Operation Manual

7. Zet filter (B) op de oorspronkelijke plaats
terug. Zorg ervoor dat het filter goed
wordt gemonteerd in de twee geleiders
(C).
8. Zet filter (A) in filter (B) op zijn plaats.
Draai filter (A) met de klok mee (rechts-
om) totdat het filter wordt vergrendeld.
De sproeiarmen reinigen
Probeer niet de sproeiarmen te verwijderen.
Als etensresten de openingen in de sproeiarmen hebben verstopt, verwijder deze dan met
een smal en puntig voorwerp.
De buitenoppervlakken reinigen
Reinig de buitenoppervlakken van het apparaat en het bedieningspaneel met een vochti-
ge zachte doek.
Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen.
Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes of oplosmiddelen (bijv. aceton).
PROBLEMEN OPLOSSEN
Het apparaat start niet of stopt tijdens de werking.
Probeer eerst het probleem zelf op te lossen (zie tabel). Neem als dit niet lukt contact op
met de service-afdeling.
Bij sommige storingen wordt er op de display een alarmcode weergegeven:
- Het apparaat wordt niet gevuld met water
- Het apparaat pompt geen water weg
- De anti-overstromingsinrichting is ingeschakeld.
WAARSCHUWING!
Schakel het apparaat uit voordat u de controles uitvoert.
Storing Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
Het apparaat wordt niet ge-
vuld met water.
De waterkraan is verstopt of
aangezet met kalkaanslag.
Maak de waterkraan schoon.
De waterdruk is te laag. Neem contact op met de wa-
terleidingsmaatschappij.
De waterkraan is dicht. Draai de waterkraan open.
Het filter in de wateraanvoers-
lang is verstopt.
Maak het filter schoon.
C
Problemen oplossen
43