User manual

29
Wateraansluiting
Let op!
Dit apparaat mag niet aan de warmwatervoorziening worden aange-
sloten!
Bij het aansluiten dient uitsluitend een nieuwe slangenset gebruikt te
worden.
Het apparaat uitsluitend aan de drinkwaterleiding aansluiten. Regen-
water of verbruikt water alleen dan gebruiken als de vereisten geheel
in overeenstemming met DIN1986 en DIN1988 zijn.
Toevoer- en afvoerslang niet in een knik leggen of verdraaien!
Toegestane waterdruk
De waterdruk dient ten minste 1bar (=10N/cm
2
=0,1MPa) te zijn en
mag ten hoogste 10bar (=100N/cm
2
=1MPa) bedragen.
Bij een druk hoger dan 10bar: een drukverlagingsventiel plaatsen.
Bij een druk lager dan 1bar: de toevoerslang aan de rechte kant van
de magneetinlaatklep afschroeven en de doorstroomhoeveelheidre-
gelaar uitnemen (tevens de zeef met een pincet verwijderen en de
daaronder gelegen rubberen ring uitnemen). De zeef weer terug-
plaatsen.