————————————— ■ LCD-schermtoets Wanneer een specifiek patroon is geselecteerd, drukt u op deze toets. Vervolgens drukt u op om van scherm te wisselen. De borduurinstellingen, zoals de ingestelde tekenreeks en -kleur, worden bevestigd. De naald gaat een kleur of een steek tegelijk vooruit (indien herhaald ingedrukt, 9 tot 20 steken) en wijzigt de positie om het borduren te beginnen.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Selecteer het patroon. Borduurpatroon selecteren b U wisselt van scherm met pagina) en (Toets Vorige (Toets Volgende pagina). Er zijn in totaal 136 borduurpatronen (fruit, dieren) opgeslagen in het geheugen van de machine. 70 borduurpatronen 66 borduurpatronen Memo z Zie Kleurwisselingstabel voor de borduurpatronen in de Beknopte bedieningsgids voor voorbeelden van patronen en de draad die daarvoor wordt gebruikt.
———————————————————————————————————————————————————— Tekens selecteren Stel de tekens in die moeten worden geborduurd. Memo z Wanneer wordt weergegeven, kunt u geen tekens meer invoeren. z Tekens van verschillende opmaak (schreef en schreefloos, contour enzovoort) kunnen niet worden gecombineerd. a Selecteer de lettersteken. 4 b Selecteer het lettertype. c Selecteer de letters. • Als u een onjuiste letter hebt geselecteerd, drukt u op . • Als u een spatie wilt invoeren, drukt u op“_”.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Selecteer een kadervorm. b Wissel van scherm met (Toets Vorige pagina) (Toets Volgende pagina) en selecteer uit de tien typen. Memo z Het letterpatroon dat u hebt ingevoerd, kan worden opgeslagen voor later gebruik. Zie “Patronen opslaan” (pagina 180) voor meer informatie. Kaderpatroon selecteren X Het steekkeuzescherm wordt weergegeven. c Wissel van scherm met Selecteer de steek.
———————————————————————————————————————————————————— Plaats de borduurkaart in de Werken met een borduurkaart (afzonderlijk verkrijgbaar) b borduurkaartopening aan de rechterkant van de machine. Zorg dat de pijl op de borduurkaart naar u toe wijst en plaats de kaart in de richting die de pijl aangeeft. U kunt andere patronen borduren dan de patronen die in de machine zijn opgeslagen door een borduurkaart te gebruiken. Er zijn diverse kaarten met verschillende thema's.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Borduren Nadat u de voorbereidende handelingen hebt uitgevoerd, kunt u beginnen met borduren. In dit gedeelte worden de stappen voor borduren en appliceren beschreven. Aantrekkelijke afwerkingen naaien Bij het maken van mooi borduurwerk komen vele factoren kijken. Het gebruik van de juiste steunstof (pagina 153) en bevestiging van de stof in het borduurraam (pagina 154) zijn twee belangrijke factoren die we reeds hebben genoemd.
———————————————————————————————————————————————————— Patroon borduren Voorbeeld: het geselecteerde borduurdraadnummer Borduurpatronen worden geborduurd met een draadwisseling na iedere kleur. Bereid borduurdraad voor met de kleur die op a het scherm wordt weergegeven.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— d Breng de persvoethendel omlaag. h Druk opnieuw op (Start/stop-knop). X Het borduren begint opnieuw. X Het borduren stopt automatisch met een verstevigingssteek nadat een kleur is voltooid. Wanneer automatisch draadknippen is ingesteld, wordt de draad afgeknipt. 1 i herhaal stap Plaats borduurdraad voor de volgende kleur en a -h . a Persvoethendel e Druk op (Start/stop-knop). j Knip de overtollige draad af.
———————————————————————————————————————————————————— Verwijder de stof uit het borduurraam en knip d het uit langs de gestikte kniplijn. Applicatiewerk Knip voorzichtig langs het stiksel en verwijder de draad. Bereid de basisstof en de applicatiestof (applicatiestuk) voor. Druk op (instellingstoets) en stel de draadkleurweergave in op NAAM KLEUR, zodat “APPLICATIEMATERIAAL”, “APPLICATIEPOSITIE” en “APPLICATIE” worden weergegeven op het scherm. a Selecteer een applicatiepatroon.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— i Zet de persvoet omlaag en druk op (Start/ stop-knop). Opmerking z Als “APPLICATIEMATERIAAL”, “APPLICATIEPOSITIE” en “APPLICATIE” zijn weergegeven, verschijnt geen draad van een specifieke kleur. Kies een juiste kleur draad in overeenstemming met het applicatiemateriaal. j verwissel de draadkleuren tijdens het Volg de instructies op het scherm op en borduren.
———————————————————————————————————————————————————— Patronen bewerken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u patronen bewerkt, aanpast en verplaatst. Indeling aanpassen Het patroon wordt normaliter in het midden van het borduurraam geplaatst. U kunt de indeling controleren en de positie en de grootte wijzigen voordat u gaat borduren. Memo z Toetsen die zijn omgeven met een stippellijn kunt u niet gebruiken. Druk op nadat u een patroon hebt a geselecteerd. X Het borduurscherm verschijnt.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Memo z Als u de waarden onder in het scherm noteert wanneer u het formaat en de positie wijzigt, kunt u deze op hetzelfde formaat en met dezelfde indeling naaien, ook al moet u tijdens uw werk de machine opnieuw aanzetten. Beginpunttoets Druk op deze toets om het borduurraam te verplaatsen en de borduurpositie te controleren, of om de naaldstand te wijzigen alvorens te borduren. Het onderstaande scherm verschijnt wanneer u deze toets indrukt.
———————————————————————————————————————————————————— d Druk op (Achteruittoets) om terug te keren naar het oorspronkelijke scherm. Draadspanning aanpassen Als het borduren mislukt, kan het moeilijk zijn de draad te verwijderen zonder de stof te beschadigen. Gebruik daarom voor het borduren een stukje van dezelfde stof om de afstelling van de draadspanning en dergelijke te controleren. Als u de draadspanning wilt aanpassen, drukt u op de (instellingstoets).
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Ander spoelhuis aanpassen (geen kleur op schroef) Wanneer u de bijgeleverde borduuronderdraad gebruikt, neem dan het spoelhuis met de groene markering wanneer u naaisteken naait of borduurfuncties uitvoert. In de borduurfunctiemodus moet u het andere spoelhuis (zonder kleur op schroef) gebruiken wanneer u andere onderdraad gebruikt (dan de onderdraad die bij de machine wordt geleverd).
———————————————————————————————————————————————————— Opnieuw borduren Wanneer de verkeerde kleur bovendraad is geborduurd, kan deze met de juiste kleur opnieuw worden geborduurd. Druk op a te stoppen. (Start/stop-knop) om de machine De draad raakt halverwege het ontwerp op. Wanneer de bovendraad of de spoeldraad opraakt tijdens het borduren, stopt de machine. Zet de naald ongeveer 10 steken terug en hervat het naaien. a Plaats de bovendraad of spoeldraad. b Druk op . b Druk op . c Druk op .
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Stoppen tijdens het borduren c Druk op (Borduurtoets). Wanneer het borduren tussentijds onderbroken wordt, controleert u het aantal steken voordat u de machine uitzet. Memo z Wanneer de machine wordt uitgezet, worden de patroongrootte en -indeling weer teruggezet op de oorspronkelijke instelling. Druk op a te stoppen. (Start/stop-knop) om de machine X De bevestigingsboodschap verschijnt. d .
———————————————————————————————————————————————————— h Druk op . i begin van de kleur te gaan die u wilt borduren. Druk op (een kleur vooruit) om naar het 4 j aantal steken te verhogen. Druk op (een steek vooruit) om het Als u ingedrukt houdt, gaat deze 1 —> 9 —> 30 steken vooruit. De machine gaat tot tien steken vooruit voor het totale aantal steken dat is bevestigd in b. k Start het borduren opnieuw.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Gebruik van de geheugenfunctie Voorzorgsmaatregelen borduurgegevens Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u borduurgegevens gebruikt die niet zijn gemaakt en opgeslagen op deze machine. VOORZICHTIG ● Wanneer u andere borduurgegevens gebruikt dan onze oorspronkelijke patronen, kan de draad of de naald breken wanneer de steekdichtheid te fijn is of u drie of meer overlappende steken naait.
———————————————————————————————————————————————————— ■ Tajima (.dst) borduurgegevens • Wanneer u een .dst-bestand importeert, kunt u het ontwerp alleen bekijken door het patroon te selecteren (bestandsnaam). Druk vervolgens op om het ontwerp op het scherm weer te geven.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Patronen opslaan De borduurpatronen en de letters die u hebt aangepast, kunt u opslaan in het geheugen van de machine. Aangezien de opgeslagen tekens niet worden gewist wanneer de stroom wordt uitgeschakeld, kunt u ze altijd ophalen om te borduren. Dit is handig als u namen en dergelijke wilt opslaan. U kunt maar liefst 12 patronen of 512 KB gegevens opslaan. b Selecteer het patroon dat u wilt oproepen.
———————————————————————————————————————————————————— Het pictogram “Verwisselbare schijf” Borduurpatronen overzetten van uw computer naar uw machine b verschijnt in “Computer (Deze computer)” op de computer. Opmerking z Op de USB-poort van deze machine kunt u alleen een USB-flashstation (USBflashgeheugen) aansluiten. z U kunt een borduurpatroon van een USBmedium overzetten naar de machine, als het USB-medium niet meer dan 200 borduurpatronen bevat.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— Neem het USB-medium veilig uit de USB- d poort van de computer. f Druk op . X De opgeslagen patronen verschijnen. a USB-poort van de computer b USB-medium Opmerking VOORZICHTIG z Als het bericht ● Alvorens het USB-medium te verwijderen, klikt u op het pictogram “Hardware ontkoppelen of uitwerpen” in de taakbalk van Windows® 2000 of “Hardware veilig verwijderen” in de taakbalk van Windows® XP/Windows Vista®.
———————————————————————————————————————————————————— h Druk op . X Het opgeslagen patroon wordt opgehaald. X Het borduurscherm verschijnt en u kunt het opgeroepen patroon borduren. Pas het patroon aan uw wensen aan en begin i met borduren.
BORDUURWERK ———————————————————————————————————————————— 184
5 BIJLAGE In dit hoofdstuk worden het onderhoud en het oplossen van problemen beschreven. Zorg en onderhoud................................................................................................186 De buitenkant van de machine reinigen...........................................................186 Loophuis reinigen.............................................................................................186 Problemen oplossen ......................................................................
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————— Zorg en onderhoud In dit gedeelte wordt ingegaan op het basisonderhoud aan de naaimachine. Grijp beide zijden van het naaldplaatdeksel en De buitenkant van de machine reinigen d schuif deze naar u toe. Neem als de machine vuil is een vochtige doek met wat neutraal reinigingsmiddel, wring deze goed uit en veeg de buitenkant van de machine schoon. Veeg de machine af met een vochtige doek, en wrijf de machine vervolgens na met een droge doek.
———————————————————————————————————————————————————— Plaats het spoelhuis zo dat het uitstekende deel g van het spoelhuis op één lijn staat met de veer. Plaats de lipjes van het naaldplaatdeksel in de h naaldplaat en schuif het deksel terug op zijn plaats. a a b a Naaldplaatdeksel 2 VOORZICHTIG ● Gebruik nooit een spoelhuis dat gekrast is. Hierdoor kan de bovendraad verward raken, waardoor de naald kan breken of de naairesultaten minder goed worden.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————— Problemen oplossen Als de machine niet meer goed functioneert, gaat u eerst de volgende lijst met mogelijke problemen na. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met uw leverancier of met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum. Symptoom De naaimachine werkt niet. De naald breekt. 188 Mogelijke oorzaak Remedie Referentie De naaimachine staat niet aan. Zet de machine aan.
———————————————————————————————————————————————————— Symptoom De bovendraad breekt. Spoeldraad wordt niet netjes om de spoel gewonden. Mogelijke oorzaak Remedie Referentie De bovendraad is niet goed ingeregen (bijvoorbeeld omdat de klos niet goed is geplaatst, de kloskap te groot is voor de gebruikte klos of de draad is losgeraakt uit de draadhaak op de naaldstang). Rijg de bovendraad op de juiste manier in. De draad zit geknoopt of verward. Verwijder het geknoopte of verwarde gedeelte.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————— Symptoom Mogelijke oorzaak Plaats de spoeldraad op de juiste manier. De spoel is gekrast, draait niet soepel, of er zit een braam op. Vervang de spoel. De onderdraad is verward of breekt. De draad is verward. De draadspanning is niet goed. De stof is gekreukt. 190 Remedie De spoeldraad is niet goed geplaatst. Referentie pagina 29 – Verwijder de verwarde draad en reinig het loophuis.
———————————————————————————————————————————————————— Symptoom Er worden steken overgeslagen. Er klinkt een hoge toon tijdens het naaien. De draad gaat niet door het oog van de naald. De steek wordt niet juist genaaid. De stof wordt niet doorgevoerd. De naailamp gaat niet branden. Mogelijke oorzaak Remedie Referentie De bovendraad is niet goed ingeregen. Rijg de bovendraad op de juiste manier in. pagina 31 De combinatie van stof, draad en naald is onjuist.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————— Symptoom Mogelijke oorzaak Er wordt niets weergegeven op het LCD-scherm Het LCD-scherm staat te helder of te donker. Pas de helderheid van het LCDscherm aan. pagina 197 Machine werkt niet wanneer u op een knop drukt. Een animatiefilmpje verschijnt op het LCD-scherm. Druk met uw vinger op het LCDscherm. Het animatiefilmpje verdwijnt. pagina 20 Geen patroon geselecteerd. Selecteer een patroon.
———————————————————————————————————————————————————— Foutmeldingen Als handelingen onjuist worden uitgevoerd, worden er meldingen en adviezen weergegeven op het LCDscherm. Volg de instructies op het scherm. Als u op drukt of de bediening correct uitvoert, terwijl de foutmelding wordt weergegeven, verdwijnt de melding. Foutmelding Mogelijke oorzaak Het is mogelijk dat de gegevens voor het geselecteerde patroon zijn beschadigd.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————— Foutmelding Mogelijke oorzaak op het scherm was ingedrukt, terwijl er geen kaart was geplaatst. U hebt een andere steek dan de knoopsgatsteek, bartacksteek of stopsteek geselecteerd en op de start/stop-knop gedrukt terwijl de knoopsgathendel omlaag stond. U probeerde een patroon terug te halen terwijl er geen USB-medium is aangesloten.
———————————————————————————————————————————————————— Foutmelding Mogelijke oorzaak Het patroon ophalen. U hebt op de achteruitnaaien/verstevigingssteektoets, de naaldstandtoets of de draadkniptoets gedrukt terwijl de spoelopwinderas naar rechts stond. Er wordt een patroon opgeslagen. Er is op de start/stop-knop of de achteruitnaaien/verstevigingssteektoets gedrukt terwijl er geen patroon was geselecteerd. Spoeldraad is op. Er is weinig spoeldraad over. Wanneer de borduureenheid is bevestigd.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————— Foutmelding Mogelijke oorzaak U hebt gedrukt op de naaistekentoets of lettersteektoets terwijl de borduureenheid is bevestigd. U probeert een gedownload patroon op te halen als een patroon voor een andere machine. De machine is in borduurmodus en het gecombineerde letterpatroon is te groot voor het borduurraam. U kunt het patroon 90 graden draaien en doorgaan met het combineren van tekens.
———————————————————————————————————————————————————— LCD-scherm aanpassen Als niets wordt weergegeven op het LCD-scherm terwijl de naaimachine is aangezet, is de helderheid van het LCD-scherm te hoog of te laag ingesteld. In zo'n geval doet u het volgende. a Zet de machine uit. Piepsignaal bij bediening Telkens wanneer u op een toets drukt, hoort u een piepsignaal. Als u een onjuiste bewerking uitvoert, hoort u twee of vier piepsignalen.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————— Pieptoon bij handelingen annuleren e Druk op (Achteruittoets). Bij aanschaf is de machine zo ingesteld dat er een pieptoon klinkt wanneer u op een toets op het bedieningspaneel drukt. U kunt deze instelling wijzigen zodat de machine geen pieptonen meer laat horen. a Zet de machine aan. X Het beginscherm verschijnt opnieuw. X Het LCD-scherm gaat aan. Druk op (instellingstoets) op het b bedieningspaneel. X Het instellingenscherm verschijnt.
———————————————————————————————————————————————————— Software-upgrade van uw machine via USB-medium Met een USB-medium en een computer kunt u software-upgrades voor uw naaimachine downloaden. Wanneer een upgradeprogramma beschikbaar komt op onze website “http://solutions.brother.com”, downloadt u het bestand volgens de aanwijzingen op de website en onderstaande stappen.
BIJLAGE c ——————————————————————————————————————————————— Druk op . X Het volgende scherm verschijnt. Opmerking z Als er een fout optreedt, verschijnt een foutmelding. Zet dan de machine uit en begin opnieuw vanaf stap a Wanneer het volgende scherm verschijnt, is de d upgrade voltooid. Verwijder het USB-medium en zet de machine e uit en weer aan.
———————————————————————————————————————————————————— Trefwoordenlijst Cijfers 1/4 inch quiltvoet ................................................. 11, 108 A aan elkaar zetten .........................................................107 aan/uitschakelaar ..........................................................13 aanpassen draadspanning .............................................59 aanpassen indeling .....................................................171 aanpassen steekbreedte ........................
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————— galon plaatsen .............................................................102 geheugentoets ...............................................................15 grootte ........................................................................129 H handmatig naald inrijgen ..............................................35 handvat .........................................................................13 handwiel ........................................
———————————————————————————————————————————————————— piepsignaal bij bediening ............................................197 plaatsen galon .............................................................102 plaatsen spoel ...............................................................29 plaatsen stof ..................................................................52 platte naald .................................................................125 problemen oplossen ........................................
Dutch 885-U02 XE6591-001 Printed in China