Installation Instructions

32
NL
14
1. Thermostaat van regeling
2. Groene seinlamp van werking
3. Rode seinlamp van blokkering
4. Hoofdschakelaar
5. Stelschroeven
8. INSTRUCTIES VOOR DE AANSCHAKELING EN
UITSCHAKELING
De veiligheidsnormen voor de ins-
tallatie in acht nemen die voorges-
chreven worden in de paragraaf 2.2
(Ref. 5-13)
De operaties van aan- en uitschakeling worden
uitgevoerd middels bedieningssequensen ge-
bruik makend van de organen van werking die op
het bedieningspaneel staan, geplaatst vooraan
op de kap.
Op het ogenblik van de eerste installatie moet
men controleren of de boiler:
correct is aangesloten op de waterleiding
(van voeding, gebruik en afvoer), en hier-
bij de in acht name van de “TECHNISCHE
GEGEVENS” van paragraaf 3 verifi ëren,
volledig gevuld is met water,
aangesloten is op de elektrische stroom van
230 V,
aangesloten is op het evacuatiesysteem voor
de rook zoals voorzien in de paragrafen 4.5 en
5,
de verbinding met de “BESCHERMER
ROOK”, correct werd uitgevoerd zoals geïllu-
streerd wordt in paragraaf 5,
de verluchting van de lokalen waar het toestel
geïnstalleerd is geverifi eerd werd, ook met in
acht name van de beschikkingen van de natio-
nale en plaatselijke normen in voege.
Dit nazicht moet regelmatig worden uitge-
voerd.
8.1 AANSCHAKELING
De operaties moeten zijn:
de schakelaar indrukken (van fi g. 14) en de
ingebouwde seinlamp zal aangaan,
de knop van de thermostaat
(van fi g. 14)
op de gekozen temperatuur plaatsen (stand)
tussen een minimum van 40°C en een
maximum van 72°C,
de (automatische) aanschakeling verifi ëren
middels het aangaan van de groene seinlamp
(van fi g. 14).
Indien het toestel niet wordt aangeschakeld, en
automatisch blokkeert, wordt dit gesignaleerd
door het aangaan van de rode seinlamp
(van
fi g . 14).
Het is best de operatie minstens twee keer te
herhalen en nadien vraagt men best de ingreep
van een gespecialiseerd technicus.
BELANGRIJK: Bij de eerste aanschakeling kan
er zich , omwille van de mogelijke aanwezigheid
van lucht in de buizen, gemakkelijk een NIET-
AANSCHAKELING voordoen; in dit geval is het,
zoals gezegd, best de operatie van aanschakeling
meerder keren te herhalen.
8.2 NORMALE FUNCTIE
Bij de functie van opwarming moet men, zoals in
het specifi ek geval, de knop van de thermostaat
regelen
(van fi g. 17) op de gekozen gewenste
temperatuur tussen een minimum van 40°C en
een maximum van 72°C, men raadt aan de knop
op de tussenstanden 2 of 3 te plaatsen (maximum
60°C) zodanig dat een eventuele kalkafzet in de
boiler zelf tot een minimum wordt beperkt.
8.3 NORMALE UITSCHAKELING
Met een druk op de schakelaar (van fi g. 17)
onderbreekt het toestel onmiddellijk de activering
van effectieve, of potentiële, opwarming, hetgeen
bovendien wordt aangeduid door het uitgaan van
de ingebouwde seinlamp.
8.4 VERLENGDE UITSCHAKELING
Ingeval het toestel lange tijd inactief blijft, in een
lokaal onderhevig aan vries, is het:
noodzakelijk dat de boiler aan blijft staan in de
stand van “stand-by” symbool "” ofwel moet
men als volgt tewerk gaan:
leegmaken van het reservoir,
sluiting van het kraantje van de gasvoeding,
onderbreking van de elektrische stroom naar
de boiler.
8.5 SPECIALE FUNCTIES
De elektronische component van het toestel staat
talrijke speciale functies toe die aanwezig zijn
tijdens de werkfasen, die kunnen onderverdeeld
worden in
speciale functies van veiligheid,
speciale functies van werking.
8.5.1 Speciale functies van veiligheid
Dit zijn altijd actieve functies wanneer het toestel
aangesloten is op de elektrische stroom en
betreffen alle controles die tot doel hebben aan
het toestel beschermingen van actieve veiligheid
te leveren, dit zijn: