User manual

14
Invriezen en diepgevroren bewaren
In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levens-
middelen zelf invriezen.
Attentie!
Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vries-
ruimte –18 °C of lager te zijn.
Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesver-
mogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur inge-
vroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar
ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aan-
gegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (berei-
den tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan-
stekers etc. in het vriesapparaat.
Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen
Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd.
Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in spe-
ciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt.
Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst.
Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook
niet in de koelkast.
31
Starting up and temperature regulation
• Insert the plug of the connection lead into the plug socket with protecti-
ve earth contact.
Setting „0“ means: Off.
Setting „1“ means: Hightest temperature, (warmest setting).
Setting „4“ (end-stop) means: Lowest temperature, (coldest setting).
However, the exact setting should be chosen keeping in the mind that the
temperature inside the refrigerator depends on:
-the quantity of food stored
-how often the door is opened
The temperatures in the refrigerator compartment and freezer co partment
cannot be independently regulated.
If you want the freeze fresh food rapidly, select setting „4“, ensuring that
the temperature in the refrigerator compartment does not drop blow 0°C.
You should also promptly reset the temperature regulator to setting „2“ or
„3“.
Important!
High ambient temperatures (e.g. on hot summer days) and a cold setting on
the temperature regulator (position "4") can cause the compressor to run
continuously.
If this happens, turn the temperature regulator back to a warmer setting
(position "3" to "4"). At this setting the compressor will be switched on and
off as usual and automatic defrosting recommenced.
Temperature adjustment with ambient temperature below +16°C
When the ambient temperature in the room in which the appliance is situa-
ted is less than 16° C, the ambient switch (B) must be depressed. The yellow
pilot light (A ) comes on. In this way, when the ambient temperature is low,
the compressor operates for longer periods to ensure that the storage tem-
perature of -18° C is maintained inside the freezer compartment.
Important!
If the ambient temperature rises to above +16°C, de-activate the ambient
switch in order to avoid unnecessary energy consumption. The yellow pilot
light goes out.