User manual
16
Gebruik van de ovenfuncties
Voor de oven zijn de volgende functies beschikbaar:
Ovenfunctie Toepassing
Verwarmingselement/
ventilator
PROFI-
HETELUCHT
Voor het bakken op maximaal
drie niveaus tegelijk.
Stel de temperatuur van de oven
20 tot 40 °C lager in dan bij bo-
ven-/onderwarmte.
Boven- en
onderwarmte, verwar-
mingselement in de
achterwand, ventilator
PIZZA HETELUCHT Voor het bakken op een niveau
voor gerechten die een inten-
sievere bruining en knapperig-
heid van de bodem vragen.
Stel de temperatuur van de oven
20 tot 40 °C lager in dan bij bo-
ven-/onderwarmte.
Onderwarmte, verwar-
mingselement in de
achterverwarmings
element, ventilator
CONVENTIONEEL Voor het bakken en braden op
één niveau.
Bovenwarmte,
onderwarmte
INFRATHERM Voor het braden van grotere
stukken vlees of gevogelte op
één niveau.
Deze functie is ook geschikt
voor gratineren.
Grill, bovenwarmte,
ventilator
GRILL GROOT Voor het grilleren van vlakke le-
vensmiddelen in grotere hoe-
veelheden en om te roosteren.
Grill, bovenwarmte
GRILL KLEIN Voor het grilleren van vlakke le-
vensmiddelen, die in het midden
van het rooster worden ge-
plaatst en om te roosteren.
Grill
WARMHOUDEN Voor het warmhouden van ge-
rechten.
Bovenwarmte,
onderwarmte
ONTDOOIEN Voor het gedeeltelijk of geheel
ontdooien van bijvoorbeeld ge-
bak, boter, brood, fruit of andere
bevroren levensmiddelen.
Ventilator
ONDERWARMTE Voor het afbakken van gebak
met een brosse bodem.
Onderwarmte
LAGE TEMP. Voor het bereiden van bijzonder
mals en sappig braadvlees.
Boven- en
onderwarmte, verwar-
mingselement in de
achterwand, ventilator