User’s Manual
Table Of Contents
- Over deze handleiding
- Hoofdstuk 1: Instellen van de hardware
- Hoofdstuk 2: Uw Notebook PC gebruiken
- Hoofdstuk 3: Werken met Windows® 10
- Hoofdstuk 4: POST (Power-On Self Test = zelftest bij inschakelen)
- Tips en veelgestelde vragen
- Bijlagen
- Naleving interne modem
- Overzicht
- Verklaring van netwerkcompatibiliteit
- Non-voice apparatuur
- FCC-verklaring (Federal Communications Commission)
- FCC-waarschuwing voor blootstelling aan radiofrequenties (RF)
- UL-veiligheidsrichtlijnen
- Vereiste spanningsveiligheid
- Tv-verklaringen
- Productmededeling Macrovision Corporation
- Preventie van gehoorverlies
- Kennisgeving coating
- Lithium-waarschuwingen voor Noord-Europa (voor lithium-ionbatterijen)
- CTR 21-goedkeuring (voor laptop met geïntegreerde modem)
- Verklaring van naleving voor milieuregelgeving van producten
- EU REACH en artikel 33
- EU RoHS
- ASUS-recycling/Diensten voor terugname
- Ecodesign-richtlijn
- Product dat voldoet aan ENERGY STAR
- EPEAT geregistreerde producten
- Vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring
- Naleving interne modem
Gebruikershandleiding notebook PC-E
67
Een netwerk met een statisch IP-adres instellen
7. Keer terug naar het venster Network and Sharing
Center (Netwerkcentrum) en selecteer dan Set
up a new connection or network (Een nieuwe
verbinding of netwerk instellen).
8. Selecteer Connect to the Internet (Verbinding
maken met het internet) en dan Next (Volgende).
9. Tik op Broadband (PPPoE) (Breedband (PPPOE)).
10. Typ uw gebruikersnaam, wachtwoord en
verbindingsnaam en selecteer dan Connect
(Verbinden).
11. Selecteer Close (Sluiten) om de conguratie te
voltooien.
12. Selecteer in de taakbalk en selecteer de
verbinding die u pas hebt gemaakt.
13. Typ uw gebruikersnaam en wachtwoord
en selecteer Connect (Verbinden) om de
internetverbinding te starten.
1. Herhaal de stappen 1 tot en met 5 van Verbinding
maken met een dynamisch IP/PPPoE-netwerk.
2 Selecteer Use the following IP address (Het
volgende IP-adres gebruiken).
3. Voer het IP-adres, subnetmasker en gatewayadres
van uw serviceprovider in.
4. Indien gewenst kunt u ook het adres voor de
voorkeurs-DNS-server en de alternatieve DNS-
server invoeren en OK selecteren.