Epsilon Hoog Rendement Condenserende Verwarmingsketel EB - 40/50 Installatie- en Servicehandleiding 9A.51.40.05 / 10.17 Wijzigingen Wijzigingen voorbehouden. XX.XX.XXX/XX.XX voorbehouden. 0310 867 Innovation has a name.
Verklaring van symbolen en tekens van het display Bedrijfsindicatie (op de eerste positie van het display bij technische weergave) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A Geen warmtevraag Ventilatiefase Ontstekingsfase Brander actief op CV Brander actief op WW Controle ventilator Brander uit bij vragende kamerthermostaat Nadraaifase pomp op CV Nadraaifase pomp op WW Brander uit door te hoge aanvoerwatertemperatuur Automatisch ontluchtingsprogramma display Centrale Verwarming aan / uit Warm Water aan / uit Pomp-pro
Inhoud 7 8 9 10 11 12 13 14 Inleiding...................................................................................................................................................4 Regelgeving............................................................................................................................................6 Leveringsomvang....................................................................................................................................8 Ketelbeschrijving...
1 Inleiding Dit installatievoorschrift beschrijft de werking, installatie, bediening en het primaire onderhoud* van de Epsilon gaswandketels. Dit installatievoorschrift is bedoeld voor erkende installateurs die de A.O. Smith produkten installeren en in gebruik stellen. Lees ruim voor aanvang van de installatie het installatievoorschrift goed door. A.O. Smith is niet aansprakelijk voor gevolgen die voortvloeien uit ingeslopen fouten of onvolkomenheden in het installatievoorschrift en de gebruikshandleiding.
4 2 1 3 5 8 14 13 7 15 6 T1 T2 A G R 16 9 toestelweergave EB 40 1 2 3 4 5 6 7 warmtewisselaar ontstekingsunit ventilatorunit luchtinlaatdemper gasblok overstortventiel automatische ontluchter T1 aanvoersensor T2 retoursensor P1 waterdruksensor C 10 11 12 8 9 10 11 12 13 14 keramische branderstenen bedieningspaneel Control Tower (CMS) waterfilter retour CV circulatiepomp rookgasafvoer verbrandingsluchttoevoer G A R C gasleiding aanvoerleiding CV retourleiding CV condensle
2 Regelgeving Voor installatie van de Epsilon gelden de volgende regels: - Wetgeving: Bouwbesluit Het bouwbesluit bevat prestatie-eisen over opstelling, afvoer en uitmonding. NEN 2757; bepalingsmethode voor afvoer NEN 1087; bepalingsmethode voor ventilatie en prestatie-eisen voor leidingwerk NPR 3378 of NTR NEN 3028; veiligheidsvoorschriften AVWI - NEN 1006; ARBO-wet; Plaatselijk geldende voorschriften.
Indien er controle- en afstelwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden let dan op het volgende; - De ketel moet tijdens deze werkzaamheden kunnen functioneren, dus moeten zowel de voedingsspanning, de gasdruk alsook de waterdruk op de ketel blijven staan. Zorg ervoor dat deze tijdens de werkzaamheden geen gevaar kunnen opleveren. Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
3 Leveringsomvang De ketel wordt gebruiksklaar geleverd. Het leveringspakket is als volgt samengesteld: • Ketel met mantel; • Automatische ontluchter (in ketel); • Overstortventiel (in ketel); • Vul- en aftapkraan met T-stuk; • Ophangbeugel; • Bevestigingsmateriaal bestaande uit pluggen en schroeven; • Aftekenmal; • Installatie- en service manual; • Gebruikshandleiding. 4 Ketelbeschrijving Gesloten cv-ketel Het toestel haalt zijn verbrandingslucht van buiten en voert de rookgassen naar buiten af.
5 Ophangen van de ketel Ketel installeren conform geldende richtlijnen in daarvoor bestemde en goed geventileerde opstellingsruimte. De opstellingsruimte voor de cv-ketel moet vorstvrij zijn. De ketel kan met de ophangbeugel en het meegeleverde bevestigingsmateriaal aan praktisch elke wand worden bevestigd. De wand moet vlak en zó stevig zijn dat deze het ketelgewicht met waterinhoud kan dragen.
Pas voor de EB 50 altijd een open verdeler toe om stromingsproblemen over de cv-installatie te voorkomen. A.O. Smith levert hiervoor de open verdeler voor 1 ketel met art.nr. 0310372. Deze wordt direct onder de cv-ketel op de aanvoer- en retourleiding aangesloten. Indien de installatieweerstand hoger is dan de vermelde waarde zal de pomp op maximale pompcapaciteit gaan draaien en de belasting aanpassen totdat een, voor de regeling acceptabel, temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourwater is bereikt.
6.2 Expansievat De cv-installatie moet voorzien worden van een expansievat. Het expansievat dat wordt toegepast moet afgestemd zijn op de waterinhoud van de installatie. De voordruk is afhankelijk van de installatiehoogte boven het gemonteerde expansievat. Zie tabel 6.2.a. installatiehoogte boven het expansievat voordruk van het expansievat 5m 0,5 bar 10 m 1,0 bar 15 m 1,5 bar keuze expansievat tabel 6.2.a De EB 40 en EB 50 Solo-ketels zijn NIET voorzien van een expansievataansluiting.
- - Wanneer men de waterkwaliteit wil behalen door middel van het gebruik van chemische middelen is dit zijn/haar verantwoordelijkheid. Wanneer het water niet voldoet aan de door A.O. Smith gestelde specificaties of chemische middelen niet door A.O. Smith zijn vrijgegeven vervalt de garantie op het door A.O. Smith geleverde product. A.O.
6.4 Verwarmingssystemen met kunststof leidingen Bij het aansluiten of het toepassen van kunststof leidingen (vloer- en/of wandverwarming) of leidingdelen (radiatoraansluitingen, verdeeleenheden), moet men er rekening mee houden dat de toegepaste kunststof leidingen voldoen aan: - DIN 4726 t/m 4729 (geen hogere zuurstofdoorlatend-heid dan 0,1 g/m3.d bij 40°C) of - Nationale BRL 5606 van KIWA (geen hogere zuur-stofdoorlatendheid dan 0,18 g/ m2.
6.6 Condensafvoerleiding De Epsilon cv-ketels produceren condenswater. Dit condenswater moet afgevoerd worden, anders zal de ketel niet meer functioneren. De gezamenlijke condensafvoerleiding dient door middel van een open verbinding aangesloten te worden op de riolering. Hiermee wordt voorkomen dat eventuele rioolgassen in de ketel terecht komen. De rioolaansluiting moet een minimale diameter van 32 mm hebben. Monteer de condensafvoerleiding volgens de huidige regelgeving.
6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem Met het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem wordt bedoeld: - De rookgasafvoerleiding; - De luchttoevoerleiding; - Dak- of geveldoorvoer. De rookgasafvoer- en luchttoevoerinstallatie moet voldoen aan: - De regelgeving genoemd in hoofdstuk 2, - De voorschriften uit dit installatievoorschrift en het installatievoorschrift van het toe te passen rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
De ketelaansluitdiameter is concentrisch ø 80/125 mm. Hierop kan het rookgasafvoeren luchttoevoersysteem gemonteerd worden al dan niet voorzien van bochten. Zie tabel 6.7.1.a voor de maximaal toepasbare leidinglengte. Ombouw van concentrisch naar parallel Het is ook mogelijk om de ketel met een parallel aansluiting van of 2x 80mm uit te voeren. In dit geval dient de Ombouwset concentrisch aansluitstuk naar parallel apart besteld te worden. Art.nr. 0310373(S). A. 1. Druk de 2 clips enigszins naar buiten.
Wij adviseren een eenvoudig rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem samen te stellen. Voor nadere informatie omtrent het leveringsprogramma van het afvoer- en toevoersysteem adviseren wij u contact op te nemen met A.O. Smith. Het A.O. Smith rookgasafvoersysteem is uitsluitend bedoeld en geschikt voor toepassing op A.O. Smith cv-ketels op aardgas of propaan. De maximale rookgastemperaturen van de Epsilon cv-ketels liggen beneden 70°C (vollast bij 80/60°C).
Uitzetten - Monteer het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem altijd spanningsvrij. - Schuif kunststof rookgasafvoerdelen altijd eerst geheel in elkaar en trek de verbinding 10mm terug. Zo ontstaat er voldoende ruimte tot uitzetten bij temperatuurverhogingen.
6.7.1 Dimensionering afvoerkanaal / toevoerkanaal De diameter wordt bepaald door de totale lengte, inclusief aansluitpijp en, verloop van het rookkanaal (zoals bij inmeten is vastgesteld) en het type ketel. Een te kleine diameter kan leiden tot storing. Zie tabel 6.7.1.a voor keuze van het systeem met de juiste diameter en zie ook NEN 2757. De tabel toont de maximale afvoerlengte bij verschillende ketelvermogens. Er is een langere afvoerlengte te behalen door de diameter van te vergroten naar ø100mm.
7 Elektrische aansluiting De ketel voldoet aan de actuele richtlijnen. De installatie moet (blijven) voldoen aan: - Voorschriften voor elektrische apparaten NEN 1010; - De plaatselijk geldende voorschriften; Een afwijking van +10% of -15% op het net van 230V/50Hz is toegestaan. De ketel moet worden aangesloten op een geaarde wandcontactdoos. Deze moet zichtbaar en binnen handbereik zijn.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie elektrisch aansluitschema figuur 8.
8 Ketelregeling De ketel is voorzien van een zelfsturende regeling, het zogenaamde Control Management System (CMS). Deze regeling neemt een groot deel van de handmatige instellingen over, waardoor het in bedrijf nemen sterk is vereenvoudigd. Na het insteken van de stekker in de wandcontactdoos zal de ketel geen bedrijfsactie ondernemen en zal geen enkel bedrijfslampje gaan branden, totdat één van de functietoetsen wordt bediend. Het display zal de betreffende status weergegeven.
8.1 Verklaring van de functietoetsen (CV) functietoets. (de-)activeren van de Centrale Verwarming (lampje uit/aan); - (WW) functietoets. (de-)activeren van de Warmwatervoorziening (lampje uit/aan); - (PC) functietoets. stelt de pomp op continu watercirculatie over de cv-installatie (lampje aan), of volgens de nadraaitijden op de betreffende functie's (lampje uit); • Mode-toets. Met kort indrukken kan een selectie van de gegevenshoofdstukken worden opgevraagd.
9 Vullen en ontluchten van ketel en installatie De cv-installatie dient gevuld te worden met drinkwater. Voor het vullen van de cvinstallatie gebruikt u de vul- en aftapkraan. Het vullen gaat als volgt: 1 Steek de stekker in de wandcontactdoos; 2 Het display toont FILL. 3 Alle functies uit (Verwarming, warmwater en pomp); 4 Druk kort op de 'STEP'-toets: Px.
10 In werking stellen van de ketel Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed ontlucht zijn. Ontlucht de gasleiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel behoeft geen afstelling van branderdruk en luchthoeveelheid, omdat deze zelfregelend is en fabrieksmatig is afgesteld en mag niet worden nagesteld. Meet alleen de maximale luchtverplaatsing over de ketel (zie hoofdstuk Controle op vervuiling). 10.
10.2 Instellingen Wanneer de ketel geïnstalleerd is, is het in principe gereed om in gebruik genomen te worden. Alle instellingen van de besturing zijn reeds geprogrammeerd voor een verwarmingsinstallatie met radiatoren/convectoren met een aanvoertemperatuur van 85°C. De instellingen zijn beschreven in het Parameter-hoofdstuk op pagina 27.
Parameter-hoofdstuk PARA 1 2* fabrieksinstelling °C 01 Omschrijving Range maximale aanvoerwatertemp.
Service-hoofdstuk SERV 1 2 3 4 Waarde OFF OFF OFF OFF Error-hoofdstuk ERRO Waarde Err.L - Err.5 1 2 3 °C 4 °C 5 kW 6 % Omschrijving toestel in bedrijf met branderfunctie aan ventilator instelbaar en brander uit pomp instelbaar met brander aan showroomstand op ON = actief en OFF = niet actief Instelmogelijkheden OFF - max. OFF - max. OFF - max.
11 Buiten bedrijf stellen In sommige situaties kan het voorkomen dat de gehele ketel buiten bedrijf moet worden , of ) uit te zetten (indicatielampjes gesteld. Door de drie functietoetsen ( uit), wordt de ketel buiten bedrijf gesteld. A.O. Smith adviseert om de stekker in de wandcontactdoos te laten zitten, zodat automatisch één keer in de 24 uur de circulatiepomp en de driewegklep worden geactiveerd om vastzitten te voorkomen.
12.2 Controle voor inbedrijfname Het wijzigen van instellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid zijn overbodig. Alleen bij storing aan of vervanging van gasblok, venturi en/of ventilator moet de nuldrukregeling en het O2 percentage gecontroleerd en zonodig afgesteld worden (zie Zoekhulp). Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray). 12.
12.4 Controle O2 op vollast (Stap 1/3) Het O2 percentage is fabrieksmatig ingesteld. Deze moet bij controle, onderhoud en storing gecontroleerd worden. De O2 controle bestaat uit 2 stappen of, indien nodig, 3 stappen: Stap 1: Stap 2: Stap 3: Controle op vollast Controle op laaglast Afstelling (indien nodig). Stap 1: O2 Controle op vollast Bij alle toestellen wordt de O2 afstelling af fabriek ingesteld. Bij inbedrijfstelling moet de O2- instelling met een gekalibreerd meetgereedschap gecontroleerd worden.
12.5 Controle O2 op laaglast (Stap 2/3) Stap 2: O2 Controle op laaglast Laaglast instellen Stel het toestel op laaglast als volgt in: - Druk op de - toets tot de minimale waarde (in kW) is bereikt; De ketel zal op laaglast branden (waarde op display in kW) meetpunt figuur 12.5.a - Laat de meetapparatuur de O2 meting uitvoeren. - Controleer of de gemeten waarde tussenonderstaande meetbereikenligt. De O2-waarde op laaglast moet altijd hoger liggen dan de O2- waarde op vollast.
12.7 Onderhoudswerkzaamheden Benodigd gereedschap: 2 Kruiskopschroevendraaier - Sleutelset met 3 bits (inbus 4mm, inbus 5mm en kruiskop PZ2) - Steeksleutel 8mm 31 Om onderhoud te kunnen verrichten moeten de volgende handelingen uitgevoerd worden: 2 - Schakel het toestel uit; Zie figuur 12.7.a: - Verwijder de schroef achter het deurtje (1); - Til de mantel iets op (2) en neem de mantel naar voren weg (3). Mantel verwijderen figuur 12.7.a OPEN Openen luchtkast figuur 12.7.
Het vervangen van de ontstekingselektrode is alleen noodzakelijk als de pennen versleten zijn. Dit is te constateren door de ionisatiestroom te controleren. De ionisatiestroom is ook te meten met een universeelmeter (zie figuur 12.7.f). De minimale ionisatiestroom moet groter zijn dan 2,5 µA op vollast. Als het kijkglas beschadigd is moet de gehele ontstekingselektrode vervangen worden.
13 Storingsindicatie Op het display wordt een geconstateerde fout aangegeven in blokkerings- of errormeldingen. Er dient een onderscheidt gemaakt te worden tussen deze twee meldingen, omdat blokkeringen van tijdelijke aard kunnen zijn en errormeldingen vaste vergrendelingen zijn. De regeling zal proberen een vergrendeling te voorkomen en het toestel tijdelijk uit schakelen door een blokkering. Hieronder een opsomming van enkele meldingen. Blokkeringen met op de laatste 2 posities een cijfer.
14 Garantievoorwaarden Om uw garantie te registreren, gaat u naar de website http://www.aosmithinternational. com/nl/content/product-registreren en vult u het Productregistratieformulier in. Door de cv-ketel te registreren hebt u, als eigenaar van de cv-ketel geleverd door A.O. Smith Water Products Company B.V. (hierna A.O. Smith), recht op de garantie zoals hieronder uiteengezet; dit zijn de verplichtingen van A.O. Smith tegenover de eigenaar. 14.
14.4 Uitsluitingen De in artikel 1 en 2 beschreven garantie is niet van toepassing in geval van: a. schade aan de cv-ketel veroorzaakt door een externe factor; b. oneigenlijk gebruik, nalatigheid (inclusief vorstschade), modificatie, onjuist en/of onbevoegd gebruik van de cv-ketel en elke poging om lekkages te repareren; c. niet-goedgekeurde verontreinigingen of andere stoffen die de lus van het verwarmingssysteem van de cv-ketel binnen hebben kunnen dringen (zie installatievoorschriften); d.
Bijlage A Technische specificaties Technische specificaties Aardgas Keteltype Type warmtewisselaar Belasting op bovenwaarde CV Qn Belasting op onderwaarde CV Efficiency klasse volgens BED Rendement volgens EN677 (36/30°C deellast, onderw.) Rendement volgens EN677 (80/60°C vollast, onderw.) Modulatiebereik CV (vermogen, 80/60°C) Modulatiebereik CV (vermogen, 50/30°C) Nox klasse EN483 O2 CO2 Rookgasafvoer terugslagklep aanwezig Rookgastemp. CV (80/60°C op vollast) Rookgastemp.
CO2 Restrictie diameter Display indicatie Voordruk Belasting(Hi) Gasverbruik 10,3% (-0.4%, +0.8%) % mm mbar kW kg/h m3/h kW kW Technische specificaties Modulatiebereik(80/60°C) Modulatiebereik(50/30°C) 5,2 38.P 34,2 2,74 1,40 15.6 - 33.3 17.5 - 36.3 zie typeplaat propaan 5,7 51.P 45,9 3,68 1,88 30,3 - 44.7 33,0 - 48.
Bijlage C Afmetingen B B F D D muur muur 10 muur 50 C E A R QP G H J G K Keteltype Installatie- en servicemanual Epsilon Serie A B C D E F G H J K P Q R S T U 40 Hoogte Breedte Diepte Linker zijde / Rookgasafvoer Hart over hart Rookgasafvoer - Luchttoevoer Achterzijde / Rookgasafvoer Linker zijde / Gasleiding Linkerzijde / Aanvoerleiding Linkerzijde / Retourleiding Linkerzijde / Condensafvoerleiding Leidinglengte van g* Leidinglengte van c* Leidinglengte van a; r* Achterzijde / hart le
a r c g a EB 40 Keteltype g a r c Concentrisch rookgasafvoersysteem Parallel rookgasafvoersysteem Gasleiding Aanvoerleiding Retourleiding Condensafvoerleiding r c EB 50 mm mm mm mm mm EB 40 80/125 2x 80 1/2" inw, 28 28 24 Epsilon EB 50 80/125 2x 80 3/4" inw.
Bijlage D Installatievoorbeelden D.1 Radiatorinstallatie zonder thermostaatkranen BP Installatie- en servicemanual Epsilon Serie aansluiten van het toestel op een radiatorinstallatie 42 A Ketel: A0 A1 A4 tra BP figuur 16 Aansluitstrook Epsilon ketel Klokthermostaat Buitenvoeler Thermostatische radiatorkraan By-pass Bij toepassing van uitsluitend thermostatische radiatorafsluiters moet een by-pass toegepast worden.
D.
Bijlage E Conformiteitsverklaring cv-ketel CE DECLARATION OF CONFORMITY Hereby declares A.O. Smith Water Products Company B.V.
Conformiteitsverklaring overstortventiel Installatie- en servicemanual Epsilon Serie Bijlage F 45
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
uw installateur A.O. Smith Hoofdkantoor Europa, De Run 5305, 5503 LW Veldhoven www.aosmith.