User manual

38
Elektrische aansluiting
Gegevens over de netspanning, stroomsoort en de vereiste zekering zijn
op het typeplaatje aangegeven. Het typeplaatje is bij de vulopening
aangebracht.
Wateraansluiting
Let op!
Dit apparaat mag niet aan de warmwatervoorziening worden aange-
sloten!
Bij het aansluiten dient uitsluitend een nieuwe slangenset gebruikt te
worden.
Het apparaat uitsluitend aan de drinkwaterleiding aansluiten. Regen-
water alleen dan gebruiken als het aan de eisen volgens DIN1986 en
DIN1988 voldoet.
Toevoer- en afvoerslang niet in een knik leggen of platdrukken!
Toegestane waterdruk
De waterdruk dient ten minste 1 bar (=10 N/cm
2
= 0,1 MPa) te zijn en
mag ten hoogste 10 bar (= 100 N/cm
2
=1 MPa) bedragen.
Bij een druk hoger dan 10bar: een drukverlagingsventiel plaatsen.
Bij een druk lager dan 1bar: de toevoerslang aan de kant van het ap-
paraat bij de magneetinlaatklep losschroeven en de doorstroomrege-
laar uitnemen (daarvoor de zeef met een spitse tang verwijderen en
de daarachter gelegen rubberen ring uitnemen). De zeef weer terug-
plaatsen.