Operation Manual

17
Invriezen en diepgevroren bewaren
In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levens-
middelen zelf invriezen.
Attentie!
Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vries-
ruimte –18 °C of lager te zijn.
Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesver-
mogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur inge-
vroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar
ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aan-
gegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
Bij het bewaren van kant en klare diepvriesproducten dient u zich beslist
aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (berei-
den tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan-
stekers etc. in het vriesapparaat.
Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
Bewaar vlees niet langer dan één of twee dagen.
Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk
legvlak geplaatst worden.
Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd.
Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in spe-
ciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt.
Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst.
Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook
niet in de koelkast.
Bacs à glaçons, produits surgelés et congelés,
desserts glacés, produits frais à congeler
Boîte variable
Certains modèles sont équipés d'une boîte variable fixée sous un comparti-
ment de porte et pouvant être déplacée latéralement. Cette boîte peut être
rangée en dessous de chaque compartiment de porte.
Pour la changer de place, soulevez le
compartiment de rangement avec la
boîte vers le haut hors des logements
dans la porte et enlevez l'étrier de
retenue hors du guide en dessous du
compartiment de rangement.
Pour le placement dans un autre
compartiment de rangement, veuil-
lez procéder en ordre inverse.
Emplacement des denrées
Zone la plus froide
Vous obtiendrez une meilleure conservation de vos aliments si vous les pla-
cez dans la zone de froid convenant le mieux à leur nature.
La zone la plus froide du compartiment réfrigérateur se situe au niveau
de la clayette inférieure en verre.
32
Emplacements Produits
Emplacements Produits
Compartiment congélateur
Compartiment réfrigérateur
Clayettes supérieure et centrales
Aliments cuits, entremets et toutes denrées à
consommer assez rapidement. Fromages frais,
charcuterie.
Clayette inférieure en verre
Viandes, volailles, gibiers et poissons crus.
Temps maximum de conservation: 1 à 2 jours.
Bac(s) à légumes Légumes frais, fruits.
Contre porte
Les balconnets recevront, en bas, les bouteil-
les, puis en remontant les produits de faible
volume et d’emploi courant (crème,
yaourts...). Le beurre, les fromages cuits et les
œufs trouveront leur place dans les casiers
ou étagères appropriés.