Operation Manual

35
35
9.2 Opnameprocedure
9.2 Opnameprocedure
Vooraleer de eigenlijke audio-opname wordt opgestart, kunt u de opnameparameters aanpassen in het
pre-record-scherm.
1. Selecteer AudioCorder in het hoofdmenu en druk vervolgens op
ENTER.
2. Pas in het pre-record-scherm het opnameniveau* aan met behulp
van de knoppen LINKS en RECHTS (alleen maar voor ‘Analog Line-
In‘). Klik op het actiepictogram Record (of druk op de Enter-knop) om
de opname te starten. Opgelet: voor uw eerste opname dient u uw
parameters in te stellen ( Settings ).
* Voer een aantal testopnames uit alvorens te beslissen welk opnameniveau de beste geluidskwaliteit biedt. Laat u niet
misleiden door het volume van de hoofdtelefoon. Dat kan apart worden aangepast met de knoppen OMHOOG en OMLAAG.
36
36
3. Klik op het actiepictogram Settings om het scherm met
opnameparameters weer te geven (zie afbeelding).
4. Zodra u op het actiepictogram Record heeft geklikt, (of op de
Enter-knop heeft gedrukt), kunt u de opname pauzeren door op het
actiepictogram Pause te klikken (of door op de Enter-knop te drukken).
U kunt de opname stoppen door op de STOP-knop te drukken.
U kunt opnemen van bijna elke audiobron op lijnniveau. Zorg ervoor dat de audiobron geen versterkt signaal levert
(test dit door het volume van de speler te verlagen wanneer u het uitgangssignaal van de hoofdtelefoon van uw
audioapparaat gebruikt). Een versterkt signaal geeft namelijk een erg vervormde opname.
Microfoon
De ingebouwde microfoon bevindt zich op de bovenkant van de Gmini
500. Zorg ervoor dat u Microphone
heeft geselecteerd als invoerbron in het pre-record-scherm. Het opnameniveau van de microfoon is vooraf
ingesteld.