Operation Manual

27
Tips voor het gebruik van de
gasbranders
Indien u pannen met een dunne bodem gebruikt, is het
nodig de inhoud vaak (om) te roeren. Een dikkere bodem
vermindert het risico op lokaal aanbranden omdat op de
bodem een voldoende thermische compensatie
ontstaat.
We raden u aan pannen te gebruiken met een gepaste
grootte. Brede en lage pannen zijn geschikter dan
smalle en hoge pannen want ze zorgen voor een snelle
opwarming.
Men versnelt het koken niet door kleine pannetjes op een
grotere brander te zetten. Men verspilt er enkel gas door.
U gebruikt de branders op de juiste manier wanneer u
kleine pannen op de kleine brander zet en grote op de
grote brander. Met een gesloten, afgedekte pan vermijdt
u ook de verspilling van warmte.
Begin het koken steeds met een volledige vlam door de
regelknop op te zetten. Stel nadien de vlammen in
naar wens.
De vlam is aan de buitenzijde veel warmer dan binnenin
(de kern). Daarom moeten de punten van de vlammen
de bodem van de pan aanraken. De vlammen die buiten
de oppervlakte van de pan komen zijn een verspilling van
gas en energie. In tegenstelling tot elektrische
kookvlakken is het onnodig dat de pannen een vlakke
bodem hebben. Pannen met een dunne wand zullen de
warmte dan weer sneller doorgeven naar de inhoud dan
pannen met een dikkere wand. En omdat warmte niet
gelijkmatig over de bodem wordt verspreid kunnen de
ingrediënten lokaal oververhit geraken.
Enkele tips bij het gebruik van de
oven
Traditionele bakwijze
Gezien de warmte van het plafond en de bodem komt,
is het aangewezen om de shcotels in het midden van
de oven te plaatsen. Naargelang voor het bakken meer
warmte boven of beneden nodig is, plaatst u de schotel
op een hoger of een lager niveau.
Tips bij het gebruik van de
traditionele oven
Het bakken van taarten
De oven minstens 10 minuten vóór her gebruik
voorverwarmen, behalve indien het gerecht het anders
vereist.
Open de ovendeur niet wanneer u gerechten klaarmaakt
die moeten rijzen (by, gistdeeg, soufflés) De aanvoer
van koudere lucht zou het gistingsproces stoppen.
Om de evolutie von het bakken van de taart te
controleren, steekt u een tandenstoker in het deeg.
Indien hij er droog uitkomt is de taart voldoende
gebakken.
Wacht om dit te doen tot minstens 3/4 van de voorziene,
voorgeschreven baktijd is verstreken.
Houd er over het algemeen ook rekening mee dat:
een gerecht dat aan de buitenkant voldoende gebakken
is maar onvoldoende binnenin, een langere baktijd
noding had maar wel aan een lagere temperatuur.
En omgekeerd zal een droog gerecht een kortere baktijd
nodig hebben maar wel aan een hogere temperatuur.
Het braden en bakken van vlees
Vlees dat u in de oven wil braden moet minstens 1 kg
wegen. Zo vermijdt u dat het te droog wordt. Indien u
gebraad wenst met een prachtig kleurtje, gebruik dan
weinig vetstoffen. Indien u mager vlees braadt, gebruik
dan wat olie en wat boter. Boter of olie zijn overbodig
indien het vlees bovenop een stukje zwoerd of vet heeft.
Indien het gebraad dat stukje vet op de zijkant heeft,
legt u beter die kant naar boven zodat wanneer het vet
smelt het nodige vet over het lagere deel zal verspreiden.
Rood vlees neemt u beter 1 uur vóór het braden uit de
koelkast, zo niet zal het bruuske temperatuurverschil het
vlees taaier maken. Gebraad, zeker rood vlees, moet
niet gezouten worden bij de aanvang van het braden
omdat het zout het vocht en het bloed uit het vlees zou
halen en het vlees dus zal verhinderen een smakelijk
braadkleurtje te krijgen.
We raden u aan het gebraad te zouten buiten de oven,
even na verloop van de helft van da baktijd.
Leg gebraad steeds in een schotel met een lage rand.
Een schotel met een hoge rand legt een scherm rond
het vlees en verhindert de goede verspreiding en
verdeling van de warmte.
Vlees kan gebakken worden in ovenvaste schotels of
rechtstreeks op het rooster waaronder u de vetvanger
plaatst. De ingrediënten van het braadvocht voegt u enkel
onmiddellijk aan de schotel wanneer de baktijd kort is,
zo niet wacht u tot het laatste half uur van de baktijd.
Rood, bloedend vlees begint u te bakken met een con-
stante hitte om vorvolgens de temperatuur te
verminderen om het binnenste van het vlees te braden.
De temperatuur van het braden van wit vlees kan
gematigd blijven van het begin tot het einde.