User manual

Bedienings- en controle-inrichting
1. Netspanninglampje (groen)
2. AAN/UIT-toets
3. Toetsen voor temperatuurinstelling
4. Temperatuurindicatie
5. Lampje voor ingeschakelde Frostmatic-functie (geel)
6. FROSTMATIC-toets, voor snel invriezen in de vriesruimte
7. Alarmlampje (rood)
8. Toets ALARM UIT (zie paragraaf “Controle- en Informatiesysteem”)
3
4
5
6
7
82
1
°C
-16-18-20-22-24
+
-
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuurinstelling wordt geregeld
met behulp van de toetsen “+” en “-”.
De toetsen zijn verbonden met de lampjes van de temperatuurindicatie.
• Bij druk op een van beide toetsen “+” of “-” wordt de temperatuur
indicatie van de IST-temperatuur (een lampje brandt) omgeschakeld
naar de SOLL-temperatuur (een lampje knippert).
• Elke keer als er opnieuw op een van beide toetsen wordt gedrukt,
wordt de SOLL-temp steeds een indicatievakje verder gezet.
• Als geen enkele toets ingedrukt wordt, dan schakelt het lampje van
de temperatuurindicatie na korte tijd (ongeveer 5 seconden) automa-
tisch terug naar de IST-temperatuur.
SOLL-temperatuur:
De temperatuur die in de koelruimte bereikt moet worden, kan inge-
steld worden met behulp van de temperatuurindicatie (lampjes). De
SOLL-temperatuur wordt knipperend aangeduid.
IST-temperatuur:
De temperatuurindicatie (lampje) geeft de temperatuur aan die nu in
de koelruimte heerst. De IST-temperatuur wordt aangeduid door het
continu branden van een lampje.
+-
°C
+
8
+
6
+
5
+
4
+
2
11