User manual
90˚
6.
Installeer de watertoevoerslang op-
nieuw. Zorg er voor dat de koppe-
lingen stevig vast zitten om lekkage
te voorkomen.
7.
Draai de waterkraan open.
11.7 Noodafvoer
Het apparaat kan geen water afvoeren
door een storing.
Als dit optreedt, voert u stappen (1) tot
(3) uit van 'Het afvoerfilter reinigen'.
Maak indien nodig het filter schoon.
Plaats het afvoerkanaal terug en sluit de
afvoerfilterklep.
11.8 Voorzorgsmaatregelen
bij vorst
Als het apparaat is geïnstalleerd in een
gebied waar de temperatuur lager is dan
0 °C, dan dient u het resterende water
uit de afvoerslang en de afvoerpomp te
verwijderen.
1.
Draai de waterkraan dicht en koppel
de toevoerslang los.
2.
Plaats het uiteinde van de toevoers-
lang in een bak en laat het water uit
de slang stromen.
3.
Selecteer het programma Pompen
en laat dit tot het eind van de cyclus
draaien.
4.
Draai de programmaknop naar Stop
om het apparaat van de stroomvoor-
ziening los te koppelen.
5.
Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de temperatuur
hoger is dan 0 °C voordat u het
apparaat opnieuw gebruikt.
De fabrikant is niet verantwoor-
delijk voor schade die door lage
temperaturen veroorzaakt is.
12. PROBLEEMOPLOSSING
Het apparaat start niet of stopt tijdens
het programma.
Probeer eerst het probleem zelf op te
lossen (zie tabel). Indien dit niet lukt,
neem contact op met de service afde-
ling.
Bij sommige problemen werken de
geluidssignalen en toont de display
een alarmcode:
•
- Het apparaat wordt niet gevuld
met water.
•
- Het apparaat pompt geen wa-
ter weg.
•
- De deur is open of niet goed
gesloten.
•
- Anti-overstromingsbeveiliging
is aan.
WAARSCHUWING!
Schakel het apparaat uit voordat
u controles uitvoert.
NEDERLANDS 21