User manual

12
Emplacements Produits
Compartiment congélateur
Bacs à glaçons, produits surgelés et congelés,
desserts glacés, produits frais à congeler
Compartiment réfrigérateur
Clayettes supérieure et centrales
Aliments cuits, entremets et toutes denrées à
consommer assez rapidement. Fromages frais,
charcuterie.
Clayette inférieure en verre
Viandes, volailles, gibiers et poissons crus.
Temps maximum de conservation: 1 à 2 jours.
Bac(s) à légumes Légumes frais, fruits.
Contre porte
Les balconnets recevront, en bas, les bouteil-
les, puis en remontant les produits de faible
volume et d’emploi courant (crème,
yaourts...). Le beurre, les fromages cuits et les
œufs trouveront leur place dans les casiers
ou étagères appropriés.
Emplacement des denrées
Zone la plus froide
Vous obtiendrez une meilleure conservation de vos aliments si vous les pla-
cez dans la zone de froid convenant le mieux à leur nature.
La zone la plus froide du compartiment réfrigérateur se situe au niveau
de la clayette inférieure en verre.
Remarques : Les bananes, les pommes de terre, l’ail et les oignons ne se con-
servent pas au réfrigérateur. Les fromages fermentés ne seront mis au
réfrigérateur que si l’on désire arrêter leur maturation. Ils devront alors être
soigneusement enveloppés.
Compartiment réfrigérateur
Nos conseils
N’entreposez que des aliments frais, nettoyés et enfermés dans des embal-
lages ou récipients appropriés de qualité alimentaire (il en existe de nom-
breux modèles dans le commerce).
Respectez les conseils pour le stockage des denrées, et les règles d’hygiè-
ne alimentaire donnés au paragraphe Avertissements importants .
• Afin de permettre une circulation d’air correcte, ne couvrez pas les clayet-
tes de papier ou de feuilles en plastique.
41
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE tempe-
ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge-
stelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets Vriezer ON/OFF indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden.
Het alarmcontrolelampje (N) knippert zodra de ingestelde temperatuur
bereikt worden. Het geluidsalarm wordt ingeschakeld.
3. Druk op de toest “P” om het geluidsalarm uit te schakelen.
4. Druk op de toetsen „J“ of „L“ .De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
5. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „J“ en „L“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindi-
catie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud
genoeg als bewaartemperatuur.
6. Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde tempera-
tuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te
schakelen.