SPECIALE MEDEDELINGEN Dit produkt heeft batterijen of een externe spanningsvoorziening nodig (adaptor). Sluit dit produkt NIET aan op een andere spanningsvoorziening of adaptor dan in de handleiding wordt beschreven, dan op het naamplaatje staat, of die speciaal wordt aanbevolen door Yamaha. Dit produkt mag alleen worden gebruikt met de eventueel bijgeleverde artikelen of een kaart, rek of standaard die door Yamaha wordt aanbevolen.
VOORZORGSMAATREGELEN LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDER GAAT * Bewaar deze voorzorgsmaatregelen op een veilige plaats voor eventuele latere bestudering. WAARSCHUWING Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren.
Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Yamaha PSR-270 PortaTone! U bezit nu een draagbaar keyboard dat een aantal geavanceerde functies bevat, een fantastisch geluid heeft en buitengewoon gemakkelijk is in het gebruik. Deze kenmerken maken dit instrument tot een uitzonderlijk expressief en veelzijdig instrument. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door terwijl u uw nieuwe PortaTone bespeelt, om volledig gebruik te kunnen maken van zijn vele mogelijkheden.
Inhoud BEDIENINGSPANEEL EN AANSLUITINGEN EFFECTS 6 • Bedieningspaneel ..................... 6 • Achterpaneel ............................ 7 OPSTELLEN 8 ,,,, AAAA ÁÁÁÁ @@@@ BBBB CCCC ÀÀÀÀ ÂÂÂÂ ÃÃÃÃ BBBB CCCC ÂÂÂÂ ÃÃÃÃ SPANNINGSVOORZIENING ............ 8 AANZETTEN ................................... 8 ACCESSOIRES AANSLUITINGEN ...... 9 Quick Guide — Hoe gebruikt u uw nieuwe PSR-270 PortaTone 10 Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6 Voices .....
BEDIENINGSPANEEL EN AANSLUITINGEN Bedieningspaneel 8BEAT ROCK-A-BALLAD 16BEAT 6/8 BALLAD 8BEAT SWING DANCE JAZZ BALLAD DISCO ROCK 2BEAT ROCK & ROLL BOOGIE RHYTHM & BLUES RAGTIME CONTEMPORARY JAZZ ARPEGGIO TRADITIONAL JAZZ WALTZ AMERICAS HAPPY COUNTRY & WESTERN BALLROOM LATIN BALLROOM STANDARD MARCH & WALTZ MAIN VOICE LATIN DUAL VOICE CARIBBEAN SPLIT VOICE EFFECT ONE TOUCH SETTING STYLE SONG UTILITY MIDI G 001GrandPno VOICE STYLE TEMPO TRANSPOSE TUNING ACMP/SONG VOLUME METRONOME VOLUME MEASURE PIANO C
BEDIENINGSPANEEL EN AANSLUITINGEN Als de Stijlmode actief is, kunt u hiermee de Intro en Ending functies bedienen (zie blz.49 en 51). N MAIN A/B (AUTO FILL) knoppen Als de Stijlmode actief is, kunt u hiermee de automatische begeleidingssecties veranderen en de Auto Fill functie bedienen (zie blz.54). R HARMONY knop Hiermee zet u het Harmony-effect aan en uit (blz.43). S REVERB knop Hiermee zet u het Reverb-effect aan en uit (blz.40).
OPSTELLEN Dit gedeelte bevat informatie over hoe u uw PortaTone in gereedheid brengt om er op te kunnen spelen. Lees dit gedeelte zorgvuldig, voordat u begint te spelen. SPANNINGSVOORZIENING Ofschoon de PSR-270 zowel via een apart verkrijgbare adaptor als op batterijen werkt, beveelt Yamaha het gebruik van de adaptor aan, als dat maar enigszins mogelijk is. Gebruik van een adaptor is milieuvriendelijker dan batterijen. BATTERIES 1.
OPSTELLEN ACCESSOIRES AANSLUITINGEN ■ Het gebruik van een hoofdtelefoon Om privé te oefenen en te spelen zonder anderen te storen, kunt u een hoofdtelefoon aansluiten op de PHONES/AUX OUT-aansluiting op het achterpaneel. Het geluid van het ingebouwde speakersysteem wordt automatisch uitgeschakeld, zodra u een plug in deze aansluiting steekt.
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Quick Qu
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ Stap1 Vo
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Stap 2
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ Stap 2 A
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Stap 3
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ Stap 3 A
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Stap 4
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ Stap 4 S
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Stap 5
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ Functie P
IIIIII HHHHHH GGGGGG FFFFFF XXXXXX WWWWWW VVVVVV UUUUUU ÉÉÉÉÉÉ ÈÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ØØØØØØ ×××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ NNNNNN MMMMMM LLLLLL SSSSSS RRRRRR QQQQQQ ÎÎÎÎÎÎ ÍÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ÓÓÓÓÓÓ ÒÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ KKKKKK PPPPPP ËËËËËË ÐÐÐÐÐÐ EEEEE TTTTT ÅÅÅÅÅ ÔÔÔÔÔ JJJJJ OOOOO ÊÊÊÊÊ ÏÏÏÏÏ Stap 6
IIIIII XXXXXX ÉÉÉÉÉÉ ØØØØØØ NNNNNN SSSSSS ÎÎÎÎÎÎ ÓÓÓÓÓÓ HHHHH GGGGGG FFFFFF EEEEEE MMMMM LLLLLL KKKKKK JJJJJJ RRRRR QQQQQQ PPPPPP OOOOOO WWWWW VVVVVV UUUUUU TTTTTT ÈÈÈÈÈ ÇÇÇÇÇÇ ÆÆÆÆÆÆ ÅÅÅÅÅÅ ÍÍÍÍÍ ÌÌÌÌÌÌ ËËËËËË ÊÊÊÊÊÊ ÒÒÒÒÒ ÑÑÑÑÑÑ ÐÐÐÐÐÐ ÏÏÏÏÏÏ ××××× ÖÖÖÖÖÖ ÕÕÕÕÕÕ ÔÔÔÔÔÔ Stap 6 M
PANEEL DISPLAY INDICATIES De PortaTone bevat een grote multifunctionele display waarin u alle belangrijke instellingen van het instrument kunt zien. Het gedeelte hieronder legt in het kort de diverse ikonen en indicators in de display uit. OPMERKING De verlichting van de display zal geleidelijk aan verminderen na een lange periode gebruikt te zijn. Als de display zwak of moeilijk te lezen wordt, neem dan contact op met uw leverancier of een Yamaha Service Center om de display te laten vervangen.
PANEEL DISPLAY INDICATIES E Maat en Tempo I Ikoonvenster Deze tonen de huidige maat tijdens het afspelen van een song of stijl en de huidige ingestelde Tempowaarde van een song of stijl. Afhankelijk van de gekozen mode of functie, worden hier verscheidene symbolen (ikonen) en andere mededelingen getoond, om snel en overzichtelijk informatie te geven over de PortaTone werking. Als er bijvoorbeeld een song of begeleidingsstijl loopt, worden hier de niveaus van elke instrumentspoor getoond.
PORTABLE GRAND (VLEUGEL) Deze handige functie zorgt ervoor dat u elke andere mode of functie direct verlaat en roept terstond de Grand Piano (Vleugel) voice op. DE PORTABLE GRAND BESPELEN Druk op de PORTABLE GRAND knop. METRONOME Als u dit doet, worden automatisch alle andere modes of functies uitgeschakeld en het hele instrument wordt opnieuw ingesteld voor het bespelen van de speciale “Stereo Sampled Piano” Vleugel voice (voice 001).
PORTABLE GRAND (VLEUGEL) 2 Verander de waarde. OPMERKING Gebruik de OVERALL +/- knoppen om de tempowaarde te verhogen of verlagen. Het ingedrukt houden van één van de knoppen zorgt voor een snellere verandering van de waarde. Tempowaarde verhogen Het numerieke toetsenbord kan niet worden gebruikt om de waarden van het algemene (overall) menu te wijzigen. Tempowaarde verlagen 3 Zet de metronoom aan. Druk op de METRONOME knop.
PORTABLE GRAND (VLEUGEL) Instellen van het metronoomvolume U kunt het volume van het metronoomgeluid onafhankelijk van de andere geluiden instellen. Het volume bereik is van 000 tot en met 127. 1 Kies de Metronome Volumefunctie in het algemene (Overall) menu. Druk, indien nodig herhaaldelijk, op de OVERALL ▲/▼ knoppen totdat “MtrVol” in de display verschijnt. Huidige Metronome Volume waarde VOICE STYLE METRONOME VOLUME MEASURE 100MtrVol 001 063 TEMPO Geeft aan dat Metronome Volume is geselecteerd.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE De Voice mode bevat 228 authentieke voices (inclusief 128 General MIDI voices), plus 10 speciale drum kits — die allemaal gemaakt zijn met Yamaha’s AWM (Advanced Wave Memory) klankopwekkingssysteem. De Voice mode bevat vele krachtige en veelzijdige mogelijkheden om de voices te bespelen en bewerken. De voices zijn onderverdeeld in een aantal instumentcategorieën, die voor uw gemak staan afgebeeld op het paneel. Voor een compleet overzicht van de beschikbare voices: zie blz.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE 2 Kies het gewenste Voicenummer. Gebruik het numerieke toetsenbord. De basiscategorieën van de voices en hun nummers staan rechts op het bedieningspaneel. Een compleet overzicht van alle voices vindt u op blz. 109.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE De +/- knoppen gebruiken Druk op de + knop om het volgende voicenummer te kiezen en druk op de - knop om het voorgaande voicenummer te kiezen. Het ingedrukt houden van één van de knoppen zorgt ervoor dat u snel door de voicenummers loopt. De +/- knoppen hebben een “doorlus” eigenschap. Als u bijvoorbeeld bij voice #238 op de + knop drukt komt u weer bij voice #1. De VOICE-knop gebruiken Druk op de VOICE knop om het volgende voicenummer te kiezen.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE Drum Kit Voice Tabel (voices 101 - 110) Als één van de 10 paneel Drum Kits geselecteerd is, kunt u verschillende drum- en percussieinstrumenten via het toetsenbord bespelen. De drum- en percussieinstrumenten die door de verschillende toetsen worden bediend staan als symbool vermeld boven de toetsen. VOICE STYLE 101Std.Kit1 Nr.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE 3 Wijzigen van de parameterinstelling of waarde. Als de “FUNCTION” indicator is gestopt met knipperen, kunt u met het numerieke toetsenbord of de +/- knoppen de waarde of de instelling veranderen. (De waarde/instelling is links van de parameternaam te zien). Parameterwaarde of instelling STYLE Parameternaam 100M.Volume FUNCTION 4 Andere parameters instellen, indien nodig. Herhaal stap 1-3 om andere parameters te kiezen en in te stellen.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE TRANSPONEREN EN STEMMEN U kunt de stemming en de transponering (toonhoogte-instelling) van de PortaTone wijzigen met respectievelijk de Tuning (stemming) en Transpose functies. Transponeren (Transpose) OPMERKING De transponering- en stemmingsinstellingen hebben geen invloed op de Drum Kit voices (#101 #110). Het transponeren bepaalt de toonsoort van zowel de main voice als de basen akkoordbegeleiding van de geselecteerde stijl. Het bepaalt ook de toonhoogte van de song.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE Stemmen Het stemmen bepaalt de fijne toonhoogte-instelling van zowel de main voice als de bas- en akkoordbegeleiding van de geselecteerde stijl. Het bepaalt ook de stemming van de song. Hierdoor kunt u de stemming precies op dat van een ander instrument af te stemmen. U kunt de stemming instellen binnen een bereik van ± 100 (ongeveer. ± 1 halve noot). 1 Kies de Tuning functie in het Overall menu.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE TWEE VOICES BESPELEN — DUAL VOICE In de Dual Voice mode kunt u rijke, in elkaar verweven geluiden creëren, door twee verschillende voices op elkaar te stapelen — één voice is de op de normale manier gekozen main voice (blz.27) en de andere een Dual voice die op onderstaande manier wordt gekozen. 1 Schakel de Dual Voice mode aan. Druk op de DUAL knop. REVERB DUAL MEASURE OPMERKING De Dual voice mode kan ook met een voetschakelaar aan en uit geschakeld worden (zie blz.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE 4 Veranderen van de parameterinstelling of waarde Als de “FUNCTION” indicator stopt met knipperen, kunt u het numerieke toetsenbord gebruiken om de waarde of instelling te wijzigen. Gebruik voor on/off (aan/uit) instellingen de +/- knoppen. STYLE 050Strings FUNCTION Terugroepen van de standaardinstelling Als u de parameterinstelling hebt gewijzigd, kunt u direct de standaard instelling terugroepen door de + en knoppen tegelijkertijd in te drukken.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE TWEE VOICES BESPELEN— SPLIT VOICE In de Split Voice mode, kunt u twee verschillende voices aan tegengestelde gedeelten van het toetsenbord toewijzen en zo met uw linkerhand de éne voice bespelen, terwijl u met uw rechterhand de andere voice bespeelt. U kunt bijvoorbeeld met de linkerhand een bas bespelen en met de rechterhand een piano. De rechterhand (of upper) Voice wordt in de Main Voice mode gekozen (blz.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE 5 De Functie mode verlaten Als alle gewenste instellingen zijn gemaakt, drukt u op één van de andere mode knoppen (SONG, STYLE of VOICE). Functieparameters — Split Voice De Functieparameters bevatten alle instellingen voor de Splitvoice. Net als in de Main Voice mode, kunt u met deze instellingen het geluid van de Split voice apart van de Main voice wijzigen of bewerken.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE AANVULLENDE VOICE FUNCTIES — VOICE SET EN AANSLAGGEVOELIGHEID (TOUCH SENSITIVITY) Voice Set en Touch Sensitivity zijn twee belangrijke voice-gerelateerde parameters en kunnen worden gevonden in het Utility gedeelte van de functieparameters. Als Voice Set (hierna gedetailleerder beschreven) aangezet wordt, kunt u automatisch een aantal voice gerelateerde instellingen oproepen, die het best passen bij de geselecteerde voice.
VOICES BESPELEN — DE VOICE MODE Functie Parameters — Voice Set en Touch Sensitivity (aanslaggevoeligheid) Functie Parameters Nr. Parameter Naam Display Naam Bereik/Instellingen Beschrijving F72 Voice Set VoiceSet oFF, on Als u deze aanzet en u roept een voice op dan worden ook automatisch de speciale voice gerelateerde parameters en waarden ingesteld die het best bij die voice passen.
EFFECTEN De PortaTone is uitgerust met een ruime variatie aan effecten die kunnen worden gebruikt om het geluid van de voices op te luisteren. Vier algemene categorieën aan effecten zijn voorhanden — Reverb, Chorus, DSP en Harmony — en elke categorie heeft vele effecttypen om uit te kiezen. U bent ook buitengewoon flexibel in het toepassen van de effecten.
EFFECTEN 4 De Functie mode verlaten. Als alle gewenste instellingen zijn gemaakt, drukt u op één van de andere mode knoppen (SONG, STYLE of VOICE). CHORUS Het Chorus effect laat u het geluid van de voice opluisteren door gebruik te maken van toonhoogtemodulatie. Er zijn twee basistypen voorhanden: Chorus en Flanger. Chorus produceert een dikker, warmer en golvend effect, terwijl Flanger voor een meer wervelend, metalig effect zorgt. Er zijn in totaal vier verschillende Chorustypen beschikbaar.
EFFECTEN DSP De DSP effectsectie voorziet in vele reverb en chorus effecten, alsook in een overvloed van andere bruikbare en dynamische effecten om het geluid op te luisteren. Deze sectie bevat o.a. reverse gate reverb, phaser, rotary speaker, tremolo, echo, delay, distortion, equalization en wah. In totaal zijn er drieendertig DSP effecttypen beschikbaar.. 1 Zet het DSP effect aan en stel het DSP Type in, in de Functie mode. Doe dit op de gebruikelijke manier: 1) Druk op de FUNCTION knop.
EFFECTEN HARMONY Het Harmony gedeelte bevat een uitgebreid scala aan effecten die de door u gespeelde melodie verrijken door gebruik te maken van de begeleidingsstijlen van de PortaTone. Er zijn in totaal zesentwintig Harmony typen beschikbaar. Tremolo, Trill (triller) en Echo effecten kunnen zelfs worden gebruikt als de automatische begeleiding uit staat.
EFFECTEN 3 De Functie mode verlaten. Als alle gewenste instellingen zijn gemaakt, drukt u op één van de andere mode knoppen (SONG, STYLE of VOICE). Functie Parameters — Effecten De Effect Functieparameters geven toegang tot alle effectgerelateerde instellingen (met uitzondering van de Send parameters in de Main, Dual en Split gedeelten).
EFFECTEN ■ Effect Typen Reverb Typen Nr. Reverb Type 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Hall 1 Hall 2 Room 1 Room 2 Stage 1 Stage 2 Plate 1 Plate 2 Off Chorus Typen Display Naam Beschrijving Nr. Chorus Type Hall1 Hall2 Room1 Room2 Stage1 Stage2 Plate1 Plate2 Off Nagalm van een concertzaal. Nagalm van een kleine kamer. Galminstelling voor solo instrumenten. Simulatie van een stalen platennagalm. Geen effect.
EFFECTEN Harmony Typen Nr. Harmony Type 46 Display Naam Beschrijving Harmony typen 1 - 5 zijn op toonhoogte gebaseerde effecten waarbij één, twee of drie harmonienoten worden toegevoegd aan de met de rechterhand gespeelde éénstemmige melodie. Deze typen geven alleen effect als er akkoorden in het automatische begeleidingsgedeelte worden gespeeld.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJL MODE De Stijl mode voorziet in dynamische ritme- en begeleidingspatronen — alsook passende voice instellingen voor elk patroon — in verschillende populaire muziekstijlen. Er zijn in totaal 100 verschillende stijlen in verschillende categorieën beschikbaar. Elke stijl is opgebouwd uit verschillende “secties” — Intro, Main A en B (met 4 Fill-ins) en Ending — waardoor u verschillende begeleidingssecties op kunt roepen terwijl u optreedt.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE Stijlnummers kunnen op dezelfde manier worden gekozen als de voices (zie blz.28) U kunt het numerieke toetsenbord gebruiken om het stijlnummer direct in te voeren, de +/- knoppen om heen en weer te lopen door de stijlen of de STYLE knop om het stijlnummer te verhogen. 3 Start de begeleiding. Dit kunt u op één van de volgende manieren doen: Druk op de START/STOP knop OPMERKING Het ritme begint direct te spelen, zonder de bas en akkoordbegeleiding.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE Starten met een Intro sectie Elke stijl heeft zijn eigen Intro sectie van twee of vier maten. In combinatie met de automatische begeleiding bevatten veel van de intro’s ook speciale akkoordwisselingen en verfraaiingen om uw spel op te sieren. Starten met een Intro sectie: 1) Druk op de MAIN A of MAIN B knop — om aan te geven welke Main sectie u wilt horen na het intro. ACMP ON/OFF MEASURE SYNCSTART START/ STOP INTRO/ ENDING A rit.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE 2) Druk op de INTRO knop. ACMP ON/OFF MEASURE SYNCSTART START/ STOP INTRO/ ENDING A rit. MAIN B AUTO FILL Geeft aan dat het Intro klaar staat. 001 116 TEMPO 3) Druk op de SYNC-START knop om de Sync-Start aan te zetten en start de Intro sectie en begeleiding door een toets op het toetsenbord te spelen. (Als de automatische begeleiding aan staat, dient u een noot of een akkoord in het begeleidingsgedeelte van het toetsenbord te spelen).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE Over de Tel Display De donkere balken onder de stijlnaam in de display knipperen in de maat met het huidige tempo, tijdens het afspelen (en klaar staan van de Sync-Start) van de begeleidingen. De knipperende balken geven een visuele indicatie van zowel het tempo als de maatsoort van de begeleiding. (Zie voor meer informatie blz.77).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE BEGELEIDINGSKNOPPEN Als de stijlmode actief is, fungeren de knoppen onder de display als bedieningsknoppen voor de automatische begeleiding. Drukken op deze knop zet de bas- en akkoordbegeleiding beurtelings aan en uit (zie hieronder). ACMP ON/OFF Drukken op deze knop selecteert de Main A sectie of voegt een Fill-in A sectie toe (zie blz.54). Drukken op deze knop start en stopt beurtelings het afspelen van de begeleiding.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE 3 Akkoorden wisselen tijdens gebruik van de automatische begeleiding Probeer eens enkele opeenvolgende noten achter elkaar met uw linkerhand te spelen en merk op hoe de bas- en akkoordbegeleiding verandert bij elke noot die u speelt. U kunt ook volledige akkoorden gebruiken om de automatische begeleiding te sturen. (Zie voor meer informatie over hoe de automatische begeleiding te gebruiken blz.56).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE BEGELEIDINGSSECTIES (MAIN A, MAIN B EN FILL-INS) Terwijl de begeleiding speelt, kunt u variaties in het ritme of de begeleiding aanbrengen door op de MAIN/AUTO FILL A of B knop te drukken. Hierdoor wordt automatisch één van de vier Fill-in secties afgespeeld en wordt naadloos overgegaan naar de volgende sectie — zelfs als dit dezelfde sectie is. ACMP ON/OFF MEASURE SYNCSTART START/ STOP 001 116 TEMPO INTRO/ ENDING A rit.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE AANPASSEN VAN HET BEGELEIDINGSVOLUME Het volume van de begeleiding kan worden aangepast. Deze volumeregeling heeft alleen betrekking op het begeleidingsvolume. Het volumebereik is van 000 - 127. 1 Kies de Accompaniment(begeleiding) Volume functie in het Overall (algemene) menu. Druk, indien nodig herhaaldelijk, op één van de OVERALL ▲/▼ knoppen, totdat “AcmpVol” in de display verschijnt. Het huidige begeleidingsvolume.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE AUTOMATISCHE BEGELEIDING — MULTI VINGER SYSTEEM Als dit aan staat (blz.52), genereert de automatische begeleidingsfunctie bas- en akkoordbegeleidingen voor u om mee mee te spelen, door gebruik te maken van het Multi Vinger systeem. U kunt de akkoorden van de begeleiding veranderen door noten te spelen in het begeleidingsgedeelte van het toetsenbord volgens het “éénvinger” (=Single Finger) of het “Fingered)” systeem.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE Akkoord naam/[afkorting] Normale vingerzetting Akkoord (C) Display Majeur [M] 1-3-5 C C None [(9)] 1-2-3-5 C(9) C(9) Sext [6] 1 - (3) - 5 - 6 C6 C6 Sext met toegevoegde none [6(9)] 1 - 2 - 3 - (5) - 6 C6(9) C6(9) Majeur septime [M7] 1 - 3 - (5) - 7 of 1 - (3) - 5 - 7 CM7 CM7 Majeur septime met toegevoegde none [M7(9)] 1 - 2 - 3 - (5) - 7 CM7(9) CM7(9) CM7(#11) CM7(#11) Major septime met overmatig undecime [M7(#11)] 1 - (2) - 3 - #4 - 5 -
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE INSTELLEN VAN HET BEGELEIDINGSSPLITPUNT Het begeleidingssplitpunt bepaalt de hoogste toets van het begeleidingsgedeelte van het toetsenbord. De begeleiding kan worden gespeeld op de toetsen tot en met de begeleidingssplitpunttoets. Deze parameter kan lager (maar niet hoger) ingesteld worden dan het splitpunt in de Splitmode.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE 3 De parameterinstelling of -waarde wijzigen. Als de “FUNCTION” indicator stopt met knipperen kunt u met het numerieke toetsenbord de waarde of instelling veranderen. STYLE 054AcmpSPnt FUNCTION De waarde kan ook direct worden ingesteld door de gewenste toets in te drukken zodra deze parameter is gekozen. Zorg er wel voor dat als u hier een instelling heeft gemaakt, u eerst een andere functie kiest of de functiemode verlaat, voordat u het toetsenbord bespeelt.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE WAT IS EEN AKKOORD? Het eenvoudige antwoord: Drie of meer tegelijk gespeelde noten vormen een akkoord. (Twee tegelijk gespeelde noten heet een “interval” — daarbij is een interval de afstand tussen die twee noten. Dit wordt ook wel een “harmonie” genoemd.) Afhankelijk van de afstand tussen de drie of meer noten, kan een akkoord prachtig of als een brei en wanklank klinken.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING - DE STIJLMODE AKKOORDNAAMNOTATIE Het kunnen lezen en schrijven van akkoorden is een makkelijke maar waardevolle vaardigheid. Akkoorden worden vaak geschreven in een soort vlugschrift, waardoor ze onmiddellijk herkenbaar zijn (en geeft u gelijk de vrijheid om ommedraaiingen toe te passen als u daar de voorkeur aan geeft).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJL MODE AKKOORD GIDS (CHORD GUIDE) De Chord Guide functies van de PortaTone voorzien in krachtige, maar gebruiksvriendelijke hulpmiddelen om akkoorden en akkoordverhoudingen te leren. De Chord Guide functie kent drie opties: Dictionary, Smart en EZ Chord. BELANGRIJK • Het drukken op de CHORD GUIDE knop, schakelt automatisch de automatische begeleiding aan. • Als u de normale stijlmode wilt gebruiken zonder de Chord Guide functies, zorg er dan voor dat OFF geselecteerd is.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJL MODE 3 Geef de akkoordsoort aan (majeur, mineur, septime, etc.). Druk op de toets die overeenkomt met de gewenste akkoordsoort (zoals aangegeven op het paneel). M7 CHORD TYPE Drukken op deze toets resulteert in het selecteren van een majeur septime akkoordsoort (M7). De display toont de naam van het akkoord en de individuele noten - zowel in notatie als in een toetsenbordoverzicht. OPMERKING Dict.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING —DE STIJL MODE Smart De Smart optie laat u de basis toonhoogte instellen voor de akkoordenbegeleiding. Als deze eenmaal is ingesteld, kunt u eenvoudig weg een enkele toets in de toonladder indrukken en automatisch worden de harmonisch juiste akkoordsoorten gespeeld. Als u bijvoorbeeld de C heeft ingesteld en u speelt een D, zal er een Dmineur akkoord worden weergegeven(i.p.v. een harmonisch niet juist Dmajeur akkoord).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJL MODE Kies, om bijvoorbeeld de volgende partituur te spelen, nummer 15 zodat de toonsoort op b=1 (F of Dm) wordt gezet. Toonsoort in F 15b=1 STYLE 4 Speel de begeleiding en speel éénvinger akkoorden (grondnoten) in het automatische begeleidingsgedeelte. Start de begeleiding op de gewenste manier. (Voor specifieke instructies over het starten van begeleidingen, zie blz.48.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJL MODE EZ Chord (Akkoorden) De EZ Chord functie is een uitzonderlijk flexibele en eenvoudige manier om een semi-automatische begeleiding te programmeren voor uw optredens. Het stelt u in staat alle nodige akkoordwisselingen voor een complete song op te nemen en deze akkoorden vervolgens stuk voor stuk terug te spelen, door simpelweg steeds één toets in te drukken in het begeleidingsgedeelte van het toetsenbord.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJL MODE 3 Selecteer de gewenste EZ Chord bank. Gebruik het numerieke toetsenbord. De knoppen 1 - 8 selecteren respectievelijk de EZ Chord banken #1 - #8. Knop 9 selecteert de bank chain “A-1” bank (zie onderstaand kader). 4 Start begeleiding. Gebruik een van de methoden zoals beschreven op blz. 48 om de begeleiding te starten. De EZ Chord akkoorden kunnen ook zonder de volledige begeleiding (bas en ritme) worden teruggespeeld. Om dit te doen slaat u stap #4 over.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJL MODE EZ Chord — Recording (opnemen) 1 Opnemen (recording) mogelijk maken. Druk, indien nodig herhaaldelijk, op de RECORD knop totdat EZ Chord opnemen is geselecteerd. (Er verschijnt “EZ” in de display en de “RECORD” indicatie knippert een paar seconden.) RECORD indicatie knippert kort. 3EZ STYLE RECORD RECORD ACMP ON 2 Selecteer de gewenste EZ Chord bank. Gebruik het numerieke toetsenbord. De knoppen 1 - 8 kiezen respectievelijk de EZ Chord banken #1 - #8.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJL MODE 3) Druk op de + knop van het numerieke toetsenbord. Hierdoor wordt het akkoord daadwerkelijk in het geselecteerde blok opgenomen en wordt automatisch doorgeschakeld naar het volgende blok. Deze stap is noodzakelijk; het akkoord wordt niet echt opgenomen totdat u op de + knop drukt. (Op de - knop drukken zorgt dat er naar het voorgaande blok wordt gesprongen, zonder dat het akkoord wordt opgenomen).
AUTOMATISCHE BEGELEIDING — DE STIJL MODE HINT — Ruimten gebruiken Als uw akkoordprogressies niet lang zijn en de maximale hoeveelheid geheugenruimte voor akkoorden is voor u niet zo belangrijk, dan kunt u de ruimten tussen de blokken in uw voordeel gebruiken. (Houdt in gedachten dat dit geen effect heeft tijdens het terugspelen, aangezien de EZ Chord functie automatisch de ruimten overslaat en het volgende akkoord speelt). Om een ruimte op te nemen: Druk op de + knop zonder een akkoord in te voeren.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING— DE STIJL MODE Een EZ Chord Bank wissen Met deze handeling kunt u alle opgenomen akkoorden voor de geselecteerde EZ Chord bank wissen. 1 Schakel de EZ Chord Record mode in. Druk, indien nodig herhaaldelijk, op de RECORD knop, totdat de EZ Chord opname mode is geselecteerd. (“EZ” verschijnt in de display en de “RECORD” knippert een paar seconden.) 2 Kies het gewenste punt, vanwaar u de akkoorden wilt wissen. Gebruik de +/- knoppen.
ONE TOUCH SETTING (OTS) De One Touch Setting is een krachtige en bruikbare Stijlmode functie die u met één druk op de knop nagenoeg alle instellingen van de PortaTone laat wijzigen. Er zijn twee soorten One Touch Settings: User (zelf te programmeren) en Preset (vast). ONE TOUCH SETTING — USER Er zijn vier User banken met elk vier verschillende instellingen — dus 16 in totaal — beschikbaar voor uw zelf te programmeren instellingen.
ONE TOUCH SETTING (OTS) 4 Kies het gewenste User nummer. Druk op de corresponderende USER ONE TOUCH SETTING knop (1 4). Dit slaat de instellingen op onder de betreffende knop. USER MEASURE 5 PRESET Verschijnt kort in beeld om aan te geven dat de instellingen zijn opgeslagen onder OTS User knop 1. 001 116 TEMPO Verlaat de Record mode. Druk op de RECORD knop.
ONE TOUCH SETTING (OTS) ONE TOUCH SETTING — PRESET Preset One Touch Settings wijken in gebruik maar licht af van de User settings. Kies eerst een stijl en vervolgens een Preset OTS. De Preset A en B instellingen zijn in de fabriek speciaal geprogrammeerd als een optimale instellingen voor de gekozen stijl. Dit houdt in dat u de door u gewenste stijl kunt kiezen en vervolgens een preset die dan de beste voice, effecten en andere instellingen voor die stijl bevat.
SELECTEREN EN AFSPELEN VAN SONGS — DE SONG MODE De Song mode bevat zes songs — drie demonstratiesongs die zijn gecreëerd met gebruikmaking van de rijke en dynamische geluiden van de PortaTone en drie User (=gebruikers) songs waarin u zelf op kunt nemen. De demonstratiesongs zijn hoofdzakelijk voor uw plezier, alhoewel u tijdens het afspelen ervan ook mee kunt spelen op het toetsenbord. De User songs zijn “leeg” en kunnen niet worden afgespeeld voordat er iets in is opgenomen.
SELECTEREN EN AFSPELEN VAN SONGS — DE SONG MODE 2 Kies het gewenste song nummer. Gebruik het numerieke toetsenbord. Song nummers kunnen op dezelfde wijze worden geselecteerd als de voices (zie blz.28). U kunt het numerieke toetsenbord gebruiken om het songnummer direct in te voeren, de +/- knoppen om op en neer door de songnummers te lopen. De SONGknop heeft dezelfde functie als de + knop. 3 Start de geselecteerde song. OPMERKING Druk op de START/STOP knop.
SELECTEREN EN AFSPELEN VAN SONGS — DE SONG MODE 2 Wijzig de waarde. Gebruik de OVERALL +/- knoppen om het tempo te verhogen of te verlagen. Met het ingedrukt houden van de knop wordt de waarde continu verhoogd of verlaagd. Tempowaarde verhogen Tempowaarde verlagen Terugroepen van de standaard Tempo Waarde Elke song en stijl heeft een eigen standaard tempo meegekregen.
SELECTEREN EN AFSPELEN VAN SONGS — DE SONG MODE HET SONG VOLUME WIJZIGEN Het terugspeel volume van de song kan worden gewijzigd. Deze volumeregeling regelt alleen het song volume. Het volumebereik is 000 - 127. 1 Selecteer de Song Volume functie in het Overall menu. Druk, indien nodig herhaaldelijk op de OVERALL ▲/▼ knoppen, totdat “SongVol” in de display verschijnt. Geeft aan dat het Song Volume is geselecteerd.
SONG OPNAME De PortaTone bevat een krachtige en gebruiksvriendelijke opname functie, waarmee u alles wat u speelt op het toetsenbord op kunt nemen — gebruikmakend van zes afzonderlijke sporen — om zo uw eigen complete compositie te creëren. Er kunnen tot drie User songs worden opgenomen en bewaard. Er zijn in de song mode twee opname modes: Realtime en Step.
SONG OPNAME EEN USER SONG OPNEMEN — REALTIME OPNAME In het kort, de basishandeling voor opname is: 1) Maak alle gewenste instellingen voor de PortaTone. 2) Selecteer de Realtime Record mode. 3) Selecteer een User song om in op te nemen. 4) Selecteer een spoor(=track)nummer. 5) Start het opnemen. 6) Stop het opnemen. 7) Luister naar uw nieuwe opname 8) Neem desgewenst andere sporen op. 9) Verlaat de Record mode.
SONG OPNAME Gebruik van de metronoom U kunt desgewenst ook de metronoom gebruiken in plaats van een stijl. Hierdoor kunt u tijdens het inspelen in de maat blijven, zelf als u zonder ritmebegeleiding opneemt. Om dit te doen drukt u op de METRONOME knop voordat u op gaat nemen in stap 5 hieronder. Nadat de song volledig is opgenomen, speelt u de song gewoon af met de metronoom uitgeschakeld. 2 Selecteer de Realtime Opname mode.
SONG OPNAME Opnemen op het akkoordenspoor Een speciaal akkoordenspoor is voorhanden om de begeleidingsgegevens op te nemen. Dit wordt automatisch opgenomen op het akkoordenspoor (spoor 6). Om het akkoordenspoor te kiezen en de begeleiding aan te schakelen drukt u op de ACMP ON/OFF knop. RECORD ACMP ON ACMP ON/OFF SYNCSTART START/ STOP INTRO/ ENDING A rit.
SONG OPNAME 7 Luister naar uw nieuwe opname. Om de song vanaf het begin terug te spelen, drukt u gewoon weer op de START/STOP knop. Het terugspelen stopt automatisch aan het einde van de song of als de START/STOP knop nogmaals wordt ingedrukt. 8 Neem desgewenst op andere sporen op. Om dit te doen herhaalt u gewoon de voorgaande stappen #4 - #7. Vergewis u ervan dat als u op de SONG MEMORY knop drukt die met het gewenste spoor overeenkomt, het spoornummer in de display gaat knipperen.
SONG OPNAME EEN USER SONG OPNEMEN— STEP OPNAME De basis stappen voor Step opname zijn gelijk aan die van Realtime opname. In het kort zijn de basishandelingen: 1) Maak alle gewenste PortaTone instellingen. 2) Selecteert de Step Record mode. 3) Selecteer een User song voor opname. 4) Selecteer een spoornummer 5) Start het opnemen. Voer individuele noten en rusten in, speel af en toe af om het resultaat te beluisteren. 6) Luister naar uw nieuwe opname. 7) Neem desgewenst de andere sporen op.
SONG OPNAME 3 Selecteer een User song voor opname. De bediening hiervan is gelijk aan die van Realtime opname (blz.81). 4 Selecteer een spoornummer. Druk op de SONG MEMORY knop die overeenkomt met het gewenste spoor. 1 2 3 5 4 6~16 SONG TRACK Het akkoordenspoor opnemen Een speciaal akkoordenspoor is voorhanden om de begeleidingsgegevens op te nemen. Dit wordt automatisch opgenomen op het akkoordenspoor (spoor 6).
SONG OPNAME 3) Selecteer de nootsoort (lengte) met het numerieke toetsenbord. (De nootsoort wordt als een icoon aangegeven in de display). Bespeel bijvoorbeeld de centrale C (C3), en druk vervolgens op de “4” knop (1/8 noot). Nootnaam SONG 004C3 Telbalken RECORD MEASURE 001-201 1 Maatnummer Clicks Telnummer Nootsoort q(96 Clicks) q(96 Clicks) q(96 Clicks) q(96 Clicks) Tel Tel Tel Tel Maat (384 Clicks) De telbalken geven ook de huidige opnamepositie aan (als tel in de maat).
SONG OPNAME ■ Extra bedieningsmogelijkheden Akkoorden en Secties opnemen op het akkoordenspoor: 1) Speel een akkoord in in het automatische begeleidingsgedeelte van het toetsenbord (“Akkoord“ en de akkoordnaam verschijnen in de display.) RECORD ACMP ON M7 Akkoorden kunnen handmatig worden ingevoerd (met de Dictionary functie), of gespeeld met het Multi Fingersysteem. (zie blz.62, 56). OPMERKING • De Intro sectie kan alleen aan het begin van een song worden opgenomen.
SONG OPNAME 6 Luister naar uw nieuwe opname. U kunt op elk gewenst moment naar het hele step opgenomen spoor luisteren door op de START/STOP knop te drukken. Het spoor waarop u aan het werk bent wordt teruggespeeld (totdat er gestopt wordt) en keert dan terug naar de volgende positie voor Step opname. Vergeet niet dat op deze manier alleen het betreffende spoor wordt teruggespeeld.
SONG OPNAME Aanslagcurves invoeren Met step opname worden alle noten met dezelfde aanslag en volume opgenomen. Om een step opgenomen spoor natuurlijker te laten klinken of om dynamische veranderingen op een spoor te creëren, gebruikt u de aanslagcurve functie. 1) Selecteer de eerste noot die door de aanslagcurve aangepast moet worden met de +/- knoppen van het numerieke toetsenbord. Alle daarop volgende noten worden aanslag-omgevormd.
SONG OPNAME EEN SONG WISSEN De Song Clear (=wissen) handeling (van de Functie parameters), wist alle opgenomen gegevens op alle sporen van de geselecteerde User song uit. Doe dit alleen als u zeker weet dat u een song wilt wissen en een nieuwe op wilt nemen. 1 Selecteer de Functie mode. Druk op de FUNCTION knop. STYLE F61USng1Clr FUNCTION Knippert om aan te geven dat de functieparameter kan worden geselecteerd.
VOETSCHAKELAAR De PortaTone heeft een voetschakelaaroptie die kan worden gebruikt om een groot aantal functies en handelingen te verrichten. Door deze functies middels uw voet te bedienen, heeft u uw handen vrij om u op uw spel te kunnen concentreren. Normaal gesproken wordt deze als demperpedaal gebruikt, waardoor een pedaalgestuurde sustain voor piano en andere instrumenten met een uitstervende klank wordt geproduceerd.
VOETSCHAKELAAR Voetschakelaar toewijsfuncties Functie Naam Display Naam Omschrijving Sustain Sustain Demperpedaal of sustain bediening. Intrappen van de voetschakelaar laat op het toetsenbord gespeelde voices natuurlijk uitsterven. EZ Chord toename EZChdInc Als u EZ Chord (blz.66) aan heeft staan, heeft dit dezelfde functie als het indrukken van een toets in het begeleidingsgedeelte van het toetsenbord. Elke keer dat u de schakelaar intrapt speelt EZ Chord het volgende akkoord.
MIDI FUNCTIES De PortaTone is MIDI-compatibel, beschikt over MIDI IN en MIDI OUT en voorziet in een verscheidenheid aan MIDI-gerelateerde besturingsmogelijkheden. Met deze MIDI functies kunt u uw muzikale mogelijkheden enorm uitbreiden. Dit gedeelte legt uit wat MIDI is, wat het voor u kan betekenen en hoe u de MIDI op uw PSR-270 kunt gebruiken. BELANGRIJK De MIDI functies kunnen niet worden gebruikt in de Song mode.
MIDI FUNCTIES MIDI is afkorting van Musical Instrument Digital Interface, waarmee u elektronische muziek instrumenten met elkaar kunt laten communiceren, door het versturen en ontvangen van uitwisselbare gegevens zoals Noten, Control Change (besturingswijzigingen), Program Change (programma wijzigingen) en verscheidene andere soorten MIDI gegevens en boodschappen. De PSR-270 kan een ander MIDI apparaat besturen door het versturen van informatie over de noten en verscheidene soorten besturingsinformatie.
MIDI FUNCTIES AANSLUITEN OP EEN PERSONAL COMPUTER Door uw PSR-270 via de MIDI aansluitingen op een personal computer aan te sluiten, krijgt u toegang tot een grote verscheidenheid aan muzieksoftware. Als u een MIDI interface op de computer heeft aangesloten en geïnstalleerd, moet u de MIDI aansluitingen van de personal computer met de MIDI aansluitingen van de PSR-270 verbinden. Gebruik alleen speciale MIDI kabels bij het aansluiten van MIDI instrumenten.
MIDI FUNCTIES FUNCTIE PARAMETERS — MIDI In de Functie parameters vindt u extra, meer gedetailleerde MIDI-instellingen voor de PortaTone. Deze instellingen bevatten: • External Clock • Bulk Dump Send • Initial Setup Send • Remote Channel • Keyboard Out • Accompaniment Out • Local Control 1 Roep de functie mode op. Druk op de FUNCTION knop. 2 Kies de gewenste Functie parameter.
MIDI FUNCTIES Functie Parameters Nr. Parameter Naam Display Naam Bereik/Instellingen 81 Remote Channel RemoteCh off, 01 - 16 Dit bepaalt hoe de PortaTone kan worden bestuurd door een “remote” (extern) MIDI toetsenbord. Zet deze parameter op één van de 16 kanalen (01 - 16) om de PortaTone op het ingestelde kanaal te besturen vanaf een extern toetsenbord. (De overige 15 kanalen kunnen worden gebruikt voor multitimbrale functies.
MIDI FUNCTIES Nr. Parameter Naam Display Naam Bereik/Instellingen 85 External Clock ExtClock on/off Dit bepaalt of de terugspeelfuncties van de stijl en en de songs door de interne klok (off) van de PortaTone of door de MIDI klokdata van een externe sequencer of computer (on) worden bestuurd. Deze moet op “on” worden gezet als u het terugspelen van een stijl of song een extern apparaat wilt laten volgen (zoals een drumcomputer of een sequencer). De standaardinstelling is “off.
MIDI FUNCTIES BULK DUMP SEND GEBRUIKEN OM GEGEVENS OP TE SLAAN Bulk Data opslaan 1 Stel eerst het aangesloten MIDI apparaat in voor het opnemen van de gegevens. De werkelijke procedure kan verschillen, afhankelijk van uw persoonlijke apparatuur en software. Als u bijvoorbeeld de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer gebruikt: 1) Maak de juiste MIDI aansluitingen. PSR-270 MIDI OUT MIDI IN MDF3 2) Zet de MDF3 klaar voor het opnemen van MIDI gegevens. (Zie de gebruiksaanwijzing van de MDF3.
MIDI FUNCTIES 4 Start na “Sure?” het zenden van de gegevens. Druk, voor het daadwerkelijk starten van de verzending van de gegevens, op de + knop of op de - knop om te annuleren en terug te gaan naar stap 3. STYLE YESSure? FUNCTION OPMERKING Terwijl de gegevens worden verstuurd, geeft de display de verschillende stadia van verzending totdat de handeling klaar is: STYLE Send:OTS Geeft aan dat de One Touch Setting User gegevens worden verzonden.
MIDI FUNCTIENS Bulk Data laden Als u de PortaTone gegevens eenmaal op de hiervoor beschreven wijze hebt weggeschreven, kunt u deze makkelijk weer terugladen in de PortaTone. 1 Stel het aangesloten MIDI apparaat in voor het verzenden van de juiste gegevens. De werkelijke procedure kan afwijken, afhankelijk van uw persoonlijke apparatuur en software. Als u bijvoorbeeld een Yamaha MDF3 MIDI Data Filer gebruikt: 1) Maak de juiste MIDI aansluitingen.
MIDI FUNCTIES Als de handeling klaar is verschijnt de volgende display kort (waarna weer wordt teruggeschakeld naar de voorgaande handeling). STYLE End FUNCTION INITIAL SETUP SEND GEBRUIKEN MET EEN SEQUENCER De meest gebruikelijke toepassing voor de Initial Setup Send functie is bij het opnemen van een song op een sequencer, die bedoeld is om terug te spelen naar de PortaTone. In principe neemt deze functie een “momentopname” van de PortaTone instellingen en zendt die gegevens naar de sequencer.
MIDI FUNCTIES 3 Zet bij de “InitSnd?” vraag de handeling klaar voor gebruik. Druk op de + knop. STYLE YESSure? FUNCTION 4 Start het opnemen op de sequencer en zend vervolgens de Initial Setup data. Start het opnemen op de sequencer op de gebruikelijke manier, druk vervolgens — zo snel mogelijk hierna — op de + knop om de gegevens daadwerkelijk te versturen. Er verschijnt kort “End” in de display als de handeling klaar is, gevolgd door de “InitSnd?” vraag. 5 Stop het opnemen op de sequencer.
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem Mogelijke oorzaak en oplossing Er is een kort plopgeluid te horen als de PortaTone wordt aan of uitgezet. Dit is gebruikelijk en geeft aan dat er een elektrische stroom door de PortaTone gaat lopen of wordt onderbroken. Er worden ruis en/of toontjes geproduceerd bij het gebruik van een mobiele telefoon Het gebruik van een mobiele telefoon in de nabijheid van de PortaTone kan interferentie veroorzaken.
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem Mogelijke oorzaak en oplossing Er klikt een vreemde “flanging” of “verdubbeling” in het geluid als de PortaTone met een sequencer wordt gebruikt. (Dit kan ook klinken als een “dual” gestapeld geluid van twee voices, zelfs als Dual uit staat). • Als u de MIDI OUT van de PortaTone op een sequencer heeft aangesloten en die weer op de MIDI IN, dan moet u de Local Control (blz. 97) op “off” zetten om MIDI “feedback.” te voorkomen.
SPECIFICATIES Toetsenbord • 61 standaardmaat toetsen (C1 - C6),met aanslaggevoeligheid en dynamisch filter.
BLADMUZIEK SONGS (EZ Chord banken 1, 2) EZ Chord Bank 1 Stijl Nr. 1 8Beat Pop 1 Menuet EZ Chord Bank 2 Stijl Nr.
VOICE OVERZICHT ■ Maximum polyfonie De PSR-270 is maximaal 32-noten polyfoon. Dit betekent dat er maximaal 32 noten tegelijk kunnen worden gespeeld, onafhankelijk van welke functie er wordt gebruikt. De automatische begeleiding gebruikt al een aantal van de beschikbare noten, dus als de automatische begeleiding wordt gebruikt, is het aantal beschikbare noten voor het toetsenbord overeenkomstig gereduceerd. Hetzelfde geldt voor de Dual Voice, Split Voice en Song functies.
VOICE OVERZICHT Paneel Voice Overzicht Bank Selectie Voice Nummer MSB LSB 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 112 112 112 112 112 112 113 113 114 112 112 112 013 014 015 016 017 018 019 0 0 0 0 0 0 0 112 112 112 112 112 112 112 020 021 022 023 024 025 026 027 028 029 030 031 032 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 112 113 112 116 114 112 118 119 112 112 112 113 113 033 034 035 036 037 038 039 040 041 0 0 0 0 0 0 0 0 0 112 112 113 112 113 112 112 112 112 042 043 044
VOICE OVERZICHT GM Voice Overzicht 110 Bank Selectie Voice Nummer MSB LSB 111 112 113 114 115 116 117 118 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 119 120 121 122 123 124 125 126 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 127 128 129 130 131 132 133 134 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 135 136 137 138 139 140 141 142 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 143 144 145 146 147 148 149 150 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 151 152 153 154 155 156 157 158 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 159 160 161 162 163 164 165
VOICE OVERZICHT MIDI Bank Selectie Voice Nummer MSB LSB 221 222 0 0 0 0 223 224 225 226 227 228 229 230 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Voice Naam Programmawijzigingsnr. 110 Fiddle 111 Shanai PERCUSSIVE 112 Tinkle Bell 113 Agogo 114 Steel Drums 115 Woodblock 116 Taiko Drum 117 Melodic Tom 118 Synth Drum 119 Reverse Cymbal MIDI Bank Selectie Voice Nummer MSB LSB 231 232 233 234 235 236 237 238 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Voice Naam Programmawijzigingsnr.
DRUM KIT OVERZICHT • “<——” geeft aan dat het drumgeluid gelijk is aan het drumgeluid in “Standard Kit 1”. • Elke percussie voice gebruikt één noot. • Het MIDI Nootnr. en de Noot zijn in feite één octaaf lager dan in het overzicht. In, bijvoorbeeld “101: Standard Kit 1”, komt de “Seq Click H” (Nootnr. 36/Noot C1) overeen met (Nototnr. 24/Noot C0). • Noot los: Noten met het teken “O” geven geen geluid meer vanaf het moment dat ze worden losgelaten. • Voices met hetzelfde Beurttoewijzingsnr.
DRUM KIT OVERZICHT Voicenummer Bank MSB-nummer Bank LSB-nummer Programma wisselnummer Toetsenbord MIDI ToetsBeurttoeNootnr. Noot Nootnr.
MIDI IMPLEMENTATIE OVERZICHT [Draagbaar Keyboard] Model: PSR-270 Functie Herkend Standaard Gewijzigd 1 - 16 1 - 16 1 - 16 1 - 16 Mode Standaard Boodschappen Gewijzigd 3 X ************** 3 X X Noot Nummer : vaste voice 0 - 127 ************** 0 - 127 0 - 127 Aanslag- Noot AAN gevoelig Noot UIT O 9nH, v=1 - 127 O 9nH, v=0 O 9nH, v=1 - 127 O 9nH, v=0 of 8nH After Touch X X X X X O Pitch Bender Besturingsveranderingen 0, 32 1 7, 10 11 6, 38 64 84 91, 93, 94 96, 97 100, 101 120 121 O X O X
MIDI IMPLEMENTATION CHART OPMERKINGEN: *1 Standaard (fabrieksinstelling) functioneert de PSR-270 normaal gesproken als een 16-kanalen multi-timbrale toongenerator en de binnenkomende data heeft geen invloed op de paneelvoices of paneelinstellingen. Maar de hieronder vermelde MIDI boodschappen hebben wel effect op de paneelvoices, automatische begeleiding en songs. • MIDI Master Stemming • Systeem exclusieve boodschappen voor het wijzigen van het Reverb Type, Chorus Type en DSP Type.
MIDI IMPLEMENTATIE OVERZICHT ■ Effect map * Als de ontvangen waarde geen effecttype in de LSB ontvangt, wordt een de LSB TYPE 0 toegewezen. * Paneel Effecten zijn gebaseerd op (het) de “(Nummer) Effect Naam”. * Door een externe sequencer te gebruiken die in staat is om systeem exclusieve boodschappen en parameters te bewerken en verzenden, kunt u de Reverb, Chorus en DSP effect types selecteren die niet via het bedieningspaneel van de PSR-270 zelf toegankelijk zijn.
INDEX Diversen GM (General MIDI) voices ..................... 29 R +/- knoppen .......................................... 29 grondnoot ...................................... 60, 62 RECORD knop ....................................... 79 A H aanslagcurves ........................................ 89 Harmony ............................................... 43 Aanvullende functies ....................... 38, 91 HARMONY knop ................................... 43 AC adaptor ............................
M.D.G.