User manual

7
Bedienen van het apparaat
In gebruik nemen
Zet de accessoires in de koelkast en steek de stekker in
het stopcontact. Draai de temperatuurregelaar vanuit
0 rechtsom (zie afb.). Op stand 0 is het apparaat
buiten werking.
In het volgende hoofdstuk vindt u aanwijzingen m.b.t.
de instelling.
Aanwijzingen voor het bewaren
Bewaar de levensmiddelen zoals aangegeven in de
afbeelding:
1. diepvriesproducten bewaren, consumptie-ijs en
ijsblokjes maken
2. gebak, kant-en-klare producten
3. levensmiddelen in schaaltjes
4. open blikjes
5. melk, zuivelproducten
6. vers vlees, vleeswaren, worst enz.
7. fruit, groenten
8. kaas, boter
9. eieren
10. yoghurt, zure room
11. flessen, dranken
Temperatuur instellen
De thermostaat zorgt er automatisch voor dat de
ingestelde temperatuur wordt aangehouden en schakelt
regelmatig het apparaat kortere of langere tijd uit.
Hoe hoger het cijfer waarop u de temperatuurregelaar
draait, hoe intensiever er gekoeld wordt.
In het ijsvakje kan een temperatuur van -2 °C of kouder
worden bereikt, als u de temperatuurregelaar volgens
onderstaande tabel instelt.
omgevingstemperatuur temperatuurregelaar
van 10 °C tot 16 °C 1
van 16 °C tot 25 °C 1-2
van 25 °C tot 32 °C 2-3
van 32 °C tot 38 °C 3-4
In dit geval wordt de temperatuur in de koelruimte
automatisch +5 °C of kouder.
De standen 5, 6 en 7 zijn geschikt om snel grote
hoeveelheden levensmiddelen te koelen.
De temperatuur in de koelkast is niet alleen afhankelijk
van de instelling van de temperatuurregelaar, maar ook
van de omgevingstemperatuur, vaak openen van de
deur, de hoeveelheid levensmiddelen enz.
Op stand 7, de hoogste stand (bijv. tijdens een
hittegolf) werkt de compressor continu. Dit heeft
geen negatieve invloed op het functioneren van het
apparaat.