User manual
2. Giet, indien gewenst, wasverzachter in
het vakje
(de gebruikte hoeveelheid
mag de markering MAX in de lade niet
overschrijden). Schuif de wasmiddellade
er weer voorzichtig in.
Kies het gewenste programma met de programmakeuzeknop (1)
U kunt het juiste programma voor elke soort wasgoed kiezen door de aanwijzingen in de
programmatabellen op te volgen (zie "Wasprogramma's").
Draai de programmakeuzeknop op het gewenste programma. Met de programmakeuzeknop
bepaalt u het soort wascyclus (bijv. waterpeil, beweging van de trommel, aantal spoelgan-
gen) en de wastemperatuur afhankelijk van het soort wasgoed.
Het controlelampje van toets 5 gaat knipperen.
De programmakeuzeknop kan met de klok mee of tegen de klok in worden gedraaid. Stand
om het programma te resetten/ De machine uit te schakelen.
Aan het einde van het programma moet de keuzeknop op stand
gedraaid wor-
den, om de machine uit te schakelen.
Wanneer u de programmakeuzeknop naar een ander programma draait wanneer de machi-
ne in bedrijf is, zal het gele controlelampje van toets 5 driemaal knipperen om een onjuiste
keuze aan te geven. De machine zal het nieuw gekozen programma niet uitvoeren.
Centrifugetoerental of optie SPOELSTOP kiezen (toets 2)
Wanneer het gewenste programma is gekozen, stelt uw machine automatisch het maximale
centrifugetoerental voor dat programma voor.
Druk herhaaldelijk op toets 2 om het centrifugetoerental te veranderen, als u wilt dat uw
wasgoed wordt gecentrifugeerd op een snelheid die afwijkt van de door de wasautomaat
voorgestelde toerental.
Het desbetreffende lampje licht op.
SPOELSTOP : als u deze optie kiest wordt het laatste spoelwater niet weggepompt, om te
voorkomen dat het wasgoed kreukelt. Als het programma is afgelopen gaat het controle-
lampje 7.2 branden, het lampje van toets 5 en lampje 7.1 zijn uit en de deur is vergrendeld
om aan te geven dat het water eerst moet worden afgevoerd.
Om het water weg te pompen het hoofdstuk "Aan het einde van het programma"
lezen.
Dagelijks gebruik 9