User manual
Opstel- en aansluitaanwijzing
38
Elektrische aansluiting
Aanwijzingen over netspan-
ning, stroomsoort en beno-
digde zekering staan op het
typeplaatje. Het typeplaatje
vindt u boven achter de deur.
Bij vaste aansluiting moet het
toestel d.m.v. een schakelaar in
de installatie (zekering, auto-
matische zekering, aardlekschakelaar of iets dergelijks) met een
contactopening van minstens 3 mm van het net gescheiden kunnen
worden. Vaste aansluiting mag alleen door een erkend elektro-
installateur worden uitgevoerd.
;
Dit toestel voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– "laagspanningsrichtlijn" 73/23/EEG van 19.2.1973,
incl. wijzigingsrichtlijn 93/68/EEG
– "EMC-richtlijn" 89/336/EEG van 3.5.1989,
incl. wijzigingsrichtlijn 92/31/EEG
Wateraansluiting
3
De wasautomaat bezit veiligheidsinrichtingen die ervoor zorgen dat het
drinkwater niet door terugstromen verontreinigd kan worden en die
voldoen aan de voorschriften van de waterleidingbedrijven. Verdere
beschermende maatregelen in de installatie zijn daarom niet nodig.
Attentie! Toestellen voor aansluiting aan koud water mogen niet aan
warm water worden aangesloten!
Waterdruk
De waterdruk moet minimaal 1 bar (= 10 N/cm
2
= 0,1 MPa) en maxi-
maal 10 bar (= 100 N/cm
2
= 1 MPa) zijn.
• Bij meer dan 10 bar: reduceerventiel installeren.
• Bij minder dan 1 bar: toevoerslang aan de kant van het toestel bij de
magneetinlaatklep losschroeven en de doorstroomregelaar eruit
nemen (de zeef m.b.v. een spitse tang verwijderen en de rubber schijf
daarachter uitnemen). Zeef weer inzetten.