User manual

3.
Draai de klep omhoog om poeder-
wasmiddel te gebruiken.
4.
Draai de klep omlaag om vloeibaar
wasmiddel te gebruiken.
Met de klep in de stand OM-
LAAG:
Gebruik geen gelatineachtige
of dikke vloeibare wasmidde-
len.
Giet niet meer vloeibaar was-
middel in het vakje dan de li-
miet op de klep.
Stel de voorwasfase niet in.
Stel de startuitstelfunctie niet in.
5.
Meet het wasmiddel en wasverzach-
ter af.
6.
Sluit de wasmiddeldoseerlade voor-
zichtig. Zorg bij het sluiten van de la-
de dat de klep geen blokkering ver-
oorzaakt.
EEN PROGRAMMA INSTELLEN EN STARTEN
1.
Draai de programmaschakelaar.
2.
Het lampje van toets
4
knippert in
het rood.
3.
De lampjes van de standaard tempe-
ratuur en centrifugesnelheid gaan
aan. om de temperatuur en/of de
centrifugesnelheid te wijzigen, drukt
u op de bijbehorende toetsen.
4.
Stel de beschikbare functies in en het
startuitstel. Als u op de relevante
toets drukt, gaat het lampje van de
ingestelde functie aan, of toont de
display het bijbehorende symbool.
5.
Druk op toets
4
om het programma
te starten. Het lampje van toets
4
brandt in het rood.
De afvoerpomp kan even werken
als het apparaat gevuld wordt met
water.
De wasmachine past de cy-
clustijd automatisch aan op
het wasgoed dat u in de trom-
mel hebt gedaan, voor perfec-
te wasresultaten binnen een
minimaal benodigde tijd. Na
ongeveer 15 minuten vanaf de
start van het programma geeft
de display de nieuwe tijdwaar-
de weer.
EEN PROGRAMMA
ONDERBREKEN
1.
Als u op de toets
4
drukt: Het indi-
catielampje knippert.
2.
Als u opnieuw op toets
4
drukt. Het
wasprogramma gaat verder.
NEDERLANDS
17