User manual
6
Algemene veiligheid
• Personen (waaronder begrepen kinderen) die op grond van hun fysie-
ke, sensorische of verstandelijke vermogens, dan wel op grond van
onervarenheid of onkunde niet in staat zijn het apparaat veilig te ge-
bruiken, dienen dit apparaat niet zonder het toezicht of zonder de in-
structies van een verantwoordelijke persoon te gebruiken.
• Reparaties aan wasautomaten mogen alleen door vakmensen worden
uitgevoerd.
• Neem de wasautomaat nooit in gebruik als het aansluitsnoer bescha-
digd is of als het bedieningspaneel, het bovenblad of de sokkel van
het apparaat dermate beschadigd zijn dat de binnenzijde van het ap-
paraat open toegankelijk is.
• Voor reiniging, onderhoud en reparatiewerkzaamheden dient de was-
automaat uitgeschakeld te worden. Bovendien de stekker uit het
stopcontact trekken of bij een vaste aansluiting de beveiligingsscha-
kelaar in de zekeringkast uitschakelen of de schroefzekering geheel
uitdraaien.
• Als het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal
gaan worden, dient het apparaat van de stroomvoorziening geschei-
den te worden en dient de waterkraan gesloten te worden.
• De netstekker nooit aan het snoer uit het stopcontact trekken, maar
aan de stekker.
• Meerwegstekkers, koppelingen en verlengingsnoeren mogen niet
worden gebruikt. Brandgevaar door oververhitting!
• De wasautomaat niet met een waterstraal afspuiten. Risico op elektri-
sche schokken!
• Bij wasprogrammaís op hoge temperaturen wordt het glas van de
vuldeur heet. Niet aanraken!
• Voor het aftappen van water, het reinigen van de afvoerpomp of
noodontgrendeling van de vuldeur dient het sop eerst af te koelen.
• Huisdieren kunnen snoeren en waterslangen doorbijten. Risico op
elektrische schokken en gevaar voor wateroverlast! Huisdieren uit de
buurt van de wasautomaat houden.