Operating Instructions and Installation Instructions

54
Installatie - voor de installateur
12. Buitendienststelling
» Koppel het toestel op alle polen los van het
elektriciteitsnet.
» Tap het toestel af (zie het hoofdstuk "Installatie/
onderhoud").
13. Storingen verhelpen
WAARSCHUWING elektrische schok
Om het toestel te kunnen controleren, moet er span-
ning op het toestel staan.
Indicatiemogelijkheden diagnoselampje (led)
rood brandt bij storing
geel brandt bij verwarmingsfunctie
groen knippert: toestel met netaansluiting
1
D0000041794
1 Diagnoselampje
Storing/weergave diagnose-led Oorzaak Oplossing
Het debiet is te gering. De zeef in het toestel is vuil. Reinig de zeef.
De gevraagde temperatuur wordt niet
bereikt.
Er ontbreekt een fase. Controleer de zekering van de huisinstallatie.
De verwarming wordt niet geactiveerd. Er wordt lucht in het water aangetroffen. Het ver-
warmingsvermogen schakelt kortstondig uit.
Na één minuut wordt het toestel weer geactiveerd.
Geen warm water en geen lampindi-
catie.
De zekering is geactiveerd. Controleer de zekering van de huisinstallatie.
De veiligheidsdrukbegrenzer is uitgeschakeld. Verhelp de oorzaak van de fout (bijvoorbeeld een
defecte drukspoelkraan).
Bescherm het verwarmingssysteem tegen over-
verhitting door een voorbij het toestel geschakelde
aftapkraan gedurende één minuut open te zetten.
Daarvoor wordt de druk van het verwarmingssys-
teem afgevoerd en wordt het verwarmingssysteem
afgekoeld.
Activeer de veiligheidsdrukbegrenzer bij stro-
mingsdruk door op de resetknop te drukken (zie
hoofdstuk "Installatie/ingebruikname/eerste inge-
bruikname").
De elektronica is defect. Controleer de elektronica en vervang indien nodig.
Lampindicatie: groen knippert of brandt
constant
De elektronica is defect. Controleer de elektronica en vervang indien nodig.
geen warm water bij debiet > 3 l/min. De doorstroomhoeveelheidsmeting DFE is niet
aangesloten.
Sluit de stekker van de doorstroomhoeveelheids-
meting weer aan.
De stekker van de doorstroomhoeveelheidsmeting
is defect.
Controleer de doorstroomhoeveelheidsmeting en
vervang indien nodig.
Lampindicatie: geel brandt constant,
groen knippert
geen warm water bij debiet
> 3 l/min.
De veiligheidstemperatuurbegrenzer heeft gewerkt
of is onderbroken.
Controleer de veiligheidstemperatuurbegrenzer en
vervang deze zo nodig.
Het verwarmingssysteem is defect. Meet de weerstand van het verwarmingssysteem
en vervang zo nodig de weerstand.
De elektronica is defect. Controleer de elektronica en vervang indien nodig.
Lampindicatie: geel brandt constant,
groen knippert
De uitloopsensor is eraf getrokken. Er is een breuk
in de leiding opgetreden.
Sluit de uitloopsensor aan en vervang indien nodig.
Lampindicatie: rood brandt constant,
groen knippert
De koudwatersensor is defect. Controleer de elektronica en vervang indien nodig.
Er is geen warm water
gewenste temperatuur > 45 °C wordt
niet bereikt.
De koudwatertoevoertemperatuur is hoger dan
45 °C.
Verlaag de koudwatertoevoertemperatuur naar het
toestel.
Lampindicatie: rood brandt constant,
groen knippert
De uitloopsensor is defect (kortsluiting). Controleer de uitloopsensor en vervang indien
nodig.